ANALYSE - Een proef met de vrije-inloopbijstand is de ultieme lakmoesproef voor het huidige sociale stelsel.
Momenteel staat een heel aantal gemeenten te trappelen om proeven te doen met ‘het basisinkomen’. In veel gevallen zijn GroenLinks en D66 de aanjagers daarvan. Waar bij D66 vooral de lokale afdelingen warm lopen voor dit idee en het landelijk kader zich daarvan distantieert, heeft bij GroenLinks ook het landelijk kader zich voor dit soort experimenten uitgesproken.
Neem de term basisinkomen’ hier trouwens met een korrel zout. Het gaat hier meestal om proeven met mensen in de bijstand, die vrijgesteld worden van alle plichten, en de mogelijkheid krijgen om bij te verdienen. Vaak wordt aan dat bijverdienen dan een maximum gesteld, maar niet in alle gevallen.
Een beperkte groep
In veel gevallen gaat het hier bovendien niet om het gehele bijstandsbestand, maar om een beperkte groep hieruit. Dit krijgt een wetenschappelijke rechtvaardiging mee. Een goede wetenschappelijke proef kent immers een controlegroep. Men gaat kortom secuur te werk.
De belangrijkste reden voor die voorzichtigheid is echter vooral politiek. Een dergelijke proef staat namelijk haaks op de gedachte achter de participatiewet, die momenteel juist wordt uitgerold, en waarvan het idee is dat mensen in de bijstand juist zoveel mogelijk geprikkeld en aan het werk gezet moeten worden. De proeven gaan daarmee recht tegen de huidige politieke tendens in.