Geen kapitalisme, maar rijkdom extractie

In het eerste deel van dit artikel ben ik ingegaan op het onderscheid tussen kapitaal en rijkdom en op de vraag wat investeren is. Een Nederlands voorbeeld, Jacques van Marken, liet zien wat ondernemen in zijn tijd betekende. Daar kwam een beeld uit naar voren dat ik hier het klassieke model van kapitalisme noem. De drijvende kracht daarbinnen is de ondernemer en cruciaal is de inzet van kapitaal - geld dat wordt gebruik voor het vergroten van de economische productiemiddelen. Deel 2   2.1 Rendementsmodellen In de wereld van private equity gaat het voortdurend over geld, of eigenlijk over rendement. Rendement is geld dat met geld verdiend wordt. Dat betekent, zoals we gezien hebben, dus niet perse dat dat geld kapitaal is. Hoe verhoudt rendement zich eigenlijk tot die drie door Von Mises genoemde productiefactoren, kapitaal, grond en arbeid? Die drie productiefactoren heb je in principe voor elke vorm van productie nodig. De ondernemer betaalt voor het gebruik. Rente is de betaling voor het verstrekken van kapitaal, pacht of huur voor grond en loon voor arbeid. Degene die het allemaal bij elkaar brengt is de ondernemer. Hij loopt daarmee risico. Winst is de beloning voor dat ondernemersrisico. Rendement staat daar niet tussen, omdat het niet bij ondernemen hoort, maar bij het verstrekken van geld. Een bank spreekt over behaalde rendementen op het geld dat ze uitleent en de positie van private equity is daar tot op zekere hoogte mee te vergelijken. — — — Dit artikel is onderdeel van de substack Workshop Nieuw Kapitalisme. Geïnteresseerden kunnen zich daar inschrijven voor een nieuwsbrief. Nieuwe artikelen ontvang je dan per mail. — — — Geen kapitalistische investeringsmodellen maar rijkdom extractiemodellen Private equity firma’s maken grote rendementen, maar dat betekent niet dat ze investeren in het vergroten van economische productiviteit. Ze gebruiken ongetwijfeld ook kapitalistische investeringsmodellen, maar met name in de publieke sector, zie je het gebruik van wat ik hier rijkdom extractiemodellen zal noemen. We lopen er een aantal langs, die ik heb onderverdeeld in de volgende categorieën: A. Het tot marktwaar maken (commodificeren) van de opgekochte organisaties. Met name in de publieke sector, waar dat nog niet is gebeurd. B. Het onttrekken van (geleend) bezit. C. Monopoliseren. D. Het afschuiven van kosten op de overheid, of publieke organisaties. A. Het tot marktwaar maken van publieke organisaties Private equity bouwt in de regel zelf geen organisaties, maar koopt ze op [1]. Dat gebeurt sinds enkele decennia in de kinderopvang. ‘Het was tot voor kort in de sector überhaupt niet gebruikelijk om geld te bieden bij overnames; als het noodzakelijk was om te groeien of als een andere stichting ermee op wilde houden, dan fuseerde je. Als je een particulier bedrijfje overnam betaalde je een passende vergoeding, maar niks onredelijks.’ Aldus Geert de Wit, voormalig bestuurder van de Kinderopvanggroep.[2] Dat is veranderd. Private equity firma’s betalen serieuze bedragen voor kinderopvangorganisaties en ze kopen er niet één, maar liefst meerdere, of al bestaande ketens. Kralen rijgen noemen ze dat. Met dat opkopen komt er geen geld in de organisatie zelf terecht. Wel wordt er vanaf dat moment rendement verwacht, dat bijvoorbeeld in de vorm van hoge management fees aan de nieuwe eigenaar wordt overgemaakt. Geld dat opeens ergens vandaan moet worden gehaald - prijsverhogingen, bezuinigingen, het aangaan van leningen - door een organisatie die nooit een rendementsoogmerk had [3]. Talloze kleine kinderopvangorganisaties waren tenslotte vooral bezig met de zorg voor jonge kinderen. Dat rendement is naast een betaling aan de financier ook een bewijs. Het toont namelijk aan dat met het in bezit hebben van de organisatie geld verdiend kan worden, wat eerder niet gebeurde (en überhaupt niet de bedoeling was van de organisatie). Daarmee bewijst de organisatie dus geld waard te zijn. Geld dat een volgende eigenaar ervoor zal moeten neerleggen. Dus los van haar eigenlijke doel, de opvang van kinderen, is de organisatie zelf nu opeens op de markt gekomen als een product, als handelswaar. Terwijl het dus heel goed mogelijk is dat er niets geïnvesteerd is in de organisatie. Intrinsiek is ze gelijk gebleven, maar in de boeken is ze opeens geld waard. Die waarde wordt bij verkoop door de private equity firma te gelde gemaakt. B. Het onttrekken van (geleend) bezit De meest letterlijke manier van rijkdom-extractie is als je bezit simpelweg uit de organisatie wegneemt. Dat gebeurt bijvoorbeeld met sale and