KORT | Banaliteit van het kwaad
OPINIE - Ik zag onlangs de film Hannah Arendt, over de Duits-joodse filosofe die in 1961 voor de krant The New Yorker het proces tegen Adolf Eichman versloeg. Haar conclusies beschrijft ze in het boek ‘De banaliteit van het kwaad’, dat gaat over de ordinaire eigenschap van de mens om gedachteloos voorbij te gaan aan de consequenties van zijn daden, hoe onmenselijk die ook kunnen zijn.
Bij het kijken naar de uitzending van Pauw & Witteman op 15 mei, waarin Fred Teeven aan de tand werd gevoeld over de illegalenkwestie, moest ik onwillekeurig terugdenken aan die film. Ons asielbeleid vertoont namelijk dezelfde griezelige trekken van persoonlijke ongrijpbaarheid, met betrekking tot de bedenkers en uitvoerders daarvan, waar Arendt op doelt. Griezelig ongrijpbaar omdat het asielbeleid deel is van het breed gedragen regeerakkoord, waar alle bewindslieden stuk voor stuk gerant voor staan. Zo ook Teeven, bleek in de uitzending.
Maar daarmee slaat hij door en verliest hij zichzelf, doordat hij zich vereenzelvigt met het regeerakkoord. In feite laat hij daarmee zijn ware gezicht zien. De ambitieuze pion in het spel om de partijpolitieke macht, zoals dat wordt gespeeld door de hele regeringsploeg onder leiding van Rutte en Samsom. Een machtsspel met als doel het door beide heren in elkaar getimmerde regeerakkoord, koste wat kost in tact te houden. In de P&W-uitzending is Teeven daarin cum laude geslaagd.