Is de stikstofwet ‘robuust, geloofwaardig en toekomstbestendig’?

van mr. Huub Linthorst De stikstofwet is, zoals wel vaker bij bestuursrechtelijke wetgeving, erg ingewikkeld. Dat komt door de invloed van de bestuurskunde. Althans van de stroming daarin die ervan uit gaat dat de samenleving maakbaar is en dat wetten een uitstekend instrument zijn om daarin een heilzame transitie te realiseren. Mits daarbij gebruik wordt gemaakt van de nieuwste bestuurskundige inzichten. En dat betekent: het hele denk- en uitvoeringsproces in de wet regelen. Van visies en verkenningen, via doelen, programma’s en plannen, tot concrete maatregelen. En dat alles gejuridificeerd met behulp van het bestuursrecht. Want als je dat handig aanpakt, kun je soms tegen een burger die een probleem heeft met een beschikking zeggen dat hij dat probleem eerder had moeten aankaarten, toen het programma of plan werd vastgesteld waarop die beschikking gebaseerd is. Bestuurskundige inzichten hebben ook vaak betrekking op de relatie tussen de verschillende overheden. Eerst hadden we een Hooge Overheid, die in Den Haag het dichtst bij de Kroon stond, en daarnaast lágere overheden, die zelfstandig hun eigen huishouding mochten bestieren, maar ook bestuurlijke opdrachten van de regering konden krijgen; bij wet. Dat werden er nogal veel. Om de pijn daarover te verzachten werden de lagere overheden omgedoopt tot mede-overheden. Maar dat loste niet het probleem op dat soms onduidelijk was wie nu verantwoordelijk was voor wat. Daarop werd het adagium “Je gaat erover, óf niet” bedacht. Maar inmiddels is ook dat weer verlaten. We besturen nu bij voorkeur samen met andere gezagsdragers. Dat is ook handig voor een “samenhangende aanpak” van een complex probleem. En er zijn in dit land nogal wat complexe problemen; en héél veel “bevoegde gezagen”. De stikstofwet Een goed voorbeeld van een wet waarin dit alles aan de orde is, is de stikstofwet. Een wet met die titel bestaat eigenlijk niet; het is een wet tot wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet. De Wet natuurbescherming bevatte al de taak voor de minister om een nationale natuurvisie vast te stelen. De huidige minister-president mag er een hekel aan hebben, maar zonder visie kom je nergens. En voor alle zekerheid regelt de wet ook wat die visie moet bevatten en waaraan daarin bijzondere aandacht moet worden gegeven. Plus – voor het geval de betrokken ambtenaren niet op dat idee zouden komen – zo mogelijk ook een kwantificering van de instandhoudings­doelstellingen voor bepaalde natuurgebieden. Vervolgens stellen op hun beurt ook alle Provinciale staten een provinciale natuurvisie vast. Wat de stikstofwet daaraan toevoegt is, dat de minister ook nog een programma stikstofreductie en natuurverbetering moet vaststellen. Om te voorkomen dat dit te vrijblijvend wordt, bepaalt de wet dat in 2025 op ten minste 40% van de Natura 2000-gebieden per jaar niet zó veel stikstof mag neerdwarrelen, dat niet uit te sluiten valt dat de kwaliteit van de habitats daarin verslechtert. In 2030 moet dat het geval zijn in ten minste 50% van die gebieden en in 2035 74%. En, opvallend, hoe het met die laatste 26% verder moet lijkt voor de afwisseling nu eens aan het toeval te worden overgelaten. Om te helpen dat te bereiken moeten gedeputeerde staten van alle provincies voor 1 juli 2023 aan de minister een gebiedsplan voorleggen. Daarbij kunnen ze ook voorstellen doen voor wijziging van het programma van de minister, maar die vergen wel de instemming van gedeputeerde staten én de minister. Dat kan nog ingewikkeld worden als de minister wil instemmen met een wijzigingsvoorstel dat door meerdere provincies is ingediend, en het college van gedeputeerde staten van de ene provincie er wel mee instemt, maar