lease back constructies. Denk aan een maatschappelijke organisatie met eigen vastgoed, dat ooit voor een schappelijke prijs van de gemeente is overgenomen [4]. Na aankoop van de organisatie hevelt de nieuwe eigenaar het vastgoed over naar de private equity firma. Vervolgens moet de overgenomen organisatie het opeens voor een fors bedrag terughuren, waardoor haar maandlasten omhoog gaan. Dat is het omgekeerde van investeren, er wordt bezit onttrokken, waardoor de financiële basis van de organisatie verslechtert. Een ander voorbeeld in deze categorie is wat er gebeurde bij afvalverwerkingsbedrijf Attero, nadat private equity firma Waterland het na een bieding overnam. Waterland zag dat Attero ruimere reserves bleek aan te houden dan nodig was voor het onderhoud van stortplaatsen. Dus toen ze het van de overheid kocht, met een eigen bijdrage van 170 miljoen, en zichzelf binnen een jaar 183 miljoen euro aan dividend uitkeerde was daar terecht veel om te doen. [5] “Een slimmigheidje” - volgens het NRC in een interview met Waterland-oprichter Rob Thielen (voetnoot 1). Rendement halen door financiële reserves aan een voormalige publieke organisatie te onttrekken. Je kunt dat ook anders kwalificeren. Een nog specialere vorm in deze categorie is het onttrekken van geld dat geen bezit is, maar speciaal wordt geleend om het vervolgens te onttrekken. Dit is een belangrijke variant, omdat dit vaak een grote rol speelt bij de overname van de betreffende organisaties zelf. De overgenomen organisatie sluit leningen af, bijvoorbeeld bij een bank. Het geld dat daarbij beschikbaar komt wordt, bijvoorbeeld door de betaling van een management fee, overgeheveld naar de private equity firma. Daarmee worden de overnamekosten, door de overgenomen organisatie, terugbetaald aan de financier. De overgenomen organisatie betaalt dan in weze dus haar eigen overname! Los van de opmerkelijke constructie verslechteren die afgesloten leningen de financiële gezondheid van de betreffende organisaties. Want die leningen staan in de boeken en moeten wel worden terugbetaald. Dat gaat soms fout, zoals bij Orpea. [6] Een Frans bedrijf dat aan 85.000 ouderen zorg leverde en een schuld van 9,5 miljard euro bleek te hebben. Toen het op omvallen stond besloot de Franse staat te hulp te schieten, om te voorkomen dat de ouderen op straat kwamen te staan. Het werd gezien als too big to fail. Dat betekent dat het door private equity onttrokken geld, dat als schuld op de balans stond, in ieder geval deels door de Franse belastingbetaler is opgebracht. Organisaties met teveel schulden komen op termijn makkelijker in zwaar weer terecht. Private equity interesseert zich echter niet voor de lange termijn. Ze kijkt meestal slechts enkele jaren vooruit, tot het moment dat de organisatie wordt doorverkocht. C. Monopoliseren In competitieve markten, waar bedrijven met elkaar moeten concurreren om klanten, valt misschien wel geld te verdienen. Tenminste, als je innovatiever of efficiënter bent dan de competitie. Maar in markten zonder competitie, met monopolistische trekjes, daar valt gewoon geld te halen. Daar zul je dan ook regelmatig private equity firma’s aantreffen. Een voorbeeld is de woningmarkt, een markt waar de vraag blijvend hoger is dan het aanbod. Dat geeft de aanbieder meer macht en vrijheid, omdat de klant hem niet kan afrekenen door naar een andere aanbieder te gaan. Dat kan een klant alleen als hij keuze heeft, maar er valt in de woningmarkt niets te kiezen. Daarom kan The Carlyle Group studentenkamers verhuren, waarbij voor 16 vierkante meter 1000 euro moet worden betaald. [7] Verwant aan de woningmarkt is de markt voor ouderenwoningen met zorg. Die kent dezelfde woningschaarste, maar daar komt bij dat de vraag nog verder groeit door het toenemend aantal ouderen dat zorg aan huis nodig heeft. Daar vind je het in Zwitserland gevestigde Home Instead, dat zorg levert aan onder meer ouderen. Het heeft zogenaamde caregivers in dienst, mensen die die zorg leveren. Die kosten de klant 58 euro per uur. Daarvan gaat 14 euro naar deze zorgmedewerkers en 44 euro naar de private equity partij. [8] Dat zijn hoge rendementen. Een non-competitieve, of monopolistische markt kun je ook zelf organiseren. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de markt voor recreatiewoningen, waar Roompot steeds groter wordt. In de kinderopvang gebeurt het ook. “In sommige gemeenten is meer dan 50 procent van alle kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang al in handen van één private-equityketen, in sommige wijken gaat het zelfs om alle kinderopvang.”