Peer review: ergernis en kwaliteitscontrole

De afgelopen maanden heb ik het weer regelmatig met jullie gehad over de bijstandsexperimenten, en dan met name over de inhoud daarvan. En hoewel de inhoud natuurlijk het belangrijkst is, zou ik nu graag toch weer een moment nemen om het over ‘de wetenschap’ te hebben. En dan specifiek over mijn ervaringen tijdens mij promotietraject met het publicatieproces en peer review. Peer review is, denk ik, vaak wel een nuttig iets. Zoals ik eerder in deze serie beschreef zit op de meeste wetenschappelijke publicaties wel een soort van een collegiale check. De strengheid van die check draagt vaak bij aan hoe serieus een wetenschappelijk artikel wordt genomen. De strengste vorm van zo’n collegiale check is de anonieme peer review, zoals gedaan bij wetenschappelijke tijdschriften. Die laten twee, drie of soms vier experts mee kijken naar een ingediend artikel. Die zorgen dat de echte rotzooi er tussenuit wordt gehaald, en dat de artikelen die uiteindelijk gepubliceerd worden naar een wat hoger niveau worden getild. De wederzijdse anonimiteit moet dan objectiviteit garanderen. Hier zitten wel de nodige haken en ogen aan. In semiwillekeurige volgorde een aantal waar ik me het meest aan stoor. Hemeltergend traag Geheel persoonlijk: wat duurt dat proces ongelooflijk irritant lang soms. Ik ben niet het geduldigste mens op aarde, dat speelt vast mee. Maar het proces van: - passend wetenschappelijk tijdschrift zoeken - tekst aanpassen aan journal in kwestie (bijvoorbeeld aantal woorden en citatiestijl) - het insturen van het artikel met begeleidende brief en titelpagina en auteursoverzicht en etc. etc. etc., via een (vaak bewerkelijk) digitaal portal - wachten tot editor laat weten of het goed genoeg is om door te sturen naar reviewers - wachten tot reviewers zijn gevonden en die daadwerkelijk feedback hebben gegeven - verwerken van die feedback - terugsturen naar journal via dat ellendig portal - wachten op nieuwe feedback - nieuwe feedback verwerken - hoera een publicatie! … is op zichzelf al ellendig lang genoeg. Maar zo’n feest als hierboven beschreven is het in de praktijk helemaal niet. Het is veel erger. Naast af en toe nog een derde ronde wijzigingen is een veel groter probleem dat vaak ergens halverwege een afwijzing zit. Sorry, toch niet goed genoeg, of past toch niet, probeer het maar bij een ander journal. Zonder moeite ben je zo een jaar verder. Los van dat dat irritant is, gaat er heel veel tijd zitten in het opnieuw indienen: nieuw journal zoeken, 2000 woorden schrappen want ander maximum aantal woorden, citatiestijl aanpassen, stuk eventueel iets herschrijven zodat het beter aansluit bij het nieuw gekozen tijdschrift. Vaak willen ze ook dat je een paar keer refereert naar onderzoek dat eerder in dat journal verscheen. En zo’n afwijzing en vervolgens opnieuw moeten gaan leuren gebeurt soms drie of vier keer, of nog vaker. Terwijl de uitkomst van het onderzoek echt niet anders wordt. Tijdschriften kunnen soms maar 5 tot 15 procent van de artikelen plaatsen die ze binnenkrijgen, dus heel veel afwijzingen zijn niet op basis van ‘slechte kwaliteit’ maar ‘gebrek aan capaciteit’. Dat betekent een obscene verspilling van tijd van wetenschappers wereldwijd, die teksten zitten te redigeren en administratie zitten te doen in plaats van dat ze wetenschappelijk zitten te wetenschappen for the benefit of all. Het betekent óók dat er een behoorlijke vertraging op zit voor een eventueel maatschappelijk nuttige wetenschappelijke vondst gedeeld kan worden met de wereld. Zinnig? En het zou op zich niet zo erg zijn als de feedback bij afwijzing altijd zinnig was, en