Het Voorrecht van Immigratie – Amerika en Mexico
Inleiding
Vreemdelingen wekken in de mens een oneigenlijk gevoel op, waar ook ter wereld, en door alle tijden in de geschiedenis. Immigranten zijn de fysieke vertegenwoordiging van een psychologisch neiging van de menselijke ratio tot herhaling, tot het eigenmaken van zichzelf. Daarom is de immigrant niet welkom, omdat deze de ontkenning van de menselijke Id is, het onderbewustzijn dat niet tot de Ego, het bewuste Zelf, behoort. Albert Camus bracht het niet onverdienstelijk aan het licht in zijn novelle L’Etranger, waarin dit gebrek aan inleving in de ander wordt verwoord. De vreemdeling is een eenzame ziel in de woestijn. Een menselijk gebrek niemand vreemd.
In de VS wonen 285 miljoen mensen, waarvan er 33,5 miljoen buiten de VS geboren zijn, oftewel 12% van de Amerikaanse bevolking is eerste generatie immigrant, vreemdeling in eigen huis. In een stad als New York is dit cijfer zelfs 40%, een enorm aantal, zeker gezien de omvang van een stad als New York. En wat gold voor de Duitsers, wat gold voor de Russische Joden, de Ieren, de Italianen, de Puerto Ricanen, dat geldt tegenwoordig voor de Mexicanen en Latinos uit andere Zuid-Amerikaanse landen: de vreemdeling is niet welkom, is slechts goed genoeg voor hard en laag betaald werk, en ondervindt een racisme zonder mededogen. In zekere zin, is dit een sociale wet die overal ter wereld en altijd geldt, van de Joden, Fransen en Duitsers in de Gouden Eeuw in de Lage Landen tot aan de vreemdelingen van nu, de Marokkanen en de Turken, en om die reden alleen wellicht niet zorgwekkend. Huidskleur is hier van ondergeschikt belang, het betreft een sociaal-economisch en cultureel-psychologisch mechanisme, dat slechts met opeenvolgende generaties afslijt, wanneer nieuwe groepen de plaats innemen van vorige.