[9] Dat levert een geografisch monopolie op waarbij ouders eigenlijk geen keus hebben. Door daarbij met name in welgestelde wijken te gaat zitten, waar het ouders minder interesseert, levert het verhogen van prijzen weinig weerstand op. De zo verkregen extra inkomsten worden als rendement doorgesluisd naar de private equity partij. In minder competitieve markten met een blijvend hoge vraag, of in monopolistische markten kunnen prijzen zonder consequentie worden verhoogd. De extractie van rijkdom vind dan plaats door prijsverhogingen die direct uit de portemonnee van de consument of de schatkist van de overheid komt. D. Het afschuiven van kosten Een laatste vorm van extractie is die waarbij de baten worden genomen, maar de kosten worden afgeschoven. In de ggz-zorg is private equity actief met organisaties als Mentaal Beter en Mindler. Beide organisaties nemen lichtere zorg voor hun rekening en dat is een heel bewuste keuze.[10] Lichtere zorg vraagt veel minder van de organisatie, wordt vaak op afstand digitaal geleverd, of louter met behulp van apps. Bovendien zijn de vergoedingen hetzelfde als voor de zwaardere gevallen, die worden overgelaten aan de niet commerciële partijen. Rendement wordt ook in deze context niet gehaald door te investeren in productiviteit. De organisatie wordt juist zodanig geminimaliseerd dat de organisatie nog slechts in staat is die lichtere zorg te leveren. Die minimalisering betekent een inhoudelijke verzwakking van de organisatie, omdat ze minder soorten zorg kan leveren. Het levert ook een goedkopere organisatie op, die in combinatie met de gelijk gebleven vergoedingen dus meer rendement oplevert. Dat model leunt dus op publieke organisaties die de zware zorg leveren en op publieke inkomsten uit vergoedingen die door de overheid niet worden aangepast. Een variatie hierop zie je in de huisartsenzorg. Praktijken die worden opgekocht waarbij de financier wil dat de huisartsen van 2000 patiënten naar 10000 patiënten per arts gaan. [11] Zorgverzekeraars betalen per patiënt, dus die inkomsten stijgen fors en daarmee de rendementen. Maar die huisartsen moeten de verwachte zorg wel zien te leveren. Dat kan natuurlijk alleen maar als het ‘product’, de zorg van de huisarts, achteruit gaat. Minder tijd, minder aandacht, meer digitaal contact, sneller diagnoses stellen. Terwijl de baten van die vergoedingen in rendement wordt overgeheveld naar private equity, zullen we de kosten op termijn terug zien als verminderde zorg, overbelaste huisartsen, of beide. 2.2 Wie onderneemt? De intrede van private equity en haar rijkdom-extractie-modellen gaat gepaard met een verandering in de manier van ondernemen. In het hoofdstuk over het bedrijfsleven schrijft De Rijk: “In een toenemend aantal bedrijven bepalen niet de ondernemers de koers, maar aandeelhouders, vermogensbeheerders, private-equityfondsen en durfinvesteerders.“ [12] Dat is ook het geval bij de vele publieke organisaties die in handen komen van private equity. Dat is een wezenlijke verandering ten opzichte van de klassieke rolverdeling, die tot voor kort gemeengoed was. Daarin is de ondernemer het startpunt. Hij of zij maakt plannen en zet de koers uit. Als er geïnvesteerd moet worden dan wordt een financier gezocht, die zich verder niet met de onderneming bemoeit, zolang de financiële verplichtingen worden nagekomen. Dat verandert met de komst van private equity. Het nemen van initiatief en het uitzetten van de koers komen grotendeels bij de financier te liggen, buiten het betreffende bedrijf of de publieke organisatie. In 2023 neemt Roark Capital Group broodjesketen Subway over. Deze private equity firma maakt duidelijk de ambitie te hebben om na de overname uit te breiden naar 60.000 vestigingen. [13] Die ambitie is dus niet de ambitie van de ondernemer, of de onderneming, maar komt van buiten, van de financier die ondernemer speelt. Over het eerder genoemde Roompot wordt gezegd: “De fondsbeheerders benoemen het bedrijfsbestuur en bemoeien zich rechtstreeks met het beleid.” [14] Dat beleid: groter worden. Het koopt veel kleine recreatieterreinen op evenals de grote concurrent Landall. Hetzelfde gebeurt bij het opkopen en samenvoegen van huisartsenpraktijken, tandartsen, fysiotherapeuten, kinderopvangorganisaties. Alles op initiatief en volgens de plannen van de private equity partij. Dat nemen van initiatief en uitzetten van de koers betekent iets anders als de financier dat van buitenaf doet. Het ondernemerschap en de creativiteit van een klassieke ondernemer draaien om het product, de verbetering van het product of van het productieproces. Dat is wat zijn aandacht heeft, waar hij dagelijks