een nieuwe versie van zo’n artikel door die feedback echt veel beter wordt. Maar dat brengt me bij een volgens probleem: de feedback van peers en editors is vaak nuttig, maar niet altijd. In één van mijn eerste bijdragen aan de serie ‘proef bijstand’, bijna 4 jaar geleden alweer, had ik daar met Bismarck een gesprek over in de comments. In het kort: je vindt in mijn ervaring zelden een expert op alle aspecten van een artikel. Als ik iets schrijf over de effecten van een bijstandsexperiment in Nederland op participatie, wat voor reviewers heb je dan nodig? Wetenschappers met ervaring met de gebruikte methode (in dit geval: zowel kwalitatief als statistisch)? Met kennis van het Nederlandse sociale stelsel en bijstandsbeleid? Met ervaring met dit onderzoeksdesign (sociaal experiment)? Met expertise op het gebied van de bestudeerde uitkomsten (in dit geval onder andere vrijwilligerswerk en mantelzorg)? Dat is natuurlijk zelden te vinden in enkele personen, die ook nog tijd en zin moeten hebben. Dat kan tot gevolg hebben dat bij de uiteindelijk reviewende peers expertise op enkele vlakken ontbreekt. En dat vanwege die ontbrekende kennis, zwakheden in een stuk niet geïdentificeerd worden (jammer voor de wetenschap). Of dat een artikel wordt afgewezen op basis van ondeugdelijke argumenten (ergerlijk voor de auteur, want die moet weer opnieuw gaan leuren – zie hierboven). Soms, al gebeurt dat gelukkig niet zo vaak, slaat de feedback ook helemaal nergens op. Kan het opvolgen van de ongetwijfeld goedbedoelde adviezen leiden tot vertekende resultaten of foutieve interpretaties. Of wordt iets afgewezen “omdat het echt niet kan dat de auteurs niets zeggen over X” TERWIJL X VERDORIE MINSTENS TWEE KEER DUIDELIJK GENOEMD WORDT. (Geen frustratie hier hoor, neen, hoe komen jullie erbij?) Vrijwillige uitbuiting & overige problemen Wat me brengt bij een volgend probleem: peer reviewers doen hun werk gratis. Terwijl wetenschappelijke uitgeverijen krankzinnige winstmarges boeken, moeten wetenschappers het gewoon doen als onderdeel van hun baan. Behalve dat ze daar normaal gesproken geen uren voor krijgen. Het is dus vaak liefdewerk, en ergens is het dus best begrijpelijk dat de wetenschappers die reviewen te snel lezen en daarom iets missen, of heel veel tijd nodig hebben. Aan mensen buiten de wetenschap is het overigens moeilijk uitleggen waarom de hoogst opgeleide beroepsgroep ter wereld zich vrijwillig zo laat uitbuiten. Net als dat het lastig te begrijpen is dat we wetenschappers betalen van publiek geld, dat met publiek geld bekostigde onderzoek laten publiceren bij enkele stinkend rijke multinationals, die vervolgens nog een keer wetenschappers er naar laten kijken (wederom van publiek geld of onbetaald), en ze vervolgens dat werk kunnen verkopen aan onderzoeksinstellingen via abonnementen. En wil je als niet-wetenschapper een artikeltje lezen, bijvoorbeeld als ambtenaar die wil weten hoe iets zit? Hier kunt u 100 euro betalen om het door de overheid bekostigde onderzoek te lezen! Tenslotte: de reviewers zijn ook mensen. Ze hebben soms stokpaardjes of belangen. Vinden een bepaalde onderzoeksmethode gewoon stom, en kunnen dat moeilijk scheiden van of het wetenschappelijk wel of niet ok is. Of willen zelf iets soortgelijks publiceren en willen niet dat het gras voor de voeten wordt weggemaaid. In een klein veld of bij een zeer specifiek onderwerp is anonimiteit ook niet gegarandeerd wanneer je elkaars naam niet weet. Laten we wel wezen: een anonieme wetenschapper die een stuk te lezen krijgt over het Nijmeegse bijstandsexperiment weet na 2 minuten Google met vrij grote zekerheid wie de waarschijnlijke auteurs