Hans Custers

12 Artikelen
4.374 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Hans Custers is opgeleid als scheikundig technoloog en heeft vooral gewerkt op het terrein van veiligheid en gevaarlijke stoffen. Hij is één van de redacteuren van het weblog 'Klimaatverandering'.
Foto: Greetje Meinema-Kappenburg (cc)

Het fundament onder de moderne klimaatwetenschap is 200 jaar oud

ACHTERGROND - Sommige inzichten in het weer en het klimaat zijn oeroud. Ze gaan terug tot Meteorologica van Aristoteles, of nog  veel verder. Maar kennis van veranderingen van het klimaat is veel recenter, zeker als het over veranderingen op wereldschaal gaat. Het fundament onder die kennis werd precies 200 jaar geleden gelegd, door Jean Baptiste Joseph Fourier (1768 – 1830). Die publiceerde in 1824 zijn artikel ‘Remarques générales sur les températures du globe terrestre et des espaces planétaires’ (Annales de Chimie et de Physique, 27 (1824) 136–67; in 1837 in het Engels vertaald door Ebeneser Burgess. Merkwaardig genoeg bleef een nieuwe versie van het artikel uit 1827 met enkele kleine correcties en uitwerkingen ruim een eeuw lang onvertaald, maar wordt tegenwoordig juist dat latere artikel vaak genoemd als eerste beschrijving van het broeikaseffect). Fourier was op zoek naar kennis over warmte en had daarbij in de loop van de tijd al het een en ander geschreven over de temperatuur van het aardoppervlak, en de factoren die daarop van invloed zijn. In 1824 zette hij zijn ideeën hierover (min of meer) overzichtelijk bij elkaar. Twee van die inzichten zijn van groot belang voor de hedendaagse natuurwetenschappelijke kennis van de werking van het klimaat op planetaire schaal.

Foto: Erik de Haan (cc)

Een (te) oppervlakkige klimaatanalyse van het CPB

ANALYSE - Het CPB publiceerde afgelopen week een kort rapportje met de titel ‘Klimaatverandering en intergenerationele verdeling van financiële lasten’. Volgens dit rapport, dat is gebaseerd op ruwe en onvolledige schattingen van klimaatschade en kosten voor adaptatie en mitigatie ( zie hier een eerder artikel over dit onderwerp), komen de kosten van klimaatverandering vooral bij komende generaties terecht. Het omslag van het rapport vermeldt: ‘Op basis van eerste inschattingen zullen de extra kosten van klimaatverandering en -beleid voor het grootste deel bij toekomstige generaties terechtkomen’.

De klimaatschade is geschat voor 2050 en 2100. Die schatting werd op social media zo hier en daar aangegrepen voor een pleidooi tegen mitigatie, ofwel maatregelen om verdere opwarming van het klimaat te beperken. Het schadebedrag zou de transitie van de economie niet rechtvaardigen. Waarmee weer eens werd bewezen hoe opportunistisch de anti-mitigatiebeweging te werk gaat. Het rapport bevat namelijk maar bar weinig ondersteuning voor hun standpunt.

Dat is vooral zo omdat de schatting van de schade helemaal niet uitgaat van een situatie zonder mitigatie. Er is gerekend met een scenario met 2°C mondiale opwarming ten opzichte van de pre-industriële temperatuur in 2050 en 3°C in 2100. Dat is zo’n beetje het midden tussen het hoogste en het laagste scenario uit het laatste IPCC-rapport, iets boven de projectie volgens het middelste scenario SSP2-4.5. Het is ook ongeveer de koers die de wereld op dit moment vaart, rekening houdend met wat er door alle landen aan (beleids)maatregelen is getroffen. In dit scenario gebeurt er dus wel het een en ander om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, als is het lang niet genoeg om de doelstellingen van het Akkoord van Parijs te halen.

Foto: Erik de Haan (cc)

Adaptatie: noodzakelijk, maar ingewikkeld

Het Akkoord van Parijs is vooral bekend vanwege de afspraak om de mondiale opwarming te beperken tot ruim onder de twee graden. Mitigatie dus, in klimaatterminologie. Maar er zijn ook afspraken gemaakt over adaptatie: maatregelen om de schade, risico’s en kwetsbaarheid die het gevolg zijn van klimaatverandering te beperken. Dergelijke maatregelen zijn hoe dan ook nodig: het klimaaat verandert al en dat heeft gevolgen waar we op in zullen moeten spelen. Dat ‘Parijs’ ook de nodige afspraken bevat over adaptatie is minder bekend. Artikel 7 uit het akkoord gaat helemaal over dat onderwerp en het begint zo:

Parties hereby establish the global goal on adaptation of enhancing adaptive capacity, strengthening resilience and reducing vulnerability to climate change, with a view to contributing to sustainable development and ensuring an adequate adaptation response in the context of the temperature goal referred to in Article 2.

