Closing Time | Voyager II
De Nederlands-Ierse Aisling Brouwer timmert aardig aan de weg met muziek voor tv-series en films.
Met Avawaves vormt ze een duo met de Londense violiste Anna Phoebe die ‘muziek schrijven in cinematische vertellingen’.
Ja, wat nu? We hebben enorm veel informatie opgehaald in een aantal bijstandsexperimenten. Her en der heeft dat al geleid tot grotere of kleinere aanpassingen in het beleid van deelnemende gemeenten. Ook bij het Rijk is een omslag te zien, in het wetsvoorstel Participatiewet in Balans van minister Schouten. Daarin wordt erkend dat de Participatiewet op punten niet goed werkt, dat het mensbeeld dat er achter zit niet ok is, dat er minder moet worden uitgegaan van wantrouwen, en dat de menselijke maat terug moet. De concrete wijzigingen lijken, op basis van de beschikbare kennis goede, edoch vrij kleine aanpassingen in het bestaande systeem. Maar wat zou een goede weg zijn als je, op basis van de bekende wetenschappelijke inzichten, ons bijstandsbeleid (of wat breder, de hele sociale zekerheid) zou willen verbeteren? We weten wat niet werkt Want zoals ik al eerder schreef, we weten namelijk al ontzettend veel uit wetenschappelijk onderzoek over ons sociale stelsel. En heel veel van die kennis is dat wat we doen vrij beroerd werkt. Het stukje achter de link gaat over Nederland, maar ook uit onderzoek naar het Verenigd Koninkrijk weten we dat soortgelijke systemen als het onze voor veel problemen kunnen zorgen (van 'material hardship and health problems' tot 'increased child maltreatment and poorer child well-being'). De nadruk op strenge sancties (aan kwetsbare mensen) zorgt voor schier oneindige maatschappelijke ellende. Op basis van de beschikbare wetenschappelijke kennis zou je dus best kunnen zeggen: het huidige systeem moet helemaal anders. Niet alleen in Nederland maar in de hele westerse wereld, van Australië via het UK tot de VS. Overal waar dogma’s rondom ‘zelfredzaamheid’ en ‘workfare’ decennialang het beleid hebben bepaald. En de mensen die het had moeten helpen in de ellende heeft gestort. Het huidige systeem aanpassen? Maar hoe anders? Je kan kijken naar het huidige systeem, alleen dan wat menselijker, wat meer gebaseerd op vertrouwen en minder op straffen,, met wat meer persoonlijk contact… een beetje het pad dat Schouten is ingeslagen, maar dan wat verder doorlopend, en met wat grotere stappen. En met een flinke zak geld er bij. We hadden recent een onderzoek van de commissie Sociaal Minimum, die stelde dat er een miljard of zes nodig is om bestaanszekerheid te garanderen voor iedereen in Nederland. Dat is wat er nu dus, jaarlijks, tekort komt. Het verhaal dat er aan bijstandsgerechtigden meer maatwerk geboden moet worden is ook niet vol te houden zonder extra geld. Als je als overheid de mensen waar het over gaat wil spreken, dan kost dat geld. De afgelopen tien jaar is zo’n tweederde van het re-integratiebudget wegbezuinigd, terwijl de bijstandsgerechtigden als groep alleen maar kwetsbaarder zijn geworden. Met dank aan de Participatiewet, waarin allerlei mensen in de bijstand belanden die daarvoor werden gekwalificeerd als arbeidsgehandicapt. Van de andere kant: op onderdelen kan het huidige systeem ook véél simpeler. De overheid kan veel meer zaken generiek uitkeren die nu individueel moeten worden aangevraagd, dat scheelt al een hoop administratie. En investeringen in bestaanszekerheid betalen zich op langere termijn terug met lagere kosten op andere leefgebieden (denk aan gezondheid en jeugdzorg). Wat radicalere opties Andere opties die de afgelopen jaren voorbij zijn gekomen zijn de basisbaan en het basisinkomen. Over die laatste kan ik kort zijn. Er bestaat allerlei onderzoek naar ‘gewoon geld geven’, maar dat is vrijwel allemaal beperkt in tijd, beperkt in schaal, of in een heel specifieke context. De resultaten zijn veelbelovend (vaak werkt het heel prima, met weinig negatieve bij-effecten), maar hard bewijs dat het gaat werken als vervanging van het sociale vangnet in een heel land is er niet. Of dat een probleem is, is overigens een politieke vraag: het is niet alsof van de Participatiewet getoetst is of hij wel ‘evidence based’ was, voordat hij werd ingevoerd. Dus het kan gewoon een keer gedaan worden, als er politiek draagvlak is. Persoonlijk (maar wie ben ik) zou ik zeggen: voer het basisinkomen in op Schiermonnikoog (of soortgelijke