het college van een andere provincie niet, bijvoorbeeld omdat zo’n college van mening is dat zijn voorstel nauw samenhangt met een ander door hem ingediend voorstel, waarmee de minister níet wil instemmen. Deze regeling komt bovenop een andere regeling die er al was. Ingevolge de artikelen 2.2 en 2.3 van de Wet natuurbescherming moeten er voor alle Natura-2000-gebieden al instandhoudingsdoelstellingen zijn en door gedeputeerde staten vastgestelde beheersplannen, met daarin de nodige instandhoudings­maatregelen. Die hebben dus – er gaat wel eens wat mis –onvoldoende geholpen tegen de achteruitgang van de natuurkwaliteit in die gebieden. Daarom wordt in de memorie van toelichting bij wat ik nog maar even de stikstofwet blijf noemen vastgesteld “dat een aanpak op alleen lokaal of regionaal niveau niet volstaat, maar ook een overkoepelende landelijke insteek noodzakelijk is”.[1] We zitten in een “impasse”. Het doorbreken daarvan “vraagt om een nieuwe systematiek die robuust, geloofwaardig en toekomstbestendig is, gericht op een duidelijke kwantificeerbare doelstelling.” Voor wie zich afvraagt wat in deze robuuste nieuwe systematiek het verband is tussen het nieuwe programma stikstofreductie en natuurverbetering van de minister, de nog vast te stellen (stikstof-) gebiedsplannen van de colleges van gedeputeerde staten en de al bestaande (Natura-2000-) beheersplannen van (meestal) gedeputeerde staten: zij “sluiten op elkaar aan” en ertussen is er een “directe wisselwerking”. Het lijkt wel magie. En soms is er ook “samenspraak met de eigenaren en gebruikers van het gebied en de lokale overheden”. Al die samenhang “betekent dat bij de aanpak afstemming en coördinatie voor het verzekeren van samenhang en maximale effectiviteit essentieel zijn.” Dat is absoluut waar. Maar de memorie van toelichting had hierbij wel wat minder ronkende teksten mogen gebruiken; om niet al te grote verwachtingen te wekken. Nu heeft zij alweer de basis gelegd voor een mogelijke volgende vertrouwensbreuk tussen de overheid en burgers die erop rekenen dat de overheid doet wat zij belooft. Resultaatsverplichtingen Het hoogtepunt van deze bestuurlijke zelfoverschatting staat in de wet zelf. In artikel 1.12a, het artikel dat gaat over de percentages van de Natura-2000-gebieden waarop in respectievelijk 2025, 2030 en 2035 niet zó veel stikstof terecht mag komen, dat de natuurkwaliteit erdoor verslechtert. Daarin is bepaald dat het halen van die doelstellingen resultaatsverplichtingen zijn. Dat is een privaatrechtelijk begrip in een bestuursrechtelijke wet. Het opent de deur naar privaatrechtelijke procedures à la de Urgenda-zaak, aan te spannen door belangenorganisaties. In wezen heeft de wetgever hiermee de handhaving van dit deel van de wet geprivatiseerd. Parlementaire controle is kennelijk niet goed genoeg. Nieuwe bestuurscultuur? In ieder geval: wie aan zo’n wet meewerkt, mag niet klagen over rechters die op de stoel van de politiek gaan zitten en procederende belangenorganisaties die door niemand gekozen en onvoldoende representatief zijn. Die wetgevers hebben deze procedures uitgelokt. En dan hebben we het nog niet gehad over de omstandigheid dat de wet heeft bepaald dat vaststelling van het programma stikstofreductie en natuurverbetering én substantiële wijzigingen daarvan besluiten zijn waartegen bij de bestuursrechter beroep kan worden ingesteld. Die procedures willen nog wel eens wat lang duren. En worden soms door de klager gewonnen. [1]Voor deze en de volgende citaten uit de memorie van toelichting: Kamerstukken 2020–2021, 3560, nr.3, blz. 10-12. Deze column verscheen eerder bij het Montesquieu Instituut. Mr. Huub Linthorst is voormalig directeur Wetgeving & Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken.

