Het gaat hier heel essentieel om de rechtsstaat. Het Ministerie van Justitie, dat is een heel apart ministerie, het is iets anders dan Verkeer & Waterstaat of Onderwijs ofzo, omdat ook de politiek onderworpen is aan de rechtsstaat.
En dat Ministerie van Justitie verbindt als het ware de politiek met de rechtsstaat. Daar moet je dus op een aparte manier mee omgaan. In sommige landen heeft die minister van justitie ook een aparte status. In Engeland is het The Lord Chancellor, en in Amerika The Attorney General. Niet zomaar een minister maar een heel specifieke magistratelijke positie.
Maar in Nederland hebben kabinetten dat omgebouwd tot een Ministerie van Veiligheid en Justitie, veiligheid voorop en de rechtsstaat ondergeschikt aan de veiligheid, en dat zie je ook op de manier waarop daar beleid wordt gevoerd. Dat gaat nu over ‘boeven vangen’, met allerlei stoere praat en stevige inzet, en de zorgvuldigheid van de procedures wordt ondergeschikt gemaakt aan de efficiëntie van de criminaliteitsbestrijding.
En dat komt hier samen. Dat ook op een gewone politieke manier, zoals dat ook bij andere departementen gebeurt, Kamerleden daar in contact treden met partijgenoot-ministers en mee gaan helpen beleid te voeren. Terwijl dat hier juist niet zou moeten, en je juist dáár vanaf zou moeten blijven.