Fake experts

Vorige week was er een boeiend debat op Twitter over de Deense verkiezingen. Zeker een dozijn wetenschappers mengden zich in dat genuanceerde, feitelijke debat, gebaseerd op verscheidene wetenschappelijke studies. En in nieuwsmedia? Veel fake experts. Met een heel ander verhaal. “Hoe je radicaal-rechtse partijen klein krijgt.” Vorig weekend sloeg ik het opiniekatern van NRC Handelsblad open en zag een column met die kop. Zelf zou ik na vijftien jaar wetenschappelijk onderzoek op dat terrein het antwoord op die –overigens volstrekt partijdige– vraag niet goed weten. Gelukkig was daar de column van Maarten Boudry. Hij werkt aan de Universiteit Gent. Een expert. Boudry begint zijn column in eigen land, waarin hij ongetwijfeld bij uitstek expert is. Hij legt uit dat “de belangrijkste reden” voor de “zwarte zondagen” waarop Vlaams Belang (VB) zegeviert is: “zij die er hun grootste afschuw over uitspreken” en een cordon sanitaire rondom de partij hebben gelegd. Immers, de zeges van die anti-immigratiepartij zijn veroorzaakt door het cordon, aldus Boudry.

Foto: creepyhalloweenimages (cc)

Het spook van het ‘cultuurmarxisme’

RECENSIE - Afleidingsmanoeuvres uit de rechtse hoek.

‘Er waart een spook door het westen’ is de ondertitel van een bundel artikelen over ‘cultuurmarxisme’ onder redactie van Paul Cliteur, Jesper Jansen en Perry Pierik. Dat spook is een denkstroming die de westerse cultuur bedreigt, erger nog, overlevert aan totalitaire politieke ideologieën zoals de islam en het communisme. Het eigenaardige van ‘cultuurmarxisme’ is dat niemand zichzelf tot aanhanger van deze stroming rekent. De term wordt alleen gebruikt door tegenstanders van bepaalde opvattingen die mensen verdacht willen maken als leden van een gevaarlijke sectarische beweging. Een linkse beweging, ook wel als ‘kerk’ aangeduid, die ontmaskerd moet worden voordat het te laat is.

Volgens De Groene Amsterdammer gaat het hier om een ‘complottheorie voor paranoïde rechts’, De Volkskrant noemt ‘cultuurmarxisme’ een ‘holle term waar je alle kant mee op kunt’. Thierry Baudet vindt het echter ‘verplichte kost voor iedereen die zich zorgen maakt over de zelfhaat die ons land en onze beschaving te gronde richt’. Met deze en andere citaten opent het boek. Daarmee is de toon wel gezet en zou je het boek meteen ook wel weer kunnen sluiten. Maar het spook intrigeert me: wat beweegt mensen die tweehonderd jaar na de geboorte van de naamgever dat verdomde marxisme weer tevoorschijn halen als bedreiging voor onze beschaving, en waarom slaat dat juist nu aan in bepaalde kringen?

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: lets.book (cc)

Extra ecclesiam

ACHTERGROND - Wetenschapsfilosoof Maarten Boudry vraagt in de Belgische krant De Morgen van 13 september aan gematigde moslims voortaan geen beroep meer te doen op de koran wanneer ze hun afkeuring van gewelddadige geloofsgenoten willen onderbouwen. Hij richt zelfs een ‘smeekbede’ tot hen, omdat ze op die manier het uitgangspunt delen van hen die ze bestrijden.

U speelt niet alleen op het schaakbord van de jihadi’s, met hun spelregels, het is alsof u zichzelf drie pionnen toebedeelt en uw tegenstander tien koninginnen.

Bij elk dispuut halen fundamentalisten immers het boek boven dat u beiden eerbiedigt als goddelijke autoriteit, en weten zij de beste papieren voor te leggen.

Aldus Boudry. Het is een iets vriendelijker formulering van een oud thema: de koran als islamitische Mein Kampf, waarin ondubbelzinnig en tot in detail alle gruwelijkheden zouden zijn voorgeschreven die moslimzeloten overal ter wereld plegen. Wie met behulp van datzelfde boek anderen tot vreedzaam gedrag wil aanzetten, faalt natuurlijk al bij voorbaat. Dat idee is het gevolg van een denkfout waar atheïsten en andere seculieren de laatste tijd steeds vaker met een forse klap in tuinen: ze luisteren alleen naar fundamentalisten.

Die lezen heilige teksten namelijk letterlijk – ‘wat er stáát’ – en dat is makkelijk te volgen. Ze beroven de teksten doorgaans ook van hun context, of voorzien ze van een totaal nieuwe. Seculieren zijn van die context vaak in het geheel niet op de hoogte en gaan dus maar af op wat ze verteld wordt. Het verhaal van de fundamentalist is ook goed verifieerbaar aan de hand van die bronnen die eenvoudig toegankelijk zijn voor de absolute, en dus ook de seculiere leek. Beide groepen hebben – met andere woorden – geen kaas gegeten van exegese en theologie en de veel ingewikkelder verhalen van gediplomeerde exegeten en theologen kunnen ze maar nauwelijks volgen. Boudry hoort bij de groeiende groep seculieren die slechts één interpretatie van de heilige schrift aanzien voor wat er in diezelfde schrift ook echt ‘stáát’.