zijn van het stuk. Ook is het zo dat het vaak lastig is om iets gepubliceerd te krijgen op interessante grensvlakken. Mixed methods (deels kwalitatief en deels kwantitatief) is vaak lastig omdat beide benaderingen een aantal enthousiastelingen kennen die de wederhelft echt helemaal niets vinden. Een onderzoek tussen twee disciplines krijgt vaak afwijzingen om dat de peers vaak uit één van beide komen en niet altijd iets kunnen met de andere helft (zonder dat daar valide wetenschappelijke overwegingen aan ten grondslag liggen). Intermezzo: interactie met de lezer! Omdat we hier op Sargasso graag interacteren met de lezer, wil ik ook nog even teruggrijpen op een recente comment van Ron Ritzen op het stukje Hoe werkt dat nou, die wetenschap? Hij linkte naar een hoogst amusant geschreven kritische beschouwing op het peer review systeem door ene Adam Mastroianni. Lees het vooral. Zonder af te willen doen aan alle terechte punten die gemaakt worden in dat artikel, wil ik toch enige kanttekeningen plaatsen bij sommige kritiek. Peer review is natuurlijk geen censuur, zoals Mastroianni het noemt. En als hij stelt dat uit onderzoek blijkt dat tussen de 25% en 30% van de grote fouten in artikelen worden gevonden in het peer review proces, is dat natuurlijk relatief weinig maar ook nog steeds beter dan 0%. Daarbij: naast het verwijderen van grote fouten maakt per review gepubliceerde stukken soms ook gewoon (wat) beter, door te wijzen op relevante maar gemiste bestaande onderzoeken of door wat extra tests te vragen die uiteindelijk net een ander licht op de zaak werpen. Verder claimt hij dat peer review legitimiteit geeft aan slechte onderzoeken, omdat ze door de peer review zijn gekomen, maar dat lijkt me niet houdbaar. Want tenzij je wil dat de wetenschap an sich geen legitimiteit heeft, zijn die slechte onderzoeken er ook gewoon in een wereld zonder peer review, en dan met 25 – 30% extra grote fouten. Ten slotte: de relatie die de schrijver legt tussen peer review en gruwelijk saai en klinisch geschreven stukken is interessant. Aan de ene kant zie ik ook dat als wetenschappers een keer een boek of een blog schrijven ze stukken beter en leuker blijven te kunnen schrijven dan ze doen in hun artikelen. Dat lijkt de stelling van Mastroianni te bevestigen. Tegelijkertijd heb ik het idee dat het ook voor een deel iets is van de gamma-wetenschappen, waar men hard hun best doet om maar zo veel mogelijk een echte ‘science’ te kunnen zijn. Heel klinisch schrijven, geen metaforen, woordherhaling op de koop toe nemen ‘omdat alles helemaal duidelijk moet zijn’. Ik heb het idee dat daar minstens een deel van het probleem zit, want bij de Letteren / in de Humaniora kunnen wetenschappers wél prima en leesbaar artikelen schrijven. Maar dat terzijde. Conclusie: zit er nog een kind in het badwater? “Het is ingewikkeld” is natuurlijk een beetje deprimerende dooddoener. Er is genoeg kritiek te geven op het huidige systeem van publiceren en peer review, en veel van die kritiek is terecht. De vraag is wel of er ergens in het badwater niet toch nog een kind verscholen zit dat beter niet weg gekieperd kan worden. Mijn eigen publicaties zijn wel degelijk ook beter geworden in laatste, gepubliceerde vorm, ten opzichte van de eerste versies. Als persoon kan het proces van peer review en het lange wachten heel ergerlijk zijn, maar het heeft toch nut. Of dat opweegt tegen alle verspilde uren van wetenschappers: misschien. Ik ben zelf geloof ik nog niet zover geradicaliseerd (of geïrriteerd) dat ik voor zou willen stellen de hele bende maar af te schaffen. Maar dat is meer bij gebrek aan goed alternatief dan uit enthousiasme.