Er is onder meer vastgelegd dat er elke vijf jaar een inventarisatie moet worden gemaakt van de voortgang van adaptatie op wereldschaal. Een groep wetenschappers presenteerde vorige maand in een artikel in Nature Climate Change een voorstel voor een systematiek om die voortgang te kunnen bepalen.

Lokale verschillen

Klimaatverandering kent een veelheid aan veroorzakers en gevolgen, wat van adaptatie een complexe aangelegenheid maakt. Daarom moeten adaptatie-maatregelen heel zorgvuldig worden gepland. Gebeurt dat niet, dan zouden maatregelen meer kwaad dan goed kunnen doen. Een oplossing voor het ene probleem, zou andere problemen kunnen verergeren. Ook zijn er lokale verschillen: wat op de ene plek op aarde werkt, zou elders juist averechts uit kunnen vallen. En niet alle gevolgen of risico’s van klimaatverandering zijn even goed voorspelbaar. Bovendien is klimaatadaptatie een doorlopend proces, zolang het klimaat in hoog tempo blijft veranderen. Maatregelen kunnen al snel ontoereikend blijken als er onvoldoende rekening wordt gehouden met veranderingen die nog in de pijplijn zitten.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Nieuwe zeespiegelprojecties: de asymmetrische onzekerheid blijft

In Nature stonden vorige week twee artikelen met nieuwe projecties van de zeespiegelstijging. Of, om precies te zijn: de te verwachten bijdrage van het smelten van landijs daaraan. Voor de totale stijging moet daar nog de bijdrage van thermische expansie van zeewater bij worden opgeteld. Volgens het IPCC Speciale Rapport over de oceanen en de cryosfeer is dat, afhankelijk van hoeveel het opwarmt, zo’n 15 tot 30 centimeter aan het eind van deze eeuw. En, om helemaal compleet te zijn, er wordt ook nog enkele centimeters stijging verwacht als gevolg van grondwateronttrekking en veranderingen in opslag van zoet water op land.

De grootste onzekerheden zitten in de bijdrage van het landijs en dan vooral in die van de ijskappen van Groenland en Antarctica. De reden daarvoor is eenvoudig: er hoeft maar een fractie van al dat ijs te smelten om de zeespiegel een halve of een hele meter te laten stijgen. Hoe groot de fractie die smelt precies zal zijn en hoe snel dat smelten gaat is niet zo eenvoudig te voorspellen.

Er zijn nogal wat variabelen die invloed kunnen hebben op het smeltproces: de temperatuur, de hoeveelheid neerslag, de eigenschappen van het ijs en van de bodem waar het op ligt, enzovoort. Bij ijs dat op de zeebodem rust komen daar dan nog oceaanstromingen, de temperatuur van het zeewater en de eigenschappen van de zeebodem bij. Modellen die de bepalende processen gedetailleerd simuleren zijn behoorlijk complex. De rekentijd op supercomputers die nodig zijn voor dergelijke simulaties is duur en dus zit er een grens aan het aantal simulaties dat ijsonderzoekers uit kunnen voeren.

Foto: © Sargasso logo Quack?!

Quack?! Hoe te reageren op pseudowetenschap: enkele vuistregels

Een dikke tien jaar geleden begon ik, heel argeloos, te reageren op de desinformatie die door pseudosceptici werd en wordt verspreid over klimaatwetenschap. Ik heb niet de pretentie dat ik het perfecte recept tegen desinformatie heb gevonden. Maar ik heb, met vallen en opstaan, wel wat geleerd. Dit zijn de vuistregels waar ik me, met wisselend succes, aan probeer te houden.

