Twee winnaars in de politieke schoonheidswedstrijd: Mark Rutte en Geert Wilders. Dat is toch wel een beetje verwarrend. Natuurlijk: Rutte is open en spreekt helder Nederlands. Dat is een opluchting als je hem vergelijkt met de ratelende en ontwijkende Balkenende. En Geert Wilders is de meester van de one-liner en de aansprekende hyperbool. (“de flutbegroting van het slechtste kabinet ooit”) Dat zijn wel dingen die werken in de media-cratie.
Maar hebben de mannen ook iets te bieden aan de kiezer? Is er een bewuste keuze gedaan voor een bepaalde samenleving, ten nadele van een andere visie? Onze democratie leeft met de gedachte dat de kiezers een richting bepalen voor de ontwikkeling. Is dat gebeurd?
Dat is niet zo gemakkelijk. Cohen merkte, niet ten onrechte op dat de verkiezingen, als zij een week later waren gehouden, vermoedelijk tot de status van grootste voor de PvdA had geleid. Daar staat tegenover dat een verkiezing twee weken eerder tot een eclatante VVD-overwinning zou hebben geleid. Het is en blijft een moment, waarop gepiekt moet worden.
Maar wat zegt het resultaat? Is er een verandering in de verhouding links-rechts? De vraag is om te beginnen wat links of rechts is: gezien de programma’s is dat niet altijd even helder. De PVV wordt conservatief en rechts geacht, maar op een aantal aspecten ook klassiek links. D66 toont zich, conform de traditie wat moeilijk in te delen, Groen Links lijkt door Halsema meer een soort radicaal liberalisme te omhelzen dan het klassiek linkse gedachtengoed. En de PvdA? Moeilijk te zeggen, waar die partij staat, wanneer de klassieke definities worden toegepast.