plek), zet er een hek omheen, en kijk 5 tot 10 jaar lang wat er gebeurt. Ja, dat is lang, maar over het basisinkomen wordt inmiddels al minstens vijf decennia lang gesproken, dus dan kan een keer grondig testen er ook wel een keer van af. Een andere optie is de basisbaan. Enkele jaren geleden waren er verschillende commissies van wijzen die daarvoor pleiten. Belangrijke reden was dat er in ons stelsel van sociale zekerheid eigenlijk niets is voor mensen in de bijstand met heel weinig kans op werk. De relatief kansrijken worden wel geholpen bij het re-integratiebureau, als ze geluk hebben. En de financiële prikkels van het Rijk zijn ook zo dat gemeenten zich richten op die groep. Maar de mensen die héél veel hulp nodig hebben? Die worden vaak aan hun lot overgelaten. Een soort basisbaan voor hen zou helemaal niet raar zijn. Het concept is herontdekt, verschillende gemeenten experimenteren er mee op kleine schaal, maar het momentum lijkt een beetje verdwenen. Als we dit willen als land, dan moet dit echt vanuit de landelijke overheid komen (of ten minste gestimuleerd worden). Je kan natuurlijk ook een aantal van bovenstaande elementen combineren. Één laatste ding dat je eigenlijk zou willen veranderen ongeacht welk systeem gekozen wordt: kap in vredesnaam met het toeslagenstelsel. Het maakt alles ongelooflijk ingewikkeld, er worden fouten mee gemaakt, mensen weten niet waar ze aan toe zijn, krijgen er stress van. Ook in mijn eigen onderzoek werd het regelmatig genoemd als reden om bijvoorbeeld niet te werken naast de uitkering, uit angst een jaar later een ‘verrassing’ te krijgen van de belastingdienst. Er is genoeg te kiezen, en zoals gezegd werd onder minister Schouten heel voorzichtig een kansrijke kant opgekeken. De vraag is natuurlijk wat daarvan wordt meegenomen door de volgende regering.
De Nederlands-Ierse Aisling Brouwer timmert aardig aan de weg met muziek voor tv-series en films.
Met Avawaves vormt ze een duo met de Londense violiste Anna Phoebe die ‘muziek schrijven in cinematische vertellingen’.
De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.
Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.
De ontdekking in het nieuwe nummer van Het Liegend Konijn is voor mij deze keer de dichteres Lieke Gorter. Er zijn onder de jongere dichters (Gorter is geboren in 1989) geloof ik, buiten spoken word, twee stromingen te onderscheiden: er zijn dichters die politieke gedichten schrijven, over het klimaat bijvoorbeeld, over vluchtelingen, en er zijn dichters die zich vooral richten op de taal, die absurde spelletjes met taal. Van de eerste categorie is Gorters voornaam- en leeftijdsgenoot Marsman een voorbeeld; van het tweede beider leeftijdsgenoot Joost Oomen.
Gorter hoort meer tot de tweede stroming, maar ze knipoogt regelmatig naar de eerste. Haar gedichten zijn elegante fonteinen van taal. Het eerste gedicht in Het Liegend Konijn heet ‘Door honderden ogen’ en begint zo:
de zilveren schaal
waar de thee op werd geserveerd
nu een blad vol modder
terwijl wij allen gelijk
niet durven te kijken in de ogen
van een man zonder baard
om zich achter te verstoppen
hoelang kleurt zijn shirt nog groen
dat wegtrekt uit de straten
(…)
Het gedicht bestaat, net als de andere in Het Liegend Konijn afgedrukte Goteriana, uit regels die ieder op zich in een volkomen onopvallend gedicht zouden passen, maar door de manier waarop ze als kleurige scherven in een mozaïek zijn geplaatst, ontstaat een bijzonder effect. Het is net alsof je na het eind van iedere regel ineens een andere hoek inslaat. Een enkele keer zit er ook een bijzonder enjambement in (‘wij allen gelijk / niet durven te kijken’: daarin wordt gespeeld met twee betekenissen van gelijk: we zijn allen gelijk, en we durven gelijk niet te kijken’) maar wie had gedacht dat de man wie wij niet in de ogen durven te kijken zo prominent geen baard heeft dat hij zich er niet achter kan verstoppen? Of dat het groen van een shirt uit de straten zou kunnen wegtrekken?
COLUMN - Drie jaar geleden schreef de onlangs overleden journalist Marc Chavannes op De Correspondent: ‘De benoeming van rechters is in Nederland niet beter geregeld dan in Polen of Hongarije. Tijd om een groot lek in het dak van de rechtsstaat te repareren zolang het kan.’ Zijn waarschuwing werd in de wind geslagen. Nu Wilders het voor het zeggen kan krijgen neemt de ongerustheid toe. Te laat?