mee bezig is en alles van weet. De juridisch-administratieve schil daaromheen is nodig voor en dienstbaar aan dat productieproces. Dat is anders wanneer de financier van buiten de koers bepaalt. Dan draait het niet in de eerste plaats om het product, of het productieproces. Al is het maar omdat de financier daar weinig van weet. Ze kopen niet voor niets volwassen organisaties op, waar het product niet meer ontwikkeld hoeft te worden. Dat ondernemen van buiten draait om rendement en dat wordt vaak gehaald door te sleutelen aan de juridisch-administratieve schil. Die wordt op zo’n manier gemodificeerd, dat er zoveel mogelijk geld-extractie plaats kan vinden. Daarbij kan het best zijn dat er winst gemaakt wordt in dat primaire productieproces. Maar de kans is groot dat dat rendement vooral het resultaat is van één of andere vorm van extractie die plaatsvind door wijzigingen aan die juridisch-administratieve schil. Zo’n sale-and-lease-back-constructie is een vorm van boekhoudkundig gesleutel teneinde meer extractie mogelijk te maken. Het afsluiten van een lening om geld over te hevelen naar de private equity firma is het resultaat van gesleutel binnen die juridisch-administratieve schil. Het opnieuw taxeren van toekomstige verplichtingen, teneinde een deel van de financiële reserves te kunnen wegsluizen (Attero), is boekhoudkundig gesleutel. Hetzelfde geldt voor het verhogen van kinderopvangkosten na het organiseren van een lokaal monopolie. Op papier vindt er een samenvoeging plaats van verschillende organisaties - de juridisch-administratieve schillen worden samengevoegd tot één groter geheel. Daarmee wordt een(lokaal) monopolie georganiseerd, zonder ook maar iets te veranderen aan de nu samengevoegde kinderopvangorganisaties en hun ‘primaire productieproces’. Zodra private equity een organisatie overneemt, trekt zij het ondernemerschap - het uitzetten van de koers, het nemen van initiatief - naar zich toe. Dat ondernemerschap is boekhoudkundig ondernemerschap en draait vooral om sleutelen aan de juridisch-administratieve schil teneinde zoveel mogelijk rijkdom-extractie mogelijk te maken. Waar ligt het risico? Private equity trekt dat ondernemen dus naar zich toe. De logische vervolgvraag is dan: komt daarmee het ondernemersrisico ook bij private equity te liggen? Het antwoord op die vraag lijkt misschien moeilijk hard te maken. Private equity is een gesloten wereld, met nauwelijks wettelijke verplichtingen tot openbaarheid en publieke controle. “Vraag een zakenvriend of -vriendin hoe een private equity-bedrijf werkt, en de kans is groot dat hij of zij je het antwoord schuldig blijft. Dat komt doordat geheimhouding de ijzeren wet van de sector is.” Stelt hoogleraar Johan Heilbron, in zijn artikel in de Groene Amsterdammer over private equity. [15] Toch zijn er voldoende aanwijzingen voor het antwoord op deze vraag. Laten we eerst stilstaan bij klassiek ondernemersrisico. Dat risico hoort bij het ondernemen, maar dat betekent niet dat de ondernemer op dat risico zit te wachten. Niemand loopt graag risico en dat geldt ook voor de ondernemer. Kan hij risico vermijden, dan zal hij dat tot op zekere hoogte doen. Dat kan door een deugdelijke bedrijfsvoering, waarbij risico’s worden afgedekt met opgebouwde reserves. Dat kan door het aantrekken van voldoende en gekwalificeerd personeel, om menselijke fouten te voorkomen. Het kan door het laag houden van de vaste lasten, zodat die in slechte tijden niet te zwaar op de organisatie drukken. Voor private equity firma’s geldt natuurlijk ook dat ze liever geen risico lopen. Er is echter een fundamenteel verschil met de klassieke ondernemer, dat ook voor dat risico van belang is. De klassieke ondernemer is één met z’n bedrijf. Als z’n bedrijf risico loopt is dat ook zijn risico. Private equity is niet één met het bedrijf dat wordt overgenomen. Er is sprake van (tenminste) twee juridische entiteiten: de private equity firma - de moederorganisatie - en het overgenomen bedrijf - de tijdelijke dochterorganisatie. De moederorganisatie is dus de ondernemende partij en bestuurt tijdelijk de dochterorganisatie. Ze is er echter nooit één mee, het blijven gescheiden organisaties. Gaan we uit van een risicomijdende moederorganisatie dan biedt de situatie waarin tijdelijk een dochterorganisatie bestuurd wordt mogelijkheden. Ze kan het risico zo organiseren dat het ligt bij de dochterorganisatie, waar ze toch weer afscheid van zal nemen. Dat dat niet louter een theoretische mogelijkheid is, hebben we al gezien bij voornoemde rijkdom-extractiemodellen. Want dit is staande praktijk. Sell-and-lease-back-constructies