Weeralarm

Het plan was om met de kinderen bij een vriendin in de tuin te gaan liggen. De tuin lag diep in Brabant. Beetje met water klooien, beetje koffiedrinken, gewoon relaxed. Ik stapte met kinderen in de auto, het was een uur en een kwartier rijden. Het beloofde een zonnige dag te worden. In de auto ging de radio aan en de dj had het over noodweer. Ik besloot hem nog even te negeren want dat zou mijn plannen behoorlijk in de war sturen. Dat de lucht steeds donkerder werd negeerde ik net zo hard. Tot de eerste druppels vielen. Binnen een minuut kwam het met bakken uit de hemel. De dj had het over code oranje. Ik zou recht de hagel, regen, windstoten en weet ik wat voor ellende nog meer inrijden.  Ik zie niet zoveel als het regent. Ik rijd dan liever niet. Rijden in het donker vind ik ook niets. Ik doe het wel, maar met stevige tegenzin. Ik reed in de zeikende regen en het werd steeds donkerder. De dj bleef maar herhalen hoe vreselijk het zou gaan worden deze dag. De code oranje van het KNMI kwam om de twee minuten voorbij. Ik besloot te keren. Ik zag het niet zitten om straks door nog heftiger ellende terug te moeten rijden. Ik belde af. “Buienradar geeft aan dat we het ergste al gehad hebben”, zei de vriendin. Maar de dj had het over code oranje en het journaal begon ook al over dat vreselijke noodweer. Ik durfde gewoon niet meer. Toen ik bijna weer thuis was werd bij de codes voor het eerst een tijdstip afgegeven. Vanaf vier uur. Dat hadden ze wel eerder kunnen zeggen. Dan had ik dus toch gewoon een simpel buitje te pakken. Eenmaal thuis plofte ik in de volle zon in de tuin.

Door: Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022
Foto: hannah (cc)

Uit de jeugdzorg | Tamira

COLUMN - Meteen denk ik aan dat een hummeltje van elf jaar oud. In een oud pyjamaatje, vol slijtageplekken, vlekken en veel te klein. Maar voor haar goud waard. Het liefst zou ze het zelfs naar school dragen, onder haar kleren. Ze kreeg het een paar jaar daarvoor van haar vader, voor haar achtste verjaardag. Van haar vader die op straat leeft, alcoholist is en dakloos. Ze heeft hem na haar verjaardag niet meer gezien. Wel aan de telefoon gehad. Dan beloofde hij haar van alles. Hij moest alleen nog een huis vinden, dan zou hij haar ophalen en kon ze bij hem wonen. Maar daar kwam het nooit van.

De eerste keer dat ik haar zag, was tijdens mijn eerste stagedag. Ik liep stage op een leefgroep voor kinderen die om allerlei redenen niet thuis konden wonen. Een leefgroep met acht kinderen tussen de acht en de twaalf jaar. Kinderen zoals Tamira.

Ze kijkt me aan en wil in eerste instantie niets van me weten. ‘Je bent maar stagiaire en je gaat toch weer weg’, zegt ze. Daar had Tamira een punt: kinderen zoals zij krijgen met heel veel verschillende opvoeders te maken. In een leefgroep zijn bijna altijd meerdere begeleiders aanwezig. Maar terwijl de werkweek maximaal zesendertig uur duurt, telt een week er 168. Tel daarbij op: deeltijdwerk, vakantiedagen, personeelsverloop en het gegeven dat kinderen altijd wel via één of meerdere tussenstappen in een leefgroep terecht komen. Dat zijn heel wat wisselende en vertrekkende gezichten.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Anders nog iets? | Subjectiviteit als bestaansrecht

COLUMN - Nederland oordeelt zich helemaal het laplazerus. We hebben met z’n allen over alles een duidelijke mening en willen meer dan ooit ons waardeoordeel kwijt aan de wereld om ons heen. Al is het maar in de vorm van hooguit honderdveertig digitale en onpersoonlijke tekens. Een mening geeft namelijk een minuscuul stukje van je persoonlijkheid weer. Meer dan ooit tevoren delen we deze meningen met elkaar en laten we deze horen en zien aan iedereen die hierop zit te wachten. Of niet. Veel meer dan ooit tevoren willen we dat men onze mening hoort/leest/ziet/deelt/retweet/liket en als favoriet markeert. Dit geeft onze unieke persoonlijkheid een ‘erkenningsboost 2.0.’ Een boost die deze mening of uiting versterkt en aandikt ten favoure van je eigen subjectieve spuisel, in welke vorm dan ook, en zorgt voor een tijdelijk bevredigde sociale gemoedstoestand.

Vroeger was het daarentegen een eenzaam bestaan. Persoonlijke meningen en waardeoordelen waren voorbestemd voor een klein en in een bepaalde context geselecteerd groepje toehoorders. Vrienden, familie, collega’s, of desnoods alleen je huisdier waren enkel de getuigen van je, al dan niet gefundeerde, uitspraken en opinies over bepaalde zaken die voor jou op dat moment van belang waren. Even deed je ertoe. Je werd aangehoord en eventueel aangevuld of bijgestaan door een medestander die het met je eens was op dat moment. Daarna keerde het leven zich weer genadeloos in de plooi van de werkelijkheid. Destijds een werkelijkheid zonder social media en app-verkeer. Het was wachten op het gezamenlijke avondeten of op een volgend moment bij de koffieautomaat om je nieuwe opvattingen te delen met de kleine wereld om je heen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Anders nog iets? | Groene konijnen en blauwe honden

COLUMN - Ik wil er eigenlijk helemaal niet aan denken. Niet nu. Niet straks. Maar ook niet morgen of volgend jaar. Waarom zou ik er aan moeten of willen denken? Het slaat geheel nergens op. En toch denk ik er aan. Het is gek, maar tegelijkertijd vooral fascinerend. En ik weet zeker dat je, als lezer van deze column, er nu ook aan gaat denken. Of je wilt of niet. Probeer namelijk maar eens níet te denken aan een groen konijn!