Foto: ND-Photo.nl (cc)

Autofabrikanten vertragen aanpak luchtverontreiniging

De Europese Commissie heeft een half jaar geleden nieuwe voorstellen ingediend voor de bestrijding van luchtverontreiniging door auto’s. Maar nu dreigt uitstel van de nieuwe standaarden . De wetgeving kan honderdduizenden doden per jaar kan voorkomen, volgens de European Public Health Alliance. Maar het is niet zeker dat voorgestelde regels er door komen. De auto-industrie beweert, via de stem van de grote autolanden, dat de normen niet nodig zijn, aangezien de EU er al mee heeft ingestemd om de verkoop van nieuwe auto’s met verbrandingsmotor tegen 2035 te beëindigen. Als de fabrikanten voor die tijd nog aanpassingen moeten doen om de uitstoot van giftige dampen te verminderen zou ze dat te veel kosten. Volgens de Commissie zijn de nieuwe regels ondanks de overstap op electrisch rijden nodig omdat ook in 2050 naar verwachting ‘meer dan 20% van de auto’s en bestelwagens en meer dan de helft van de zwaardere voertuigen in onze straten vervuilende stoffen blijven uitstoten via de uitlaat.’

Uit het laatste luchtkwaliteitsrapport van het Europees Milieuagentschap EEA blijkt dat 97 procent van de stedelijke bevolking van de EU wordt blootgesteld aan hogere niveaus van fijnstofverontreiniging dan is toegestaan volgens de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Het rapport stelt dat 238.000 voortijdige sterfgevallen te wijten zijn aan die vervuiling. Dat is weliswaar minder dan aan het begin van deze eeuw, maar nog wel reden genoeg voor extra maatregelen. Luchtverontreiniging is volgens het EEA nog steeds een groot gezondheidsrisico in Europa en een belangrijke oorzaak van voortijdige sterfte en ziekte. Dat komt ook door de zeer diverse effecten van luchtverontreiniging op het functioneren van het menselijk lichaam. Het rapport stelt dat kinderen en adolescenten bijzonder kwetsbaar zijn omdat hun lichaam, organen en immuunsysteem nog in ontwikkeling zijn. Luchtverontreiniging schaadt de gezondheid tijdens de kindertijd en verhoogt het risico op ziekten later in het leven. Fijnstof is de belangrijkste oorzaak van gezondheidsproblemen en voortijdige sterfte. Duits onderzoek heeft aangetoond dat mensen die dicht bij drukke wegen wonen 50 procent meer kans hebben op een ernstige opeenhoping van aderverkalking in hun hartvaten – coronaire atherosclerose genaamd – dan mensen die verder weg wonen. Korte perioden van blootstelling aan luchtverontreiniging kunnen ook hartaanvallen veroorzaken.

Quote du jour | Het toeslagenstelsel is een ramp en moet weg

QUOTE - Voor velen zal dit geen nieuws zijn:

“We vragen het onmogelijke van mensen en hebben alle financiële risico’s bij de burgers neergelegd”, zegt Snels. “We tasten met de toeslagen de bestaanszekerheid van mensen aan.” Het probleem ligt volgens hem niet bij de ambtenaren, die “het goede” proberen te doen, maar bij het stelsel zelf.”

Niettemin is het zeer waardevol dat dit geluid nu komt van de inspecteur-generaal van de Inspectie Belastingen. Nu maar wachten  hoe ‘Den Haag’ dit op gaat pakken. Het is natuurlijk zeer urgent, maar afgaande op de track record van dit kabinet met zeer urgente zaken en crises, is het waarschijnlijk verstandig dat we onze adem niet inhouden totdat het gefikst is.

Foto: presentatie coalitieakkoord ©Beeld - Tweede Kamer.

