Deden we maar niets

De warmste zomer. Droogte die het grondwaterpeil doet zakken, rivieren onbevaarbaar maakt, oogsten in de kiem smoort en het land laat inklinken. Ongekend hevige orkanen. De grootste bosbranden. Overstromingen. Oprukkende woestijnen. Gebieden die tegenwoordig zo heet zijn dat menselijk leven er moeizaam wordt. Steden die in de zomer zonder drinkwater dreigen te komen. De planeet is duidelijk van slag, en het is allang geen griepje meer. En wat doen we? Deden we maar niets, dat zou al winst zijn. Maar in plaats daarvan gooien we er nog een flinke schep bovenop: de klimaatdoelen van Parijs bereiken is nu alweer minder haalbaar dan toen het akkoord werd gesloten. We stoten nu meer CO2 uit dan ooit tevoren. We maken onderwijl plannen voor extra vliegvelden, en weigeren belasting op kerosine te heffen. Omdat de wegen te vol worden, denken we nu aan drones en vliegtaxi’s – net zolang tot ook het luchtruim vol is?

Foto: South Bend Voice (cc)

Transitie en belangen, het gelijk van Machiavelli

Belangen, Lobby, Invloed en Macht. In het energiedebat werd altijd een beetje met een boog om die factoren heen gelopen. Het moest immers gaan over energiebesparing en windturbines, over emissiehandelssystemen en energielabels, en over doelstellingen en subsidieregelingen.

Ook onderzoeksprogramma’s bleven liefst een beetje weg van de BLIM (Belangen, Lobby, Invloed, Macht). Weinig aandacht, een enkeling daargelaten. Geen geld voor. Griezelig. Niet in het belang van grote sponsoren. Geen onderzoekstraditie. Wel geld voor onderzoeken naar de vraag hoe Hendrik en Ina ertoe zouden kunnen worden verleid hun autobanden goed op spanning te houden, welk effect, zo dat er al was, onmiddellijk wordt opgevreten door de mogelijkheid 130 km/u te rijden dankzij een hobby van een Minister-zonder-portefeuille.

Maar er is amper geld voor onderzoek naar de vraag hoe het nou kon dat die Minister er zo’n maatregel doorheen wist te jassen, terwijl haar Staatssecretaris-met-portefeuille en de Minister van Economische Zaken zich met de handen in het haar afvragen hoe ze in hemelsnaam aan de klimaateisen van de rechtbank in de Urgenda-rechtszaak kunnen voldoen. En terwijl gemeenten, GGD’s en actiegroepen wijzen op de gezondheidseffecten van een toenemende luchtverontreiniging door stikstofoxiden en fijnstof en voor extra ongevallen in het verkeer. Maar die krijgen geen poot aan de grond, hun waarschuwingen vervliegen als fijnstof in de wind. Hardrijders hebben hun BLIM duidelijk beter voor elkaar dan astmalijders.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Klimaatzaakcritici zitten fout: uitspraak begeeft zich niet op een hellend vlak

COLUMN - Moet de Nederlandse staat in hoger beroep gaan in de klimaatzaak? Afgelopen week betoogde zowel de NRC in haar hoofdredactioneel commentaar (28 augustus), als hoogleraar staatsrecht Wim Voermans in een opiniestuk in de Volkskrant (28 augustus 2015) dat de Nederlandse staat dit absoluut zou moeten doen. Eén van de argumenten die zij noemen is dat het oordeel van rechter zou leiden tot een hellend vlak waarbij de rechter in toenemende mate op de stoel van de politiek gaat zitten.

Maar hoe reëel is deze angst?

De NRC schrijft in haar hoofdredactioneel commentaar het volgende:

Bedenk dat een keuze voor het door de rechter voorgeschreven beleid ook op andere terreinen gevolgen heeft. Het heeft invloed: op de energietarieven en zelfs de algemene economische ontwikkeling. Moet de rechter het kabinet dan ook houden aan de afspraak in NAVO-verband om 2 procent van het bbp aan defensie uit te geven? Dat doet Nederland al meer dan twintig jaar niet.

Voermans formuleert een soortgelijk argument:

Dat een zorgplicht die een overheid heeft ineens omslaat in een aanspraak voor een burger is erg onwenselijk (en juridisch niet houdbaar). Neem de afspraken die Nederland heeft gemaakt in verband met het Europees Stabiliteits- en Groeipact 1997. Die houden in dat ons begrotingstekort niet groter dan 3 procent mag zijn en de staatsschuld niet groter dan 60 procent van het bbp. In 2013 en 2014 was het begrotingstekort groter dan 3 procent en al meer dan vijf jaar lang is de Nederlandse staatsschuld groter dan 60 procent van het bbp. Moeten burgers of een vereniging de mogelijkheid krijgen minister Dijsselbloem van Financiën op straffe van een dwangsom te dwingen die doelstelling te behalen, omdat de belanghebbenden dat belangrijker vinden dan alle andere onderdelen van beleidsvoering? Natuurlijk niet.