Door:

Naar nieuwe bijstandsexperimenten!

Het is een cliché, maar daarom niet minder waar, dat elk onderzoek eindigt met een roep om méér onderzoek. Voor een deel is die roep gewoon terecht. De wetenschap is nooit ‘af’, en dus is het niet meer dan logisch om als onderzoeker na te denken over wat een logisch vervolg zou zijn. Maar soms hebben wetenschappers ook belang bij vervolgonderzoek. Immers, veel geld komt onze hoger onderwijs- en onderzoeksinstellingen binnen door ‘onderzoek in opdracht’. En ja, als je van dat geld afhankelijk bent (voor je voortbestaan als onderzoekseenheid, of als wetenschapper voor je bevordering naar een betere functie of het behouden van je baan), dan is een vervolgopdracht natuurlijk wel erg prettig – niet anders dan bijvoorbeeld in de consultancy.

Meer onderzoek: verder met wat er al ligt

Dus, het risico nemend dat één of andere cynicus gaat roepen dat ik als onderzoeker natúúrlijk vervolgonderzoek wil, ga ik het hier hebben over mogelijke interessante paden voor méér onderzoek en experimenten naar de bijstand. Want die paden die zijn er, heel veel, zoals ik ook hier al aanstipte. De bijstandsexperimenten van de afgelopen jaren hebben een hoop opgeleverd. Zowel kennis over de bijstand, als over hoe je dit soort experimenten in de toekomst (nog) beter kan houden zodat er nog meer van geleerd kan worden. En op die kennis kan worden voortgebouwd.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Quote du jour | onvoorwaardelijke bijstand in Noorwegen

QUOTE - In Noorwegen heeft een gemeente besloten om een bijstandsexperiment te houden, waarbij deelnemers meer geld kregen en aan minder voorwaarden hoefden te voldoe… hee, wacht, dat klinkt bekend! Wat een goed idee! En natuurlijk is het dan heel interessant wat de bevindingen zijn van deze studie. Toch? Als het antwoord ja is, dan heb je geluk, want de resultaten zijn zojuist gepubliceerd. EN WAT ER TOEN GEBEURDE DAT VERWACHTTE NIEMAND:

Ere wie ere toekomt: de ‘niet-officiële’ bijstandsexperimenten

ACHTERGROND, LONGREAD - Er is inmiddels al een hoop geschreven over de bijstandsexperimenten, die gehouden zijn in Nederland, tussen 2017 en 2020. Hier op Sargasso, op andere blogs, in vaktijdschriften, wetenschappelijke artikelen en twee dissertaties. In veel van die teksten gaat het om (één van) de zes ‘officiële’ bijstandsexperimenten, die gehouden zijn met toestemming van het ministerie van SZW. Deze vonden plaats in Deventer, Groningen*, Nijmegen, Tilburg, Utrecht en Wageningen.

Echter: naast die zes waren er nog een aantal experimenten, die niet het officiële stempel van goedkeuring van SZW mochten dragen, maar qua inhoud toch behóórlijk veel lijken op de anderen. Ook ik heb me wel eens bezondigd aan het weglaten van deze ongestempelde broederexperimenten. In mijn proefschrift heb ik ze zelfs weggemoffeld in een voetnoot. Waarbij ik er, als insult to injury, nog eentje vergeten ben ook. Bij deze wil ik die omissie goedmaken, en wat extra aandacht geven aan deze andere experimenten.

Officieel en niet-officieel

Hoe zat het ook al weer? Heel beknopt: Rutte 2 voerde de Participatiewet in, in 2015. Daar waren heel veel mensen boos over. Waaronder veel gemeenten, die nog voor de daadwerkelijke invoering al in het wetsontwerp zagen dat het een ramp ging worden: te bureaucratisch, teveel gericht op verplichtingen en straffen, niet genoeg rekening houdend met kwetsbare mensen, et cetera. Dus wilden een aantal gemeenten experimenteren. Een vrij fors aantal, de schatting is dat ergens tussen de 50 en 80 gemeenten hier in eerste instantie wel oren naar hadden.

