OPINIE - Boeren gebruiken en beheren het grootste deel van Nederland. Dat beheer is een troef voor de sector.
In het platteland rondom mijn ouderlijk huis in de Achterhoek zijn zes meidoornheggen verdwenen. ‘t Is er nog steeds mooi, maar toch wel een stuk minder dan vroeger. Ik hoor geregeld boerenvoormannen zeggen: ‘De Nederlandse landbouw onderhoudt het cultuurlandschap voor de burgers die daar in het weekend van genieten. En dat doen we gratis!’ Maar is er echt sprake van onderhouden?
Ik begrijp het wel, ik ken de buren die het hout hebben verwijderd. Kleine percelen, scheve overhoekjes, slechte grasgroei langs de heg. Het bedrijfsinkomen onder druk. Waar het voor mij wringt, is de dubbele boodschap dat de boer het landschap voor ons onderhoudt, maar ook begrip wil dat hij heggen omhakt omdat zijn bedrijf toch verder moet. Mijn advies: zorg goed voor het landschap, want het is de grootste troef van de Nederlandse boer.
Die troef zit ‘m enerzijds in imago: je moet als sector je claim kunnen waarmaken. Maar concreter, het landschap is de belangrijkste reden voor de landbouw om publiek geld te blijven ontvangen.
Jaarlijks stroomt nu nog ruim 800 miljoen euro aan bedrijfstoeslagen uit Brussel naar de Nederlandse boer. Het is de vraag hoeveel daar in de toekomst van blijft. Wel is zeker dat de reden waarom boeren dat geld kunnen krijgen radicaal verandert. In plaats van inkomenssteun wordt het een betaling voor verleende diensten. Zo wordt landschap een belangrijk kapitaal.