Die avond
– Voorzitter, ik liep vanochtend langs de boekenstalletjes een beetje in de boeken te snuffelen en een boekverkoper zei tegen mij: meneer Pechtold, wanneer nemen jullie nu eindelijk eens een besluit. Ik ben toen nog sneller naar binnen gegaan dan ik al van plan was te doen. Helaas voor de boekenverkoper heb ik toen geen boek gekocht, maar er ligt nu wel een akkoord!
– Om welke boek ging het, meneer Pechtold?
– Hoe bedoelt u?
– Welk boek heeft u niet gekocht?
– Uh. Wat was het ook alweer? Het ging over Plato, meen ik.
Even later
– Voorzitter, ik kreeg vanavond een sms’je van postbode Martin en die schreef me dat hij zo blij was dat wij eindelijk een akkoord hebben weten te bereiken.
– Postbode Martin? Wie is postbode Martin, meneer Slob?
– Geen flauw idee. Ik nam aan mijn eigen postbode.
– Hoe komt hij aan uw telefoonnummer?
– Daar vraagt u me wat, voorzitter.
– Zou het kunnen dat Kamerlid Arie een sms heeft ontvangen van Postbode Martin, ook wel bekend als de zingende postbode, die in zijn nieuwsbrief schreef dat hij zo blij is dat er een akkoord bestaat, namelijk de C-mineur, waardoor hij in staat is zijn gevoelens omtrent de bezuinigen in een treurlied om te zetten, wat hem ervan zou weerhouden zich op te hangen?
– Nu u het zegt. Zo stond het er inderdaad. Hoe weet u dat?
– Het was geen sms, het was een e-mail. En ik heb ‘m ook ontvangen. Ik denk wel meer afgevaardigden. U, meneer Roemer?
– Nee, ik niet. Ik ben meer van de hardrock. AC/DC en zo. Met Postbode Martin vul ik m’n kattenbak.
– Hoe heet uw kat eigenlijk?
– Agnes.
– Agnes?
– Agnes Kat om precies te zijn.
– Agnes Kat. Vind u dat grappig.
– Toen ik besloot fractievoorzitter te worden, kregen mijn kinderen ter compensatie voor de vele uren dat ik afwezig zou zijn, een katje. Ik vond het destijds, om eerlijk te zijn, inderdaad grappig om die kat naar mijn voorganger te noemen.
– Duidelijk. Gaat u verder.
– Voorzitter, zouden we ons weer kunnen concentreren op het kulverhaal van de heer Slob?
– Vanzelfsprekend meneer Wilders. Daarom zei ik ook: Gaat u verder. Maar: heeft u eigenlijk katten?
– Twee, voorzitter.
– En hoe heten die?
– Wat denkt u.
– Henk en Ingrid?
– Precies.
(Tromgeroffel.)