De links-rechts-oorlog woedt nog altijd voort. Inzet lijkt eens te meer de onderbuik van de samenleving, waar links niets van moet hebben, maar waarvan rechts vindt dat ze wel gehoord moet worden. Het gaat hier dan over de gemiddelde “xenofobe en allochtonenhatende” PVV-stemmer. De traditionele grote partijen (behalve, uiteraard, het CDA) lopen leeg, en ze proberen uit alle macht stemmers terug te krijgen van de PVV.
Het linkerspectrum in de politiek presenteert het alsof dit een nieuw soort stemmer is, alsof ze de afgelopen jaren massaal zijn gemigreerd naar Nederland vanuit het boze buitenland. Wat ze vooral vergeten, althans in het openbaar, is dat dit tot voor kort deels hun eigen achterban was.
En net als dat het niet lukt om allochtonen minder misdadig te maken door hen aan de lopende band crimineel te noemen, krijg je je stemmers niet terug door zo hard mogelijk tegen Wilders te ageren, en zijn kiezers kwalificaties als “abject” mee te geven. Ja, je krijgt er misschien aanhang bij, maar dat zijn waarschijnlijk niet de eerder verloren en nu tot inkeer gekomen zieltjes.
De linkse partijen hadden traditioneel een grote aanhang in de arbeidersbuurten van de grote steden. Logisch, want van rechts hoefden ze weinig bescherming te verwachten bij werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Dat was toen een basis die sterk genoeg was om ze in het linkse kamp te houden. Er was een probleem, en links bestreed dat adequaat. En als het ene probleem kleiner wordt, zeker in economische voorspoed, gaat men meer letten op andere problemen. En in de grote steden vormt een deel van de allochtonen weldegelijk een groot probleem. En een probleem waar links niets significants tegen deed.