van Daniël van Wijk, Maria Eismann en Aart C. Liefbroer
Aan de hand van de grootschalige, representatieve en internationaal vergelijkbare enquêtedata van de European Social Survey laten NIDI-onderzoekers zien dat er grote verschillen bestaan binnen Europa in de steun voor complottheorieën. Eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.
Sinds de start van de coronapandemie is er veel aandacht voor het geloof in complottheorieën, zowel in de wetenschap als in de media en het maatschappelijk debat. Inmiddels is er redelijk wat bekend over de achtergronden en gevolgen van complotdenken. Waar minder over bekend is, is de mate waarin inwoners van verschillende landen complottheorieën ondersteunen. In dit artikel laten wij zien dat er grote verschillen bestaan binnen Europa in de steun voor complottheorieën. Hiervoor gebruiken we de grootschalige, representatieve en internationaal vergelijkbare enquêtedata van de European Social Survey (ESS). We bekijken drie stellingen over complottheorieën die zijn toegevoegd in Ronde 10 van de ESS, waarvoor de data – verzameld tussen 2020 en 2022 in een groot aantal Europese landen – recent beschikbaar zijn gekomen. Eerst onderzoeken we in hoeverre Nederlandse respondenten het eens zijn met elk van deze stellingen, daarna plaatsen we Nederland in de bredere Europese context door deze aantallen te vergelijken met een selectie van Europese landen.
Complotdenken in Nederland
In de wetenschappelijke literatuur wordt een complottheorie gedefinieerd als een poging om de oorzaak van een belangrijke sociale of politieke gebeurtenis of situatie te verklaren vanuit geheime samenzweringen door twee of meer machtige actoren. In de ESS zijn drie stellingen over complottheorieën voorgelegd aan respondenten, die ingaan op verschillende aspecten van complotdenken. Respondenten werd gevraagd om aan te geven of ze het met de stelling helemaal oneens, oneens, niet eens en niet oneens, eens of helemaal eens waren. Voor alle drie de stellingen geldt dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking het oneens is met de complottheorie (zie Figuur 1). [1] Ook is er een aanzienlijke groep van rond de 20% van de respondenten die het niet eens maar ook niet oneens is met de stellingen. Slechts een klein deel van de respondenten is het eens of helemaal eens, hoewel de steun wat verschilt per stelling. De meeste steun – onder zo’n 21% van de respondenten – is er voor de stelling dat een kleine, geheime groep mensen alle belangrijke beslissingen in de wereldpolitiek neemt. Zo’n 17% van de respondenten is het eens met de stelling dat wetenschappers bewijsmateriaal verdraaien, verzinnen of verzwijgen om de bevolking te misleiden. De minste steun is er voor de stelling dat het coronavirus het resultaat is van bewuste en heimelijke acties van een bepaalde overheid of organisatie: slechts 11% van de respondenten is het hiermee eens.
Complotdenken in Europa
Figuur 2 laat het percentage respondenten in een aantal Europese landen zien dat het eens of helemaal eens is met de stellingen over complottheorieën.[2] De mate waarin Europeanen complottheorieën ondersteunen, blijkt sterk te verschillen per land. In het algemeen is er een Oost-West-patroon zichtbaar: waar slechts een klein deel (zo’n 10-20%) van de bevolking in Noord- en West-Europa het eens is met de stellingen over complottheorieën, is dit aantal hoger in landen die verder naar het zuiden en oosten liggen. In Estland, Griekenland, Italië, Litouwen en Tsjechië steunt ongeveer een kwart van de respondenten de complottheorieën, in Slovenië en Kroatië ligt dit aandeel rond de 40%. De steun voor complottheorieën is het grootst in Bulgarije en Noord-Macedonië, waar ongeveer de helft van de respondenten het eens is met de stellingen.
[caption id="attachment_342833" align="aligncenter" width="1024"] Figuur 2 – Complotdenken in Europees perspectief[/caption]
De verschillen tussen landen zijn min of meer vergelijkbaar voor alle drie de stellingen. In de meeste landen is er net als in Nederland wat meer steun voor de stelling dat een kleine geheime groep mensen alle belangrijke beslissingen in de wereldpolitiek neemt dan voor de stellingen over wetenschap en het coronavirus. In Estland, Litouwen en Bulgarije zijn er daarentegen juist wat meer respondenten die het eens zijn met de stelling dat het coronavirus het resultaat is van bewuste en heimelijke acties van een bepaalde overheid of organisatie dan respondenten die het eens zijn met de andere stellingen.
Een kwestie van vertrouwen?
Hoe kunnen de grote verschillen tussen landen in de steun voor complottheorieën worden verklaard? Een eerste mogelijk antwoord op deze vraag kan worden gevonden door te kijken naar de vragen in de ESS over het vertrouwen dat respondenten hebben in andere mensen. Figuur 3 laat zien dat er een sterke negatieve samenhang is tussen het aandeel inwoners van een land dat de complottheorieën steunt en de gemiddelde mate van vertrouwen in andere mensen. Deze relatie vinden we ook terug op individueel niveau: personen die meer vertrouwen hebben in anderen, zijn het minder vaak eens met de drie stellingen over complottheorieën. Hoewel er op basis van deze gegevens geen uitspraken kunnen worden gedaan over oorzaak en gevolg, lijkt het er in ieder geval op dat de grote mate van steun voor complottheorieën in een aantal Oost-Europese moet worden gezien als onderdeel van een breder gebrek aan vertrouwen in die landen.
[caption id="attachment_342834" align="aligncenter" width="568"] Figuur 3 – Correlatie tussen vertrouwen in anderen en steun voor complottheorieën, op landsniveau[/caption]
De samenhang is echter niet perfect: de landen liggen niet allemaal op of vlakbij de rode regressielijn in Figuur 3. Met name Griekenland en Italië liggen ver onder de lijn, wat betekent dat aandeel complotdenkers in deze landen kleiner is dan je op basis van het lage vertrouwen in andere mensen zou verwachten. Mogelijk spelen andere zaken dan vertrouwen hier een rol, zoals het verloop van de coronapandemie en de reactie van overheden hierop.
Conclusie
Net als in andere Noord- en West-Europese landen steunt in Nederland zo’n 10 tot 20 procent van de inwoners complottheorieën. Dit is een niet onaanzienlijk percentage. Tegelijkertijd is de steun voor complottheorieën in Nederland relatief beperkt in vergelijking met andere (Oost-)Europese landen, waar soms tot wel de helft van de bevolking het eens is met complottheorieën. Een eerste analyse laat zien dat de grote steun voor complottheorieën in Oost-Europa samenhangt met een gebrek aan vertrouwen. Wij moedigen onderzoekers aan om deze relaties verder te onderzoeken. De recent gepubliceerde data van Ronde 10 van de ESS – met gedetailleerde informatie over complotdenken, vertrouwen en andere attitudes in een groot aantal landen – bieden hiervoor een uitgelezen mogelijkheid.
-o-o-o-
[1] Alle resultaten zijn gewogen naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en regio. Verder corrigeren de gewichten voor verschillen in steekproefontwerp.
[2] In dit artikel zijn alle landen meegenomen waarvoor gegevens beschikbaar zijn in Ronde 10 van de ESS, waar het veldwerk face-to-face heeft plaatsgevonden en waar minder dan 10% van de respondenten missende waarden heeft voor de complotvragen.