Chavannes schreef aan de vooravond van de verkiezingen in 2021 die uiteindelijk Rutte IV in het zadel brachten. Hij wijst op een al jaren levende kritiek op de niet geheel waterdichte scheiding tussen het politieke bestuur en de rechterlijke macht. De Nederlandse rechtspraakorganisatie bevat ook volgens de staatsrechtgeleerde Paul Bovend’Eert ‘een serieuze constructiefout’. De ‘minister voor Rechtsbescherming’ wijst de leden van de Raad voor de rechtspraak aan. Die Raad kiest de bestuursleden van de gerechten, die op hun beurt rechters ‘kansen geven of niet’. Tot nu toe heeft Nederland nagelaten ‘de benoemingen van de rechterlijke macht zo te regelen dat een autocratische opvolger van het huidige kabinet niet zomaar zijn vriendjes kan benoemen’, schrijft Chavannes. Hij wijst er ook op dat Nederland hiermee afwijkt van de Europese standaard voor de benoeming van rechters:
Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.
Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.
In 1997 bracht Bob Dylan het comeback-album Time Out of Mind uit, waar hij drie grammy’s voor zou winnen. Hier is een alternatieve versie van Can’t Wait.
Altijd fijn, natuurlijk, als de krant opkomt voor taal en cultuur, zoals NRC dat vrijdag deed voor het Fries, en ook een beetje voor het Nederlands. De krant steunde daarmee een advies van de KNAW dat vorige week verscheen en waarin werd gesteld dat de Nederlandse overheid moet garanderen dat er minstens één universitaire opleiding Fries overeind moest blijven – zoals een eerdere KNAW-commissie al had gesteld dat je in alle grote universiteitssteden Nederlands moet kunnen studeren (in Amsterdam, Groningen, Leiden, Nijmegen en Utrecht).
De krant komt daarbij wel met een eigenaardig argument: “een rijkstaal mag geen spreektaal worden”. Kennelijk ziet de krant een hiërarchie van taalvormen, waarbij schrijftaal boven spreektaal staat.
Spreektaal is echter niet het fundament van een taal. Geschreven taal is dat wél: een goede grammatica, woordenschat en zinsopbouw zijn cruciaal voor het behoud van een taal. Onderzoek ernaar, door goed geschoolde promovendi die goed geschoolde docenten kunnen inspireren, blijft belangrijk.
Dat is een beetje een ouderwets idee. Nu ben ik van huis uit fonoloog, dat wil zeggen onderzoeker van taalklanken, maar ik denk niet dat er ook maar één taalkundige te vinden is die meent dat gesproken taal géén ‘goede grammatica, woordenschat en zinsopbouw’ heeft, of dat het niet onderzocht kan worden door goed geschoolde promovendi die goed geschoolde docenten kunnen inspireren.
Kort gezegd: een gevecht voeren met de omstandigheden is volgens de Late Stoa meestal zinloos. Het is het gevecht met jezelf waar het om draait. De les van Epiktetos is dat zelfsturing begint met het onderkennen van je eigen beperkingen. Vrijwel al het menselijk falen komt voort uit onrealistische verwachtingen. Wie zich concentreert op de dingen die binnen zijn macht liggen, heeft het meeste succes, en de grootste kans om geluk te bereiken.
Wat emotie betreft is Epiktetos veel strenger dan Seneca. Epiktetos raadt een afstandelijke houding aan, ook ten aanzien van verdriet. Wanneer wij onze geliefden of onze kinderen kussen, zegt hij, dan doen we dat in het besef dat dit moment na het kussen voorbij is. Ook moeten we accepteren dat de mensen die wij kussen uiteindelijk allemaal zullen vergaan. Alles is slechts zeer tijdelijk en vergankelijk in het wereldgebeuren.
De stoïcijnse les is: heb het moment lief, ken jezelf, doe je plicht, en praktiseer verder volkomen onthechting. Wie niet kan accepteren dat alles waar we van houden vergankelijk is, leeft continu in angst, en kan niet gelukkig zijn. Sterker nog, hij kan eigenlijk niet eens echt houden van dat wat er is. Daarvoor neemt de angst in zijn leven teveel ruimte in.
Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.
Voordat The Who onder die naam bekend werd, werkte de band een paar maanden als The High Numbers.
Ze brachten precies één singeltje uit: Zoot Suit (met als B-kant: ‘I’m The Face’).
Larkin Poe is een bluesrock- en folkrockduo dat zich heeft toegelegd op de typisch Amerikaanse sound.
De zusjes Lovell begonnen met z’n drieën, maar toen hun oudere zus de band verliet, hernoemden ze zich naar een van hun voorouders: Larkin Poe
‘John the Revelator’ is oorspronkelijk een gospelbluesliedje, dat op de gevoelige plaat werd gezet door Blind Willie Johnson.
In de handen van Depeche Mode wordt het echter een kritiek op allerlei fundamentalisten met apocalyptische ideeën.