halen geld uit een organisatie, verhogen de vaste lasten en daarmee het risico. Het afromen van reserves die bedoeld zijn om toekomstige kosten mee te dekken, zoals bij Attero gebeurde, verhogen het risico. Het overbelasten van personeel, door huisartsen de zorg over 10.000 in plaats van 2.000 patiënten te geven, verhoogt het risico. De belangrijkste vorm van risicoverhoging voor de dochterorganisatie is waarschijnlijk het uit de organisatie halen van geld dat ze niet heeft. De eerder ter sprake gekomen constructie, waarbij de moederorganisatie de dochterorganisatie leningen laat afsluiten, om haar te betalen. Over die praktijk, die bij overnames zelf dus een belangrijke rol speelt, is het goed nog even te kijken naar de woorden van Rob Thielen, in het door NRC opgetekende interview: Daarbij let Waterland er scherp op dat het niet te veel betaalt, vertelt Thielen. Dan hoef je ook niet zoveel te lenen en voorkom je dat een bedrijf in moeilijke tijden bezwijkt onder zijn schuldenlast (leverage) – iets waar private equity berucht om is geworden in de nasleep van de financiële crisis. Denk aan de debacles rond afvalverwerker Van Gansewinkel (CVC) en kinderopvangbedrijf Estro (Providence). „Leverage is gezond als hefboom om het rendement te verhogen”, zegt Thielen. „Maar met mate.” Wat we daar lezen is dat Waterland niet teveel wil betalen. Want wat Waterland betaalt voor haar nieuwe dochterorganisatie moet door die dochterorganisatie worden geleend en aan Waterland worden terugbetaald. Dus als Waterland teveel betaalt, komt die dochterorganisatie met een te grote schuld te zitten wat het risico om in problemen te komen vergroot. Herhalen we de laatste zin uit het interview in net iets andere woorden, dan staat er: “Een schuld met het bijkomende risico bij de dochterorganisatie is gezond als hefboom om het rendement van de moederorganisatie te vergroten. Maar met mate.” Schuld bij de dochterorganisatie en rendement van de moederorganisatie zijn dus twee kanten van dezelfde medaille. Dat betekent dat er bij de moederorganisatie een prikkel is om de dochterorganisatie met schuld op te zadelen en daarmee het risico dat ze loopt te verhogen. Het levert de moederorganisatie tenslotte rendement op. Daar staat tegenover dat de dochterorganisatie wel nog verkocht moet worden. Het risico moet dus niet zo groot worden dat er geen kopers meer te vinden zijn, of het risico moet tot in ieder geval na de verkoop onzichtbaar blijven. Private equity draait om het maken van rendement. Anders dan traditionele financiers, als banken, die geld lenen aan de ondernemer dat als kapitaal in bijvoorbeeld een fabriek wordt geïnvesteerd, komt het rendement van private equity vaak op een andere manier tot stand. Ze maakt gebruik van rijkdom-extractiemodellen. Modellen die niets te maken hebben met het vergroten van de economische productieve capaciteit van de betreffende organisatie, maar alles met het onttrekken van geld. Die manier van werken hangt nauw samen met veranderingen in het klassieke model van ondernemen dat onder private equity tot stand is gekomen. Met name het organisatorisch uit elkaar halen van het ondernemen en het ondernemersrisico, maar ook het boekhoudkundig ondernemerschap dat vooral bestaat uit sleutelen aan de juridisch-administratieve schil. Dat komt de primaire productie van de betreffende organisatie niet ten goede, maar vergroot wel de risico’s en mogelijk zelfs het voortbestaan van de organisatie op de lange termijn. Een derde afsluitende deel van dit artikel zal verder ingaan op de grotere consequenties van deze veranderingen. [1] Daar denkt ze zelf overigens anders over, gezien slogans als ‘buy and build’ (uit NRC 17 januari 2020, ‘Van een omzet van 10 miljoen groeien naar 150 miljoen is niet voor de zwakken’ - interview met Rob Thielen, scheidend topman Waterland). Wat ze in de regel echter vooral doet is bestaande functionerende organisaties opkopen en samenvoegen. [2] Mirjam de Rijk (2024), Gekaapt door het kapitaal, Zorg, onderwijs, wonen en kinderopvang, Uitgeverij Pluim, in samenwerking met De Groene Amsterdammer. Pagina 58 [3] Ik gebruik hier geen winstoogmerk om ook het verschil te markeren met ondernemers. [4] Gekaapt door het kapitaal, p. 102 [5] Meer daarover kun je bijvoorbeeld lezen in dit rapport van de Zuidelijke Rekenkamer. [6] Gekaapt door het kapitaal, p. 20 [7] Ibid, p. 48 [8] Ibid, p. 104 [9] Ibid, p. 56 [10] Ibid, p. 17 [11] Ibid, p. 25 [12] Ibid, p. 64 [13] Ibid, p. 66 [14] Ibid, p. 67 [15] Johan Heilbron, Hogere plunderkunde, Private equity is anti-ondernemerschap, Groene Amsterdammer nr. 7, 12 februari 2025

