Europa en Egyptische aardbeien
Dankzij duizenden boerenbedrijfjes in ontwikkelingslanden kunnen wij in Europa het hele jaar door aardbeien en haricots verts eten. Produceren voor de export wordt voor deze boeren steeds belangrijker. Op het eerste gezicht lijken de grote supermarktketens als Albert Heijn en C1000 de afrikaanse en zuid-amerikaanse boeren in een wurggreep te hebben. Maar wie beter kijkt ziet ook positieve ontwikkelingen.
Nu ontwikkelingslanden produceren voor Europa moeten ze ook voldoen aan europese regels. Het kwaliteitscertificaat EurepGAP omschrijft voor ieder product nauwkeurig aan welke hygiënische en milieueisen de producent moet voldoen. Het is vooral te doen om traceability van de produkten, maar ook de arbeidsomstandigheden tellen mee. Soms zijn de regels onzinnig: zo moet iedere boer een telefoonaansluiting hebben om een ambulance te kunnen waarschuwen in geval van vergiftiging. Terwijl het in Afrika veel handiger is als je een pick-up hebt om iemand naar het ziekenhuis te brengen. Ook moeten de boeren 2000 euro betalen voor een eerste audit om zich te certificeren, een onoverkomelijk bedrag voor velen.
Maar de europese supermarkten hebben zich niet ongevoelig getoond voor kritiek op EurepGap. De regels worden aangepast aan de lokale omstandigheden. Inmiddels maakt Albert Heijn kleine ananas-kwekers in Ghana wegwijs in de regelgeving en verstrekken ontwikkelingsorganisaties microkredieten zodat boeren zich kunnen certificeren. Wat ze ermee winnen is een afname-garantie, maar vaak nog veel meer. De salarissen van de landarbeiders zijn op een redelijk niveau en de arbeidsomstandigheden beter dan bij niet-gecertificeerde bedrijven. Ja en zelfs in Afrika begint men nu met biologische landbouw.