Foto: Still uit Youtube video Joe Bonomassa met The Ballad of John Henry

John Henry (steel-driving man) en de bijstandsproef

ACHTERGROND - Dit stukje heeft de tag ‘Closing Time’, maar dat is niet helemaal kloppend: eigenlijk is het een ‘opening time’ en gaat dit stuk over het Nijmeegse bijstandsexperiment, en al wat daar omheen hangt. Maar toch beginnen we met een stukje muziek. Joe Bonomassa kennen jullie natuurlijk allemaal, want die is hier al eens eerder langsgekomen. Het gaat hier echter niet om de artiest, maar om de tekst van het nummer The Ballad of John Henry. Want John Henry, geloof het of niet, was relevant voor de analyse van de bijstandsexperimenten hier in Nederland.

Wellicht komt de naam de gamers en poëzieliefhebbers ook bekend voor:

John Henry said to his Captain: ‘A man ain’t nothin’ but a man,/And before I’ll let your steam drill beat me down,/I’ll die with the hammer in my hand.

Iemand? Dit komt natuurlijk uit Civilization V, als je het staal hebt  uitgevonden. En die hebben het weer van het gedicht John Henry, van anoniem: The Ballad of John Henry, the Steel-Drivin’ Man. Potverdorie, deze post had zelfs als Kunst op Zondag gekund!

Het John Henry-effect in de wetenschap

Maar we gaan het toch hebben over wetenschap, in relatie tot de bijstandsexperimenten. Want naast John Henry, kennen we ook het ‘John Henry effect’, waar je rekening mee moet houden als je een experiment doet. Zo lang de mensen in het experiment weten dat ze in een experiment zitten – maar dat is natuurlijk wel zo ethisch. Eigenlijk is het John Henry effect een subset van het (bekendere) Hawthorne effect. Dit is de naam van het effect dat mensen zich soms anders gedragen wanneer ze weten dat ze deel uitmaken van een experiment. De term is bedacht naar aanleiding van een experiment in de Hawthorne fabriek, waar ze testten of de felheid van het licht in de fabriek gerelateerd was aan hoe hard er gewerkt werd. Resultaat was dat zolang de proef duurde, men productiever werd als er iets veranderde – ongeacht wat, of het licht nou feller of donkerder werd. En toen de proef weer voorbij was de arbeidsproductiviteit weer werd zoals voorheen.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Het leven als buitenpromovendus

ACHTERGROND - ‘Buitenpromovendus’, wat dat eigenlijk is en hoe dat gaat, vragen jullie? Geen probleem, ik vertel er graag wat over! Wie weet inspireert het deze of gene om zelf een aantal jaren te besteden aan het doen van een wetenschappelijk onderzoek.

De reguliere weg

Normaal gesproken promoveer je (haal je een PhD) aan de universiteit als aio, oftewel ‘assistent in opleiding’. Je krijgt dan een fulltime contract voor meestal vier, of soms ook drie, jaar. Die tijd moet je moet besteden aan het doen van onderzoek en het schrijven van een proefschrift. Je krijgt daarvoor ongeveer een modaal salaris, een hoeveelheid werk die flink groter is dan je redelijkerwijs af kan krijgen in de tijd die je hebt, een zeer afhankelijke positie ten opzichte van je begeleiders, en bij succes, en mazzel, een volgend tijdelijk contract als postdoc.

Mits je natuurlijk in de wetenschap wil blijven. Waarna soms nog één of twee tijdelijke contracten volgen, en je daarna, als alles goed gaat, eindelijk een eerste vast contract mag ontvangen als ‘UD’, of universitair docent. Als alles goed gaat, want de academie is een piramide, en er zijn minder postdoc plaatsen dan aio’s, en minder UD-plaatsen dan postdocs.

Foto: De Universiteit Leiden heropende op 17 september 1945 - foto publiek domein copyright ok. Gecheckt 30-10-2022

Hoe werkt dat nou, die wetenschap?