Foto: Palácio do Planalto (cc)

Een bijzondere Amerikaanse president

Dinsdag overleed op bijna 90-jarige leeftijd de voormalige Uruguyaanse president José Pepe Mujica. In de jaren zestig stond hij aan de wieg van de guerillabeweging Tupamaros die vocht tegen de militaire dictatuur. Hij werd gevangen genomen, ontsnapte en werd weer gepakt. Hij zat dertien jaar vast. Na het herstel van de democratie in 1985 sloot hij zich aan bij de linkse beweging MPP (Movimiento de Participación Popular). Mujica, in de volksmond Pepe, werd in 1994 gekozen als parlementslid. De brede linkse beweging waarin de MPP de grootste partij was groeide in de jaren daarna onder zijn populariteit. In 2005 benoemde de linkse president Vázquez hem tot minister van Landbouw. Eind 2009 won Mujica de presidentsverkiezingen van de conservatief Lacalle.

Als president viel Mujica op door zijn bescheiden leefstijl. Hij gaf bijna zijn hele presidentiële salaris weg aan goede doelen, arme Uruguayanen en kleine ondernemers. Hij bleef wonen in zijn kleine boerderij op het platteland, waar hij bloemen kweekte. Hij reed in een oude Volkswagen naar Montevideo (zie de foto, naast Pepe de Braziliaanse president Lula) en deelde daar op straat pamfletten uit tegen de machocultuur. NOS correspondent Marc Bessems ging in 2014 bij hem op bezoek. Pepe liet hem zijn tomatensaus van zelfverbouwde tomaten proeven.  ‘Ik ben niet arm, ik leef sober’, zei de president. Over geld zei Mujica: „We zijn te gefocust op rijkdom en niet op geluk. We zijn alleen maar bezig met dingen doen en voor je het weet is het leven aan je voorbijgegaan”.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Petitie voor motie van wantrouwen tegen minister Faber

NIEUWS, OPROEP - Afgelopen vrijdag ging een petitie online waarin wordt opgeroepen een motie van wantrouwen in te dienen tegen minister Faber. De initiatiefnemer gaat morgen een mail naar de 2e Kamer sturen om uit te zoek wanneer de petitie kan worden aangeboden.

Op moment van dit schrijven was de petitie al 64.819 keer ondertekend. De petitie kan via De Goede Zaak worden ondertekend.

De tekst van de petitie:

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Steeds meer stemmen tegen begrotingen in de Eerste Kamer

Op 22 april 2025 stemde de Eerste Kamer in met de laatste begroting van het reeds lopende jaar. Een verwerping van een begroting (zoals voor het laatst in 1906) was nog niet in zicht, maar het aantal tegenstemmen in de Eerste Kamer bij begrotingsbehandelingen is de afgelopen jaren hoger dan voorheen. 2025 lijkt daarbij een nieuw record.

Achtergrond

Tegen een begroting stemmen is niet alleen gebruikelijker geworden in de Eerste Kamer, maar ook in de Tweede Kamer. De Eerste Kamer stelt zich echter doorgaans zeer terughoudend op bij het behandelen van begrotingen (zie Begrotingsbehandeling in de Eerste Kamer). Dit komt deels doordat de senaat een begroting niet mag amenderen, maar bij ontevredenheid alleen kan tegenstemmen. Het afwijzen is een zwaar middel, waarvan de gevolgen ook niet geheel duidelijk zijn.

In de periode 1971-2002 werd een begroting vaak eerst ‘administratief afgehandeld’ (zonder stemmen), en daarna pas besproken in het nieuwe jaar. Als er niet gestemd wordt, kunnen partijen nog wel aangeven dat zij tegengestemd zouden hebben als het in stemming was gebracht (dit staat bekend als een ‘aantekening vragen’).

Neem bijvoorbeeld de begroting van 2000. Hierbij werd twee keer een aantekening gevraagd: de SP vroeg om een aantekening bij de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en GroenLinks wilde geacht worden tegen de artikelen over kernwapens in de begroting van Defensie gestemd te hebben.

Foto: Terry Donovan (cc)

Labour verliest weer

Vorige week waren er in Engeland gemeenteraadsverkiezingen. De landslide overwinning van Labour bij de parlementsverkiezingen van vorig jaar juli kreeg geen vervolg, integendeel. Labour verloor meer dan 180 raadszetels en raakte in een tussentijdse verkiezing voor het Lagerhuis ook nog eens een parlementszetel kwijt. De vorig jaar op de Conservatieven teruggewonnen Labourkiezers in de Midlands gingen voor een groot deel naar Reform UK, de partij van Brexit-aanjager Nigel Farage. Hij was de grote winnaar van deze verkiezingen met meer dan 650 raadszetels, een meerderheid in tien gemeenten, twee nieuwe burgemeesters en ook nog die ene parlementszetel die Labour verloor.

