Neoplatonisme en gnosis (3)

Foto: Bron: Livius.org

Derde deel van een vierdelige reeks over de laatste, naar mystiek neigende stromingen binnen de antieke filosofie.

Wat is gnosis?

Het Griekse woord gnosis betekent zoiets als kennis. Het woord wordt wel gebruikt als aanduiding voor een verzameling Romeinse religieuze oriëntaties, waarvan we de christelijke kennen uit de Nag Hammadi-geschriften. De joodse en andere gnostische oriëntaties zijn minder goed gedocumenteerd. We zouden de gnostische opvattingen een religieus geloof kunnen noemen, ware het niet dat een gnosticus juist denkt dat hij niet iets gelooft maar dat hij iets weet. Hij heeft inzicht, kennis, begrip. De gnosticus kent weinig twijfel. Meer precies is de kennis van de gnostici een kennis voor ingewijden, die als enigen begrip hebben van het ware. Het gaat daarbij niet om boeken, maar om zelf bereikte inzichten.

Al aanwezige kennis

Onderling verschilden de gnostici van mening over hoe kennis over het goddelijke verkregen moest worden. Waar de ene stroming het zocht in de ascese, om door versterving los te komen van het lichaam, zochten andere het in extreem libertinisme, het vrijlaten van alle genoegens, een loskomen van alle geboden door zich over te geven aan het lichaam. Anderen onderwierpen zich weer aan vormen van meditatie. Deze stromingen deelden echter allemaal één overtuiging: de kennis van het goddelijke is in elk mens al aanwezig. Alle materie komt immers voort uit het Ene. De kennis moet alleen naar boven worden gehaald.

Volgens de gnostische stromingen zijn mensen van hun werkelijke aard vervreemd. Ze zijn als verdoofd en verdwaald, afgeleid van hun ware bestemming door de bedrieglijke wereld van de verschijnselen en de verleidingen, die ons wordt geboden door de zintuigen en maatschappelijke instellingen. Hierdoor is de mens een slaaf geworden van onpersoonlijke machten en leeft hij als een dode. Contact met de innerlijke kennis van het goddelijke kan de mens echter bevrijden uit deze slavernij. De mens wordt wakker en herinnert zich zijn ware aard.

Plato als gnosticus

Hierdoor konden de gnostici zich goed vinden in de filosofie van Plato. Ook bij hem is immers sprake van een diep innerlijk weten van een onsterfelijke ziel, gekooid in een tijdelijk lichaam en ten prooi aan de lusten, die hem afleiden van waar het werkelijk om zou draaien in het leven. Verder herkennen we iets van de stoïcijnse visie dat het goddelijke in iedereen aanwezig zou zijn.

De gnosis verschilt echter van de eerdere Griekse en Romeinse filosofieën doordat ze de rationele benadering van deze innerlijke kennis verwerpt. Net als het neoplatonisme richt de gnosis zich op meditatie en introspectie. De Waarheid wordt niet gevonden door slechts het denken, maar vooral door te ervaren. Dat lijkt een invloed uit het verre Indië, en wie weet is dat ook zo.

***

Deze reeks is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.

Reacties zijn uitgeschakeld