Uit angst voor de opstand
RECENSIE - In de jaren zestig kreeg BVD-medewerker Marinus de Meijer het verzoek om de geschiedenis van de voorgangers van de geheime dienst vast te leggen. De Meijer zat vlak voor zijn pensioen en hij was de enige van zijn collega’s die de vooroorlogse inlichtingendiensten uit eigen ervaring kende. Voor de oorlog was hij medewerker van de inlichtingendienst van de Rotterdamse politie en in die functie had hij veel te maken met de Centrale Inlichtingendienst (CI). Toen de oorlog aanbrak en het hele CI-archief vernietigd moest worden, begroef hij in zijn achtertuin een kist met stapels rapporten over communisten en trotskisten. ‘Mijn archief’ noemde hij dat. Het werd direct na de oorlog de basis voor de cartotheek van de BVD aan de hand waarvan in de Koude Oorlog een groot deel van links Nederland werd gevolgd.
Het rapport van De Meijer was in 1968 klaar, maar het bleef –uiteraard– intern. Het is onlangs alsnog, deels gewit, vrijgegeven na een inzageverzoek aan de AIVD. Medewerkers van de Radboud Universiteit hebben het rapport in leesbare vorm online gezet. Een lofwaardig initiatief.
Het rapport was de aanleiding voor een bundel beschouwingen over het werk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten onder de titel Uiterst Vertrouwelijk; achter de schermen van de Nederlandse geheime diensten. Die ondertitel suggereert meer dan waargemaakt kan worden in het geval van een geheime dienst. De auteurs gebruiken de geschiedschrijving van De Meijer om te reflecteren op hedendaagse ontwikkelingen op dit gebied. Maar het is duidelijk dat De Meijer in zijn interne rapportage meer kwijt kon over het verleden dan de experts van nu over het heden. Daarom is zijn rapport interessanter dan veel in zeer algemene en neutrale termen geschreven bijdragen over de huidige praktijk van de geheime dienst.