En? Is het gelukt? Waarschijnlijk niet. Waarschijnlijk heb je zojuist, net als ik, aan een groen konijn gedacht. En net zo waarschijnlijk is het, dat je er nu wéér aan denkt!

Nu is het denken aan een groen konijn redelijk onschuldig. Maar wat vond je er van, toen je laatst op het station stond, en bedacht wat er zou gebeuren wanneer je op dat moment voor de naderende trein zou stappen? Of toen je die keer boven aan de trap stond, en nadacht over wat je zou voelen wanneer je van boven naar beneden zou springen? Behoorlijk beangstigende gedachten, die zich in een flits aan je kunnen opdringen. Maar geen nood. Je wuift ze weg en gaat weer verder tot de orde van de dag. Het is blijkbaar volkomen normaal om ‘intrusies’ te hebben. Want zo heten deze, enigszins dwangmatige, gedachten.

Wanneer ik op Internet lees over een onderzoek waarin deze zogenaamde intrusies worden beschreven, wordt me duidelijk dat het gaat om onschuldige gedachten. En dat ieder mens deze in min of meerdere mate heeft. Dat is geruststellend.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Moordbeesten

COLUMN - Vanmorgen was het weer raak. Ik trek mijn laars aan en stuit op een vogellijkje. En bedankt. Half aangevreten merel, een vrouwtje ook nog, dus er zitten nog ergens wat weesjes in een nest, vermoed ik. Haar poten staken fier overeind. Haar kop miste volledig. Ik keek de katers beschuldigend aan. Zij keken vol trots mijn kant op. Zelf gevangen, helemaal voor jou! Ik mompelde nog ‘Foei’, maar kreeg een dikke liefdevolle katerkop langs mijn kuiten. 

Het is weer in volle gang. De moordpartijen in de tuin. Niet alleen onze katers, alle buurtkatten gaan los. Ik vind dit een vreselijke tijd van het jaar. Al die nesten waar wel iets uit kukelt, al die jonge vogels die je halfaangevroten terugvindt. Katten zijn allemaal volledig vetgemest, maar dat jagen, dat zit er nog steeds in. Dat levert vaak levende muizen op hier in huis. Nou ja levend is wat overdreven, ze zijn meer half dood dan levend, maar de kill wordt niet gemaakt.

Minder voeren heeft geen zin. Je zou denken dat ze de vogels door de honger dan direct doodbijten en opeten, dan is het lijden in ieder geval minder, maar ik krijg van de buren terug dat ze de bakken van de buurtpoezen leegvreten. Hier loopt ook allerlei harigs rond dat niet van ons is. Vreet wat van het voer en gaat weer verder. Al die kattenluikjes zijn eigenlijk voordeuren van exotische restaurants. Overal valt wat anders te vreten. Ik heb ooit belletjes om de nek geprobeerd, maar toen hingen ze zichzelf op aan de eerste de beste struik, dus dat werkt ook niet echt. Ja, het werkt natuurlijk perfect tegen de vogelmoord, maar kattenmoord vond ik toch echt te radicaal.

Foto: sean dreilinger (cc)

Muis

COLUMN - Vorige week beschreef ik in mijn column hoe moeizaam het opkrabbelen kan zijn na de dood van een geliefde. Ik kreeg daar veel persoonlijke reacties op. Sommige lezers betoonden zich geschrokken, anderen wilden troosten, maar de meeste mensen die iets terugschreven, zeiden vooral: ja, zo moeilijk is het inderdaad.

Daar had ik eigenlijk nog het meest aan: te weten dat dit normaal is, ook al voelt het uitzonderlijk hard. Ineens werd de kitsch waarmee we verlies gewoonlijk overladen, me duidelijk. We zien zo graag moedig gedragen verdriet, en hopen op een spoedig herstel.

De werkelijkheid is anders. Geen zacht verdriet, niks weemoedige herfstbeelden, geen beschaafd weggepinkte tranen, en weg ook met die harmonieuze grijstonen. Rouw is schriller dan dat, heftiger, en vooral: rauwer en langduriger.

Misschien is het goed zijn om minder beschaafd en besmuikt te zijn over ons verdriet. Want dat weet ik van de maanden dat Christiane nog leefde, terwijl ze haar eigen nabije dood onder ogen moest zien: het hielp haar ontzettend om daar geregeld over te kunnen praten, zonder soesah, zonder poespas. Het was goed om er een alledaags onderwerp van te maken, op vergelijkbaar plan als de boodschappen en wat ze die avond wilde eten. Met harde grappen, met natte ogen, met een angstaanval hier en een lachbui daar, maar vooral: met heel veel mensen om haar heen, waren de dood en het verdriet beter te verdragen.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Vorige Volgende