Coalitieakkoord is geen akkoord of toch wel akkoord?

Het op 15 december 2021 gepresenteerde coalitieakkoord van Rutte IV mocht beslist geen regeerakkoord heten. Want

Het kabinet wil zo duidelijk maken dat het coalitieakkoord in eerste instantie een afspraak is tussen vier fracties uit de Tweede Kamer

Afspraak is afspraak. Maar sommige coalitiepartners kunnen zich daar blijkbaar niet aan te houden. Vijf cases.

De ‘niemand slaapt op straat’ afspraak

In de volksmond bekend als BBB, de ‘bed-bad-brood’-regeling. Heden ten dage officieel de ‘Landelijke Vreemdelingen Voorziening’ (LVV). Een langslepend en pijnlijk dossier.

Staatssecretaris Van der Burg kondigde aan dat er vanaf volgend jaar geen geld meer zou zijn voor de LVV. Dat zou zo maar kunnen, want officieel is de pilotfase van de LVV  ten einde. Vorig jaar november verscheen de eindevaluatie.

Maar Van der Burg moet nog met een beleidsreactie op die evaluatie komen. In zijn brief bij de presentatie van de eindevaluatie kondigde hij wel aan dat “de uitkomsten van de eindevaluatie betrokken zullen worden  bij de ontwikkeling van de werkwijze en het gesprek over het vervolg van de LVV”.

Eind december besprak het kabinet deze kwestie en kwam tot de deze afspraak (Uit het coalitieakkoord, pag. 43 en 44)

Foto: Veidekke_SE (cc)

Zweden zet journalisten onder druk

Sinds oktober wordt Zweden geregeerd door een rechtse regering met gedoogsteun van de extreem-rechtse Zweden Democraten, de tweede partij van het land. De nieuwe Zweedse premier Ulf Kristersson beloofde bij zijn aantreden ‘een paradigmaverschuiving’. Dat betekent onder meer een ‘ontmanteling van het klimaatbeleid’, nieuwe kernreactoren en een ‘Deens’ immigratiebeleid. Over sociale ongelijkheid wordt niet meer gesproken. De persvrijheid is inmiddels onder druk gezet door nieuwe wetgeving.

De regering Kristersson blijkt gevoelig voor de dreigementen uit Turkije en Hongarije om het zozeer gewenste NAVO-lidmaatschap van Zweden te blokkeren. Om Erdogan tegemoet te komen heeft het Zweedse parlement deze week een nieuwe, strengere anti-terrorismewet aangenomen. Volgens de wet is het onder meer strafbaar om een terroristische organisatie te financieren, te rekruteren of publiekelijk aan te moedigen. De wet is op de eerste plaats gericht tegen de Turkse Koerden in Zweden die door Erdogan worden gelinkt aan de PKK. Maar ook de Syrische Koerden lopen gevaar. En iedereen die hen een stem geeft. Dat leidt tot grote voorzichtigheid bij de media als het gaat om berichtgeving over Turkije en Syrië. Ook de Zweedse publieke omroep staat al een tijdje onder druk van cricici die journalisten te links vinden. De Zweden Democraten willen de publieke omroep afschaffen. Persoonlijke verdachtmakingen tegen journalisten komen nogal eens voor. 

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Quote du Jour | Extreemrechts en de dualistische verzorgingsstaat

Radicaal-rechtse partijen willen de verzorgingsstaat wel handhaven maar maken een moreel onderscheid tussen degenen die ‘het verdienen’ en degenen die ‘het niet verdienen’.

