In november 2008 startte de NS een proef met een nachttrein tussen Rotterdam en Utrecht, met een tussenstop in Gouda. Reizigers konden s’nachts al reizen tussen Rotterdam en Utrecht, maar moesten dan een omweg maken via Delft, Den Haag, Leiden, Schiphol en Amsterdam. De nieuwe nachttrein zou de reis aanzienlijk inkorten en moest 65 reizigers per trein gaan halen. Het werden er zeven. De NS rijdt daarom sinds begin februari alleen nog met de eerste nachttrein via Gouda naar Utrecht, en heeft alle andere nachttreinen op dit traject geschrapt.
Deze case laat zien wat het probleem is van veel Kamervragen: ze zijn helemaal geen vragen, maar stellingen die Kamerleden graag bevestigd willen zien. Kamerleden zoeken zelf helemaal niets uit, zoeken zelfs niet met Google naar antwoorden, maar gaan direct Kamervragen stellen in de hoop dat ze daarmee in de publiciteit komen. Ineke van Gent van GroenLinks is zo’n Kamerlid. Ze gedraagt zich bij het schrappen van de Goudse nachttrein als een luie scholier die veel eist, maar zelf niets doet.
Kamerleden als luie scholieren
De eerste Kamervraag van Van Gent is of het juist is dat de nachtelijke bediening van station Gouda is stopgezet. Dat is een feit, want dat blijkt uit de NS-dienstregeling. Van Gent vraagt hoeveel reizigers er gebruik maakten van de trein: op allerlei websites is het antwoord te vinden: zeven. Van Gent vraagt daarna naar de criteria om het succes van de nachttrein te meten. Het antwoord is: 65 reizigers, ook overal te vinden. En daarna vraagt Van Gent of de minister weet dat deze maatregel tot een uur extra reistijd kan leiden. Wederom de bekende weg, want voor het experiment was dat ook al zo.