ACHTERGROND - Als achtergrond bij deze serie over het Nijmeegse bijstandsexperiment, is het wellicht aardig voor mensen een beetje een idee te krijgen over hoe dat nou in zijn werk gaat, die wetenschap. In heel algemene zin. Want een historicus doet natuurlijk wat anders dan een chemicus, en een econoom wat anders dan een biomedicus. Maar aan het eind van de dag zijn er toch wel de nodige overeenkomsten – al zijn er ongetwijfeld op alles wat ik hieronder schrijf ook uitzonderingen, en pretendeer ik geen volledigheid.

Een vraag – en dan verder

Het begint met een vraag. Iemand wil weten hoe iets zit. Dat kan een wetenschapper zijn, of iemand met een zak geld die een wetenschapper opdracht geeft dat uit te zoeken. Of een aantal wetenschappers – voor het gemak schrijf ik hier in enkelvoud, maar meestal zal het gaan om meerdere mensen, of een heel team. Maar dat terzijde. Er is dus een vraag. Het eerste wat je dan gaat doen is je inlezen, de (wetenschappelijke) literatuur induiken. Wat weten we over dit vraagstuk, zijn er al mogelijke antwoorden, theorieën, soortgelijke vraagstukken in andere contexten die al beantwoord zijn? Eventueel kun je op basis van zo’n eerste studie komen tot hypothesen (‘ik denk dat het zo zit’) die je gaat toetsen. Er zijn mensen die aanhangen dat alleen hypothesetoetsende wetenschap ‘echte’ wetenschap is, maar dat is een vrij nauwe, Angelsaksische invulling van het begrip wetenschap (‘science’). Voor het verschil tussen ´wetenschap´ en het wat beperktere begrip ‘science’, zie hier.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: rduta (cc)

Zorgen over de academische vrijheid

RECENSIE - Hoe staat het met de academische vrijheid in Nederland? Lukas M. Verburgt & Jan Willem Duyvendak stelden een bundel essays samen over dit onderwerp. Is het woke-denken een gevaar voor een vrije beoefening van de wetenschap? Loopt de vrijheid gevaar door externe financiers die te veel invloed willen hebben op de uitkomsten van onderzoek? De samenstellers van Academische vrijheden in Nederland; wat staat er op het spel? komen, zoals het wetenschappers betaamt, tot een genuanceerde conclusie: er gaan dingen goed, maar er is ook reden voor serieuze zorgen over de bescherming en bevordering van de academische vrijheid. Die zorgen leiden in deze bundel tot enkele pittige debatten.

Verburgt en Duyvendak spreken over academische vrijheden in meervoud. In een juridische context ziet vrijheid er anders uit dan in een filosofische context. In het laatste geval zien we ook nog een verschuiving van negatieve naar positieve academiche vrijheid – van de vrijwaring van inmenging naar de mogelijkheid tot zelfontplooiing en realisatie. Dat brengt een bredere verschuiving met zich mee: van een denken over ‘de wetenschap’ die wordt beschermd tegen ‘extern’ gevaar
naar een wetenschappelijke cultuur die vraagt om ‘interne’ verbetering.

Samenwerking met China

De essays in deze bundel zijn verdeeld over zeven thema’s. In veel bijdragen wordt teruggegrepen op een KNAW-publicatie uit 2021 ‘Academische vrijheid in Nederland: een begripsanalyse en richtsnoer’. Het eerste thema gaat over samenwerking met autoritaire landen. Tom Zwart, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, verdedigt de samenwerking van het (in 2022 opgedoekte) Cross-cultural Human Rights Center aan de Vrije Universiteit met China. In dat land is er meer vrijheid voor wetenschappers dan wij willen geloven. ‘De samenwerking van Nederlandse onderzoekers met internationale partners (dreigt) als wapen te worden ingezet in het kader van oplopende geopolitieke spanningen. Dat heeft een verkillend effect op de academische vrijheid.’ Zijn opponent Casper Wits wijst op de beperkingen in de vrijheid van meningsuiting van Chinese studenten die in Nederland moeten oppassen wat ze zeggen. Hij is ook niet overtuigd van de alternatieve, meer collectieve, visie van mensenrechten die de Chinezen hanteren: ‘de soft power waarmee China invloed wil winnen.’ En dan zijn er nog de veiligheidsrisico’s die aan samenwerking met China vastzitten.