Ook de Liberalen en de Groenen deden het goed bij deze verkiezingen. De Conservatieven verloren bijna net zoveel zetels als Reform UK er won. Volgens hun nieuwe voorzitter Kemi Badenoch was dat min of meer verwacht. Zij had eerder al gezegd dat ze meer tijd nodig heeft om de partij na het grote verlies vorig jaar weer op de rails te krijgen. Maar waarom wist Labour de winst van vorig jaar niet vast te houden? Partijleider Keir Starmer ligt onder vuur, schrijft The Guardian. Backbenchers beschuldigen de premier en zijn team van zelfgenoegzaamheid over de tussentijdse verkiezingen voor de parlementszetel in Runcorn en Helsby en vragen zich af waarom hij het kiesdistrict niet heeft bezocht tijdens de campagne. Een kritisch Lagerhuislid zegt: “Mensen hebben de verandering die we beloofd hebben niet gevoeld en zijn het zat na 14 jaar van zware tijden onder de Tories. Ze gaan elders naar antwoorden zoeken. Ik maak me zorgen dat we de mensen met wie we de partij hebben opgericht – de arbeidersklasse – als vanzelfsprekend beschouwen. We zijn gekozen om de publieke dienstverlening te verbeteren en de levensstandaard te verhogen, en daar moeten we echt mee beginnen.”

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Radikale Venstre (cc)

Syrië op weg naar een multi-etnische democratie

Op 8 december 2024 viel het regime Assad in Syrië. Het westen neemt tot nu toe een afwachtende houding aan tegenover de nieuwe regering van rebellenleider Ahmed al-Sharaa. Al-Sharaa heeft een verleden in diverse soennitische strijdgroepen. Hay’at Tahrir al-Sham (HTS), de organisatie waarmee hij Assad wist te verdrijven, stond op alle lijsten van als terroristisch aangemerkte groepen. Inmiddels zijn er tekenen dat HTS de situatie in het land ondanks de tegenstellingen tussen allerlei minderheidsgroepen voldoende weet te stabiliseren. Het CBS meldde deze week een halvering van eerste asielaanvragen uit Syrië, een trend die ook in omringende landen wordt waargenomen. De EU heeft beloofd de sancties stap voor stap te zullen opheffen. Een verdere stabilisering van het land blijft nog steeds wel afhankelijk van internationale steun voor het nieuwe regime.

Rustig is het zeker nog niet in Syrië. Deze week waren er rellen in een voorstad van Damascus waar veel Druzen wonen. Aanleiding was een geluidsband die circuleerde op sociale media waarin een Druzische geestelijke volgens soennieten de profeet Mohammed beledigde. De Druzen ontkennen alles en ook het Syrische ministerie van Binnenlandse Zaken heeft verklaard dat zij er niet voor verantwoordelijk zijn, maar het is onduidelijk wie dan wel. Bij het geweld zijn twaalf mensen omgekomen. In maart vielen honderden burgerdoden bij clashes in steden langs de Middellandse Zee tussen aanhangers van het oude regime van Assad en het nieuwe regeringsleger.

Foto: Martijn Beekman - Het kabinet-Schoof in de Trêveszaal voorafgaand aan de ministerraad., via Tweede Kamer.

Het aangeschoven kabinet

COLUMN - van Prof.Dr. Bert van den Braak

In de formatie 2024 werd het extraparlementaire karakter van het te vormen kabinet benadrukt.[1] Geen dichtgetimmerd regeerakkoord meer, maar een scheiding tussen een regerend kabinet en een controlerend parlement. Er kwam een hoofdlijnenakkoord van de vier coalitiepartijen, wat door het kabinet in een regeerprogram moest worden uitgewerkt. Tot zover de theorie. Het leek toen al een illusie.

Hoe gaat het in de praktijk? Belangrijke beslissingen worden genomen door de vier voorzitters van de coalitiefracties (soms met secondant) die zich binden aan de uitkomst. Doel is vooral ‘eigen punten’ binnenhalen. Bij het overleg over de Voorjaarsnota zat de minister van Financiën aan tafel en ongetwijfeld drukte hij een stempel op het beraad door de (financiële) marges aan te geven. Ook premier Schoof schoof op enig moment aan, maar zijn rol was beperkt. De overige ministers werden een dag na het akkoord op de hoogte gebracht van de uitkomst.

Eerder, in december 2024, deelde de premier mee dat hij was geïnformeerd over de uitkomst van overleg tussen de coalitiefracties en vier oppositiepartijen (CDA, CU, SGP en JA21) over aanpassing van de Onderwijsbegroting. Ook toen kregen de overige ministers daarna te horen wat voor hen de gevolgen waren.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Indigo Skies Photography (cc)

Een revival van de ‘Bandung spirit’?