Juliana Chueri, postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Lausanne keek naar het beleid van enkele extreemrechtse partijen die regeringsmacht kregen: in Denemarken, Zweden en Italië. Zij concludeert dat deze partijen niet een puur neoliberaal beleid voorstaan, maar herstel van de verzorgingsstaat nastreven voor een beperkte groep inwoners. ‘Wij verdedigen uw verzorgingsstaat door de migranten uit te sluiten van de voordelen’  (Deense Volkspartij). ‘U kunt kiezen tussen massa-emigratie en welvaart’ (Zweden Democraten),

Foto: Beyond Coal & Gas Image Library (cc)

Metalen: de achilleshiel van de energietransitie en digitalisering

Zonnepannelen en windmolens kunnen niet zonder zware metalen. Dat geldt ook voor digitale technologie die gebruikt wordt voor bijvoorbeeld smartphone-apps. Voor de meeste metalen is de EU afhankelijk van invoer, die vaak via China loopt. Zo worden de energietransitie en de digitalisering afhankelijk van de oplopende geopolitieke spanningen. En dan is er nog de mijnbouw in ontwikkelingslanden die gepaard gaat met uitbuiting en verwoesting van de natuur. In de beschikbaarheid van kostbare metalen komen een aantal actuele en urgente problemen bijeen die beschreven zijn in een rapport van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks Metalen voor een groen en digitaal Europa dat helaas nog te weinig aandacht heeft gekregen. Richard Wouters, auteur van het rapport geeft de belangrijkste punten weer in een artikel dat eerder gepubliceerd werd op de website van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks.

Zon en wind

Zon en wind zijn schier oneindige bronnen van energie. Maar de grondstoffen die we nodig hebben om deze energie te winnen zijn wel eindig. Zonnepanelen, windturbines, batterijen en stroomkabels, ze bevatten allemaal metalen. Deze metalen komen uit ertsen, die worden opgegraven uit de grond. Mijnbouw is vaak een vuile zaak. Daar komt bij dat sommige metalen zeldzaam zijn of zelfs opraken.

Foto: Corne Bastiaansen, CC 0, via Wikimedia Commons.

De Gesloten Bestuurscultuur: de erfenis van dertien jaar Rutte?

ACHTERGROND - Door Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees

Sinds 1 april 2021, gaat het veel over de Nederlandse bestuurscultuur. Een kritiekpunt dat vaak genoemd wordt, is het gesloten karakter van de Nederlandse bestuurscultuur. Geheimhouding staat hierin centraal in plaats van transparantie. Dit wordt vaak gekoppeld aan de persoon van Mark Rutte, de man van de Rutte-doctrine en de verdwenen SMS-jes. Maar is dit realistisch? In welke mate is geheimhouding een dieper onderdeel van de Nederlandse politieke cultuur?

In een recente podcast Het Spel en de Macht spreek ik hierover met jurist Annemarie Drahmann en historica Eleni Braat. Het belang van geheimhouding gaat veel verder terug in Nederland. Het is bovendien een opmerkelijk verschil tussen Nederland en landen waarmee we ons graag vergelijken.

Geheimhouding en Verzuiling

Volgens politicoloog Arend Lijphart is geheimhouding een belangrijk onderdeel van de Nederlandse bestuurscultuur ten tijde van de verzuiling. Deze periode duurde grofweg tussen 1918 en 1967. Verzuilde elites, die verschillende maatschappelijke groepen vertegenwoordigden, moesten tot compromissen komen. Het is voor politici makkelijker om afspraken te maken achter gesloten deuren. Het is gemakkelijker om een uitruil te maken als er geen burgers of journalisten meekijken.

De notie dat het bestuur openbaar zou moeten zijn was niet geworteld in het bestel. De regering zag openbaarheid enkel vanuit de inlichtingenplicht die zij heeft richting de Kamer. Het is belangrijk om daarbij op te merken dat de inlichtingenplicht niet bijzonder sterk in de Grondwet was vastgelegd: het recht om vragen te stellen was een recht van de Kamer als geheel en niet van een individueel lid. Een Kamermeerderheid kon in principe het ondervragen van een minister blokkeren. De Tweede Kamer zette haar middelen om informatie te krijgen überhaupt slechts spaarzaam in.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: William Murphy (cc)