“Maar wat heb je nou ontdekt?”

Het is toch een beetje het idee van een promotieonderzoek, en meer van wetenschap in het algemeen: nieuwe dingen ontdekken. Als ergens jaren van arbeid en relatief veel geld tegenaan wordt gesmeten, zou je, vind ik, als onderzoeker de vraag moeten kunnen beantwoorden wat al die inspanningen nou hebben opgeleverd. Liefst in normalemensentaal en zonder vaal klerkenjargon of regressietabellen. Maar kort, helder en to the point – mijn kernkwaliteit, zoals mensen die vaker wat van me lezen weten. Mijn vader leerde mij ooit dat elk verspild woord een aanslag op de beschaving is, en dat… o ja, afijn, ik dwaal af.

Kort en to the point dus:

Eén: de huidige bijstandswet werkt het slechtst voor de meest kwetsbare mensen. Ouderen, mensen met een migratieachtergrond, laagopgeleiden, mensen die psychisch kwetsbaar zijn, mensen met weinig zelfvertrouwen: allemaal doen ze het op onderdelen* beter met alternatieve bijstandsregels, meer gebaseerd op autonomie en vertrouwen in plaats van het huidige beleid dat veelal is gebaseerd op verplichtingen, controles en straffen.

Twee: de overheid kan het (de laatste jaren dalende) vertrouwen in de overheid herstellen, door middel van fatsoenlijk sociaal beleid. Waarin de overheid laat zien zelf ook de inwoner te vertrouwen, en deze op een positieve, passende en niet-hinderlijke manier te benaderen.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: DALL·E-2023-10-27-21.59.12 Een groep diverse mensen van verschillende afkomsten en geslachten staan in een halve cirkel met boeken in hun handen

Verkiezingsprogramma’s over taal: NSC, BBB, Denk

ANALYSE - Marc van Oostendorp heeft de verkiezingsprogramma’s doorgeworsteld en zocht naar de standpunten over taal en literatuur. Het eerste artikel (met VVD, PVV, JA21 en FvD) verscheen ook bij Sargasso. Op zijn eigen webstek volgden analyses van de programma’s van CDA, CU, SGP (30 oktober), PvdA/GL, BIJ1, SP, PvdD (1 november), D66 en Volt (3 november) en gisteren sloot hij af met NSC, BBB en DENK, hieronder integraal overgenomen.

Tenzij er de komende tijd ineens nog een partij uit het niets als een komeet komt opklimmen. zijn we aan de laatste partijen in dit overzicht beland, die eerlijk gezegd weinig meer met elkaar gemeen hebben dan dat ze allemaal betrekkelijk laat waren met het formuleren van hun verkiezingsprogramma.

NSC

De partij van Pieter Omtzigt heeft de meest complete tekst over een regionaal taalbeleid – wat sowieso naast het Engels op de universiteit hét taalonderwerp is bij de huidige Tweede Kamerverkiezingen:

Regionale talen

Regionale identiteiten en culturen verdienen erkenning, waardering en bescherming. Hierover zijn concrete afspraken gemaakt in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en in het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden. Deze afspraken moeten serieus worden nageleefd. We zetten hierbij in op bewustwording, zichtbaarheid en een stevige wettelijke verankering en naleving van de verdragen.

  • We houden ons aan de verplichtingen uit het Europees Handvest en het Kaderverdrag om in het onderwijs goed aandacht te besteden aan regionale geschiedenis, cultuur en taal, zoals het Fries, Nedersaksisch, Limburgs, Jiddisch en Sinti-Romanes.
  • Wij erkennen het belang van andere Europese (taal)minderheden en bevorderen de samenwerking tussen de verschillende taalregio’s.
  • Het Fries is een officiële taal in Nederland en moet in de Grondwet worden erkend. Dat geldt ook voor de Nederlandse taal zelf en voor de Nederlandse Gebarentaal.
  • Wij werken vanwege de relatie met de eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao actief mee aan het verbeteren van de taalpositie van het Papiaments.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Vorige Volgende