B1: Het leven van Boeddha
Het boeddhisme was vanaf ongeveer 400 v.Chr. tot circa 700 na Chr. de belangrijkste levensbeschouwing in de regio van het huidige Afghanistan, Pakistan, Nepal en India. Daarna raakte het boeddhisme overvleugeld door nieuwe vormen van de hindoeïstische religies en de islam. Het geloof van Boeddha kon zich echter handhaven in China en werd het een filosofie van het Verre Oosten.
Voordien lijkt het boeddhisme echter ook invloed te hebben gehad op de westerse wereld, zoals op het denken van Hegesias en Pyrrhon van Elis. Een belangrijk punt van contact waren de rijken langs de Zijderoute, dwars door Centraal-Eurazië. Alle reden dus voor een serie over het boeddhisme te bekijken.
Volgens de overlevering werd Gautama Boeddha geboren als Siddhartha Gautama, een koningszoon. Boeddha betekent ‘de verlichte, de ontwaakte’. Zijn levensverhaal wordt verteld als een legende, die geschiedkundig niet al te letterlijk genomen moet worden, maar wel erg mooi en ontroerend is.
Jeugd
Siddhartha’s moeder Maya stierf zeven dagen na zijn geboorte. Bij die geboorte vertelden verschillende waarzeggers dat haar zoon zou uitgroeien tot een groot wereldlijk heerser, of tot een persoon die de verlichting zou bereiken. Zijn vader, de koning, zag dat eerste wel zitten, en daarom groeide de kleine Siddhartha op in een paleis met alles wat zijn jonge hartje begeerde, zonder ooit met ellende te worden geconfronteerd.