Noord-Ierland staat stil

De herdenking van het Goede Vrijdagakkoord in Noord-Ierland is achter de rug. President Biden was er speciaal voor overgekomen uit de VS. Net als de Clintons  en George Mitchell, de senator die als Amerikaans gezant het vredesproces succesvol heeft begeleid. Ex-premier Tony Blair was er, zijn voormalige Ierse collega Ahern, de huidige Britse premier Sunak en Ursula von der Leyen namens de EU, om nog een paar hotshots te noemen. En allemaal hoopten ze bij deze gelegenheid op een spoedige hervatting van de machtsdeling in Noord-Ierland in overeenstemming met het vredesakkoord van 1998. Volgens dat akkoord is samenwerking van katholieken en protestanten in de Noord-Ierse regering verplicht. Maar die samenwerking zit in het slop. De protestantse Noord-Ieren van de DUP (Democratic Unionist Party) houden voet bij stuk. Het handelsprotocol voor Noord-Ierland dat het Verenigd Koninkrijk met de EU heeft afgesproken en dat onlangs tot vreugde van beide partijen nog  is vernieuwd moet eerst van tafel. Zo lang dat niet gebeurt weigert de DUP een regering te vormen met Sinn Féin, de winnaar van de verkiezingen vorig jaar.

Noord-Ierland zit in feite al een jaar zonder regering. Volgens een adviesorgaan van het parlement is er dringend meer dan 800 miljoen pond nodig om de belangrijkste voorzieningen overeind te houden. In plaats daarvan eist Londen onmiddellijk een bezuiniging van 500 miljoen pond. Het feit dat men er niet in is geslaagd om op tijd een begroting voor 2023 voor het nieuwe fiscale jaar in te dienen, heeft ertoe geleid dat lokale ziekenhuizen, scholen en gemeenschapsvoorzieningen moeten bezuinigen en personeel moeten ontslaan.

Foto: Jan Willem Broekema (cc)

Wat lokale politiek verliest met een hogere kiesdrempel

Een gastbijdrage van Hans Vollaard, Lars van Rooij en Barbara Vis, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

De gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 resulteerden in 593 eenpersoonsfracties; een aantal dat nog wel zal groeien door afsplitsingen. Er leven zorgen dat gemeenteraden met zoveel kleine fracties niet goed kunnen functioneren. Verhoging van de kiesdrempel wordt vaak gezien als oplossing, omdat daarmee minder of geen eenpersoonsfracties kunnen worden verkozen in gemeenteraden [1]. Maar wat zou de lokale politiek daarmee verliezen? Dat is geen gemakkelijke vraag, omdat er opvallend weinig feitelijke informatie is over de toegevoegde waarde van eenpersoonsfracties. In opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden hebben we  onderzoek gedaan om die kennislacune te vullen [2]. Dat is van belang om de discussie over een hogere kiesdrempel inhoudelijk te voeren.

Het perspectief van eenpersoonsfracties zelf

In discussies over fragmentatie en de mogelijke invoering van een kiesdrempel komen eenpersoonsfracties zelf weinig aan het woord. Daarom hebben we gemeenteraadsleden die eenpersoonsfracties vormden in de zittingsperiode 2018-2022 geïnterviewd. We namen een verscheidenheid aan eenpersoonsfracties onder de loep om zo een onderbouwd beeld te kunnen geven van de verschillende manieren waarop zij hun rol vormgeven. Zo spraken we met raadsleden die voor een landelijke, regionale dan wel lokale partij uitkwamen, die in grotere en kleinere raden zitting hadden, die wel en niet in het college van burgemeester en wethouders vertegenwoordigd waren, en die verkozen of afgesplitst waren. We vroegen hen hoe ze in de raad waren gekomen en naar hun ervaringen met koersbepaling, controle, en de ondersteuning die zij kregen bij deze werkzaamheden. Hoewel vervolgonderzoek nodig is om te verklaren wat de precieze verklarende kracht is van fractieomvang voor de bijdrage van eenpersoonsfracties in gemeenteraden, kunnen we al enkele voorlopige conclusies en aanbevelingen formuleren.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Vorige Volgende