OPINIE - een gastbijdrage van Hein Vrolijk.
Dat we op sommige terreinen veel te afhankelijk zijn geworden van het buitenland is nu wel duidelijk. Bij mondkapjes vooral van Chinese bedrijven, bij testmateriaal van het Zwitserse Roche. Vrijwel geen aandacht is er voor de omgekeerde situatie: op andere terreinen is er eveneens een te grote afhankelijkheid, juist omdat er te weinig wordt uitbesteed. Zoals in het onderwijs.
Verticale integratie is een belangrijk begrip in de economische wetenschap. Volledige integratie betekent dat vrijwel alle activiteiten die nodig zijn om het eindproduct te maken, binnen deze onderneming plaatsvinden. Een voorbeeld zijn olieconcerns zoals Shell: actief in alle schakels van de bedrijfskolom, van olieput naar benzinepomp.
Aan de andere kant van het spectrum heb je de ondernemer die vrijwel alle activiteiten heeft uitbesteed (verticale desintegratie).
Hij is eigenaar van het merk onder wiens vlag de verkoop valt, en hij regisseert en financiert soms alle overige activiteiten. Neem de supermarktonderneming AH. Geen van de producten die je daar koopt worden binnen het overkoepelende Ahold-concern gemaakt want AH beperkt zich tot inkoop en inschakeling van toeleveranciers. De meeste AH-winkels zijn bovendien eigendom van zelfstandige franchisenemers.
Dit businessmodel, vanouds dominant in de retail, heeft zich de laatste decennia over andere bedrijfstakken verspreid. Denk aan Philips dat steeds kleiner is geworden, zeker qua personeelsbestand. Deels door bepaalde onderdelen af te storen, deels door activiteiten die vroeger binnen Philips werden uitgevoerd, in de loop der tijd uit te besteden aan externe partijen. Vrijwel altijd in de vorm van lange-termijn contracten met een duidelijk hiërarchisch karakter – dus je kunt niet zeggen dat Philips ‘de vrije markt’ heeft ingeschakeld.