Een pragmatische aanpak

Het is geen diepgravende analyse, want die zijn er al genoeg. Ik vraag me wel eens af of die diepgravende analyses veel bijdragen aan een oplossing. Misschien is een pragmatische aanpak wel beter. Pseudowetenschap en wetenschapsontkenning zijn er altijd geweest en ze zullen waarschijnlijk nooit verdwijnen. Wat er is veranderd is de omgeving: social media, de opkomst van populistische partijen, de toenemende onvrede in de maatschappij. De allerbelangrijkste regel voor communicatie blijft, in welke omgeving dan ook: houd rekening met je publiek. Ik weet dat ik daarmee een open deur intrap, maar dat kan geen kwaad omdat die basisregel nogal eensover het hoofd wordt gezien. Hoe interessant en diepgravend een analyse van het fenomeen ook is, je legt er je buurman niet mee uit waarom die meer waarde zou moeten hechten aan het standpunt van een grote meerderheid van de virologen en epidemiologen danaan de praatjes van Maurice de Hond. Daarom wat tips voor een pragmatische aanpak. Wie weet zijn ze bruikbaar, tijdens de zoom-bedrijfsborrel, of een online-discussie, of in een talkshow op de nationale tv, mocht iemand daar ooit in belanden.

Closing Time | Kees Torn

Er zijn drinkliederen die drank verheerlijken of romantiseren. Er zijn smartlappen over de ellende die alcoholisme aan kan richten. En een enkeling bezingt de rauwe realiteit van de drankzucht. Dit is de rauwe realiteit van de heerlijk ouderwetse cabaretier Kees Torn.

Closing Time | 16 Horsepower

Het is een oude muzikantenwijsheid: een band is nooit beter dan zijn drummer. Met een slechte drummer wordt het nooit wat, zelfs als bestaat de rest van de band uit briljante muzikanten. En een clubje matige muzikanten met een goede drummer kan best een goede band zijn.

Nu wil ik niet zeggen dat de andere bandleden van 16 Horsepower matige muzikanten zijn. Maar de intensiteit van 16 Horsepower heeft David Eugene Edwards in zijn latere projecten nooit meer gehaald. En dat zou toch wel eens te maken kunnen hebben met de ritmesectie: de geweldige drummer Jean-Yves Tola, met functionele ondersteuning van bassist Pascal Humbert.

Closing Time | Krang

Krang was de band van André Manuel. En van Adri Karsenberg, zo’n drummer die meestal net wat aan de late kant was en dus net op tijd. Het lukte me alleen niet om een acceptabele video te vinden waarin die lekkere timing goed uit de verf komt. Dus hou ik het maar bij Kraaien, de Krang-klassieker.

Closing Time | Johnny Dowd

Johnny Dowd is 70 jaar oud en al zijn hele leven verhuizer, met zijn eigen bedrijfje in Ithaca, New York: Zolar Moving Company. Hij speelde daar ook zijn hele leven in lokale bandjes, tot hij op zijn 49e “Wrong Side of Mephis” uitbracht. Die plaat leverde hem aanhang op tot ver buiten Ithaca. Als hij in Europa is trekt hij vaak op met Nederlandse muzikanten, zoals Rotterdammer Mark Lotterman, of Melle de Boer van de Haagse helden Smutfish.

Closing Time | Lera Lynn

Lera Lynn is dankt haar bekendheid, voor zover daar al sprake van is, aan haar rol in de HBO-serie True Detective. Ze speelt daar een zangeres. Ik ben verslingerd aan de live-uitvoeringen van haar liedjes, waarvan er gelukkig een hele hoop te vinden zijn op Youtube. Op haar eigen kanaal zijn de nodige filmpjes te vinden waarin ze nummers van haar laatste plaat speelt in haar eigen studio. Solo, of met band, in de simpele bezetting: bas, drums, twee gitaren en zang. Waarom ik er niet op uitgeluisterd raak snap ik zelf niet zo goed. Behalve dan dat het gewoon ontzettend lekker klinkt.

Closing Time | The Low Anthem

Ter gelegenheid van de verse samenwerking tussen ons klimaatblog en Sargasso mag ik een weekje Closing Time doen. Ik heb geen moment na hoeven denken over waar ik de week mee zou openen. In mijn muzikale universum is Charlie Darwin van The Low Anthem het mooiste liedje van de eenentwintigste eeuw tot nu toe.

Voor een klimaatblogger had het misschien voor de hand gelegen om te kiezen voor de officiële video, een aandoenlijk stop-motionfilmpje. Maar de versie die ze live speelden in het BBC-programma van Jools Holland vind ik nog net iets bijzonderder.