van Rosa van den Dool
De emancipatie van de vrouw kent een lange geschiedenis en zet zich stukje bij beetje voort. Hoe zit het eigenlijk met de emancipatie van mannen? Moet de man wel emanciperen, en zo ja, hoe?
Feminisme heeft een duidelijk doel: meer gendergelijkheid creëren. Door de emancipatie van de vrouw en van lhbtqia-personen, komt dit streven langzaam dichterbij. Maar om echte gelijkwaardigheid te kunnen bereiken, moeten mannen meer doen dan alleen het aanmoedigen van feminisme vanaf de zijlijn. Gendergelijkheid nastreven kan namelijk alleen als de man ook emancipeert.
Mannelijkheidsnormen
Waarom moeten mannen emanciperen? “De man zit vast in traditionele normen van mannelijkheid,” legt historicus prof. Geertje Mak uit. “Zo heb je de Tarzanman, die is stoer, sterk en competitief. Maar je hebt tegenwoordig ook de Zuidasman; die is beheerst, rationeel, redelijk en verantwoordelijk.” Twee verschillende soorten van mannelijkheid, maar tóch benadrukken ze allebei een mannelijk ideaalbeeld. Binnen de norm van mannelijkheid horen eigenschappen als kwetsbaarheid, zachtaardigheid, empathie of medeleven niet thuis. In het mannelijkheidshokje is nog geen ruimte voor eigenschappen die als vrouwelijk beschouwd worden.
Het toewijzen van bepaalde eigenschappen aan mannelijkheid of vrouwelijkheid heeft volgens Geertje Mak niet altijd zo bestaan. “Vroeger werden mensen in het gareel gehouden door macht en geweld, nu doen we dat zelf, door een norm vast te stellen.” Hoe we mannelijkheid tegenwoordig definiëren komt voort uit het idee van de ‘hegemoniale man’ dat begin 19e eeuw ontstond: het type man dat dominant, krachtig, zelfverzekerd en competitief is. Dit mannelijk ideaalbeeld sloot automatisch andere typen mannelijkheid uit.
Genderonverschilligheid
Maar mannelijkheid is niet eendimensionaal en lineair, ook al wordt het vaak wel zo gepresenteerd. Het is meer een soort mozaïek en heeft met onder andere stand, etniciteit, cultuur, seksualiteit en leeftijd te maken. Er zijn dus verschillende assen van identiteit, waardoor je eigenlijk niet over één soort mannelijkheid kan spreken. Toch moeten alle verschillende mannen zich in één hokje zien te passen: dat van de 'mannelijke man'.
Omdat er vaste hokjes zijn, ontstaat een bepaald soort druk: je moet óf man óf vrouw zijn. Als je daarvan afwijkt, moet je jezelf kunnen verantwoorden. Hoe meer druk er is, hoe meer mensen zich in die hokjes moeten wurmen. Wanneer je niet helemaal past in een bepaald hokje, moet je dat op dit moment helemaal zelf oplossen, terwijl wij die hokjes als samenleving zélf gemaakt hebben. Volgens Geertje Mak is het van belang dat we ruimte creëren, zodat niet iedereen zich meer in hetzelfde hokje hoeft te passen. We kunnen deze ruimte maken als we leren minder waarde te hechten aan welke eigenschappen horen bij mannelijk- of vrouwelijkheid. Als iedereen iets genderonverschilliger zou worden, dus.
Het nieuwe mannelijk
Genderonverschilligheid nastreven is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. De beweging naar meer genderonverschilligheid moet maatschappelijk zijn, maar gesprekken over mannelijkheid verlopen vaak moeizaam en gaan soms gepaard met een nare nasmaak. “Er heerst nog ongemak rond het thema mannelijkheid,” beaamt cultuurhistoricus dr. Willemijn Ruberg. Volgens haar zitten er twee kanten aan het verhaal. Aan de ene kant is het aanmoedigen van meer genderonverschilligheid goed, want mannelijkheid ís een sociale constructie en is niet eendimensionaal.
Aan de andere kant zijn er maatschappelijke problemen waarbij we niet genderonverschillig kunnen zijn en waarbij we het wel degelijk over de man moeten hebben, want deze problemen kunnen niet worden losgekoppeld van mannelijkheid. Zo praten mannen moeilijksnel over hun problemen en gaan ze minder vaak naar de psycholoog dan vrouwen. De starre definitie van wat mannelijkheid is, draagt ook bij aan ongelijkheid in de verdeling van zorgtaken, geweld tegen vrouwen, seksisme en grensoverschrijdend gedrag. Dit maakt het gesprek rond mannelijkheid ingewikkeld: het is natuurlijk zo dat de meeste mannen geen plegers van geweld zijn, maar de meeste plegers van geweld zijn wél mannen.
Hoe kun je aan de ene kant genderonverschilligheid aanmoedigen, maar aan de andere kant wel problemen aankaarten die gekoppeld zijn aan de huidige mannelijkheidsnormen? Als we alleen streven naar gelijkwaardigheid, worden die problemen niet automatisch opgelost. Alleen streven naar gelijkwaardigheid is dus niet voldoende. Wat we wél kunnen doen, is toewerken naar een nieuwe definitie van mannelijkheid. Zo maken we genderhokjes ruimer en kunnen mensen zich vrijer binnen en tussen hokjes bewegen, maar nemen we de problemen die het gevolg zijn van de traditionele mannelijkheidsnormen ook mee.
Emancipatie kan de man bevrijden uit het web van de tradities en normen rond mannelijkheid. Mannenemancipatie draait daarom om de vraag: “Wat kan ik zélf doen?” Zorgen dat mannen elkaar juist ondersteunen, begrip tonen en elkaar niet corrigeren wanneer ze gedrag vertonen dat niet traditioneel mannelijk is, maar elkaar juist aanmoedigen zichzelf te zijn. Of, zoals het platform eMANcipator het verwoordde: “Het feminisme heeft mannen nodig voor een betere wereld, en mannen hebben feminisme nodig voor een beter leven."
Dit artikel verscheen eerder bij Studium Generale Utrecht.