ACHTERGROND - De Olympische Winterspelen van Sotsji zijn eindelijk begonnen. De infrastructuur zal ook voor de volgende Winterspelen van 2018 in PyeongChang nog niet klaar zijn, maar dat mag de pret niet drukken voor de 2800 atleten uit 88 deelnemende landen.
Maar wat ligt ten grondslag aan Olympisch succes? Kunnen we succes bij de Spelen verklaren aan de hand van economische, politieke en geografische kenmerken van een land? Daniel Johnson en Ayfer Ali hebben alle Olympische Spelen van 1952 tot 2000, zowel Winter- als Zomerspelen, onderzocht en komen met een aantal interessante inzichten (voor een vergelijkbare analyse van alleen de Zomerspelen, zie hier).
Deelname
We kennen allemaal dat verschrikkelijke Olympische credo dat deelnemen belangrijker is dan winnen. Johnson en Ali onderzoeken dan ook eerst de factoren die het aantal deelnemers per land verklaren voor de Zomer- en Winterspelen tussen 1952 en 2000. Laten we eerlijk zijn, met slechts 88 deelnemende landen zullen hele continenten nauwelijks iets meekrijgen van Poetins prestigeproject.
Welvaart speelt een belangrijke rol voor deelname aan de Spelen. Voor de Zomerspelen is er een tamelijk lineair effect van welvaart, wat betekent dat rijkere landen proportioneel meer atleten afvaardigen. Het welvaartseffect voor de Winterspelen is sterk kwadratisch, dus arme landen sturen nauwelijks atleten, terwijl rijke landen relatief grote delegaties uitzenden. Het aantal inwoners is ook van belang, maar alleen voor de Zomerspelen. Voor de Winterspelen verklaart het inwonertal niet hoeveel atleten worden afgevaardigd.