De Amerikaanse vice-president Vance bezoekt India ‘voor de handel, maar ook ter geruststelling’, schreef De Volkskrant. India hoopt met een bilateraal handelsakkoord onder de enorme importtarieven uit te komen die Trump vooralsnog on hold heeft gezet. De Indiase premier Narendra Modi besprak een dergelijk akkoord al in februari op het Witte Huis. Aan de andere kant willen de VS al jaren toegang tot de Indiase landbouwsector. Maar India beschermt de eigen landbouw ferm: het hanteert een importtarief van 39 procent. Op die manier zegt India de eigen boeren – de helft van 1,4 miljard inwoners van India werkt in de landbouwindustrie – en de voedselzekerheid te willen beschermen. Boeren demonstreerden tegen het bezoek van Vance, ze vrezen dat de regering zich toch zal laten verleiden tot concessies die de huidige crisis in de landbouw verergert en nog meer boeren de kop gaat kosten. Eind maart waren er ook al massale demonstraties van boeren die eisten dat er een einde komt aan de pogingen van de overheid om bedrijfsbelangen in de landbouw te betrekken, en dat er maatregelen worden genomen om boeren te beschermen tegen schulden en zelfmoord, waaronder een uitgebreide kwijtschelding van leningen voor zowel boeren als landarbeiders.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Achtergrond V-Dem rapport: hoe democratieën in kaart worden gebracht

ANALYSE - Het in 2014 opgerichte V-Dem Institute van de Universiteit van Gotenburg geeft sinds de oprichting jaarlijks een rapport uit over de wereldwijde staat van de democratie. Dit jaar is, zoals Wim van Meurs beschrijft in zijn recent verschenen bijdrage op de website van het Montesquieu Instituut, het alarmerende nieuws verschenen dat Nederland tot de landen behoort waar ‘autocratiserende’ tendensen zichtbaar zijn.

Nederland is hier zeker niet de enige in. Volgens het rapport zijn er wereldwijd, voor het eerst in twintig jaar, meer autocratieën (91) dan democratieën (88). 45 landen, met daarin 40% van de wereldbevolking, is aan het autocratiseren. 19 landen, waarin in totaal 6% van de wereldbevolking leeft, is aan de democratiserende hand.

Van Meurs beschrijft waarom er volgens het V-Dem Institute in Nederland democratische achteruitgang te zien is. Daarbij plaatst hij ook kanttekeningen bij de waarde van het rapport. In dit stuk wordt de onderliggende data verder uitgediept, gekeken hoe bepaalde cijfers tot stand komen en gepoogd concepten te verduidelijken. Het is bij al deze cijfers belangrijk om te onthouden dat het gaat om de democratische ontwikkelingen in 2024.

1. Methode en wereldwijde cijfers

V-Dem staat voluit voor ‘Varieties of Democracy’. In haar jaarlijkse rapport tracht het instituut, aan de hand van data, regimes van landen te classificeren en in te delen bij een van de vier hoofdcategorieën, van ‘minst vrij’ tot ‘meest vrij’:

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: CC BY-SA 2.0 , via Wikimedia Commons.

Aanbevelingen voor de Voorjaarsnota: schrap peperdure PVV-hobby’s en investeer in de toekomst

LONGREAD - Deze weken zijn de coalitiepartijen aangevangen met de onderhandelingen over de Rijksbegroting. Erg imposant is het allemaal niet. Tijdens de eerste dag van de onderhandelingen verklaarde Wilders al dat de verschillen gigantisch zijn tussen de coalitiepartijen. En er werd niet bepaald hard gewerkt om de onderhandelingen voor de eigenlijke deadline van 11 april te halen, vóór vijven gingen de onderhandelaars alweer huiswaarts.

Dat de verschillen groot zijn tussen de coalitiepartijen is al geruime tijd bekend. Maar het gaat niet alleen over de invulling van de Rijksbegroting, ook over de ‘spelregels’ met betrekking tot deze begroting. Henk Vermeer (BBB) en Pieter Omtzigt (NSC) zijn namelijk een zoektocht gestart naar geld en wijzen bijvoorbeeld op de structurele onderbesteding die de afgelopen jaren is opgetreden. Daarmee staan ze lijnrecht tegenover minister Heinen (VVD, Financiën), die stelt dat er niet veel budgettaire ruimte is.

Door een initiatief van Omtzigt is er een expertgroep in het leven geroepen die zich heeft gebogen over die meerjarige onderuitputting. Deze expertgroep Realistisch Ramen toonde aan dat er een afwijking van 2,7% was ten opzichte van de initiële ramingen, terwijl dit in andere landen ongeveer neerkomt op 1%. Dit heeft grotendeels te maken met het feit dat de politiek te ambitieuze doelstellingen formuleert, waardoor het geld niet uitgegeven wordt. Daarnaast waren de afgelopen eenmaal unieke tijden die moeilijk te voorspellen waren middels ramingen. Omtzigt deed het echter, voorafgaand aan het rapport van de expertgroep, voorkomen alsof het een soort samenzwering betrof van ambtenaren en planbureaus die heimelijk miljarden achterhouden om Nederland onder te financieren.

Vorige Volgende