Een einde aan eeuwige wetsvoorstellen?

Met verkiezingen in het vooruitzicht rijst de vraag of werk van het kabinet daarmee niet ongewenst verloren gaat. In nagenoeg alle parlementaire democratieën vervallen wetsvoorstellen namelijk met het installeren van een nieuw parlement onder de werking van de ‘valbijl in het wetgevingsproces’. Is dat niet problematisch voor wetsvoorstellen die al jaren in de pijplijn zitten, zoals het recent ingediende wetsvoorstel inzake de Wet op de politieke partijen? En wat te denken van wetsvoorstellen om te voldoen aan implementatieverplichtingen van de Europese Unie? In Nederland hoeven we ons minder zorgen te maken om onvoltooide parlementaire werkzaamheden, omdat de behandeling van wetsvoorstellen ook na verkiezingen kan worden voortgezet. Maar is dat wel zo gelukkig? De valbijl kent verschillende varianten, maar duidt meestal op het principe dat wetsvoorstellen na verkiezingen van (een kamer van) het parlement vervallen. Dat wetsvoorstellen in Nederland in beginsel eeuwig voortleven – en in de meeste andere landen vervallen met verkiezingen – staat nauwelijks ter discussie. Dat heeft ermee te maken dat (het ontbreken van) de valbijl een technisch principe is dat aansluit bij de politieke traditie en verhoudingen van ieder land. Zo leest de Britse monarch in zijn jaarlijkse King’s Speech een gedetailleerde planning van de regering voor. De daarin opgenomen wetsvoorstellen worden doorgaans voor de ‘deadline’ behandeld, mede dankzij het overwicht van de regering. In Nederland is het daarentegen niet ongebruikelijk dat het niet lukt om afspraken uit het regeerakkoord binnen de zittingsduur van de Tweede Kamer om te zetten in wetgeving. Als verklaring daarvoor geldt een versplinterd kiezerslandschap en een kiesstelsel gebaseerd op evenredige vertegenwoordiging, waardoor het lastig is om meerderheden te vinden en te behouden. Daarbovenop komt dat kabinetscrises de zittingsduur van de Tweede Kamer regelmatig verkorten. Het ontbreken van een vervaldatum voor wetsvoorstellen sluit aan bij deze realiteit. Verkiezingen Ondanks inbedding van eeuwigdurende wetsvoorstellen in de Nederlandse politieke cultuur, kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de wenselijkheid ervan. Het ontbreken van de valbijl botst vooral met democratische principes. Democratie gaat ervan uit dat burgers kunnen participeren in politieke besluitvorming. In moderne democratieën, zoals in Nederland, is deze participatie in de regel indirect, in de zin dat burgers via de stembus volksvertegenwoordigers aanwijzen die namens hen besluiten nemen. Via verkiezingen krijgt het electoraat ook de kans om zich uit te spreken over het beleid van het vorige parlement. Dit uitgangspunt van inspraak van het volk komt in het gedrang door wetsvoorstellen die eeuwig voortleven. Kiezers kunnen met hun stem immers afkeuring tonen voor bepaald beleid, maar niet-afgehandelde wetsvoorstellen zullen daarmee niet verdwijnen. Zo ontstaat de mogelijkheid dat een toekomstig, "gewilliger" samengesteld parlement de behandeling van het wetsvoorstel voortzet. Met deze gang van zaken komt van de afkeuring die van een vorige verkiezingsuitslag uitgaat niet veel terecht. Een aanverwant bezwaar volgt uit de situatie dat de Tweede Kamer wordt vervangen nadat deze een wetsvoorstel doorzendt naar de Eerste Kamer. Indien de Eerste Kamer het voorstel aanneemt, kan de daaruit voortvloeiende wet niet per definitie rekenen op gelijktijdige steun van beide Kamers. Daarmee kunnen twijfels ontstaan over het draagvlak voor de betreffende wet. Men kan beargumenteren dat er geen democratische bezwaren zijn als het nieuwe parlement besluit een oud wetsvoorstel voort te zetten. Besluiten van een nieuw parlement ontlenen immers legitimatie aan de verkiezingsuitslag. Begrip van de Nederlandse wetgevingsprocedure leert echter dat dit argument nuancering behoeft. Kenmerkend aan deze procedure is dat behandeling in een gespecialiseerde commissie aan de plenaire behandeling voorafgaat. In deze commissies leveren Kamerleden schriftelijk inbreng ter voorbereiding op het debat en de stemming. Vanuit het oogpunt van de democratie is het wenselijk dat leden hun mandaat ook kunnen "voltooien" met een stem op het betreffende voorstel. Bovendien kan een wijziging van de parlementaire samenstelling ná de commissiefase een zorgvuldige wetsbehandeling schaden. Zonder de werking van de valbijl is het bijvoorbeeld goed denkbaar dat nieuw verkozen vertegenwoordigers plenair punten aanvoeren die haaks staan op, of geheel nieuw zijn ten opzichte van, de inbreng tijdens de commissiefase. Dit terwijl commissies juist een gedegen voorbereiding en diepgang in de wetgevingsprocedure behoren te bieden. Tijdelijkheid Periodieke verkiezingen waarborgen niet alleen dat kiezers afkeuring kunnen uiten en politici kunnen mandateren, maar geven ook uitdrukking aan de gedachte dat tijdelijkheid inherent is aan democratie. In zijn Second Treatise of Government wees John Locke op het gevaar van continue of permanente vertegenwoordiging. Dergelijke vertegenwoordigers zouden zich verheven voelen en daarmee menen een afwijkend belang te hebben van de gemeenschap. Het resultaat is dat de vertegenwoordiging gericht is op het vergaren van meer macht en rijkdom. Daarentegen waarborgt representatie van tijdelijke (pro tempore) aard overeenstemming tussen (de belangen van) vertegenwoordigers en vertegenwoordigden. Inmiddels wordt erkend dat beperkingen in tijd kenmerkend zijn voor de democratie. Tijdslimieten voor gemandateerden alsook voor de wetsvoorstellen waarover zij zich ontfermen, bevestigen dat de samenstelling van het parlement tijdelijk is.

Door: Foto: Schermopname Tweede Kamer Debat Gemist 4 juni 2024 hoofdelijke stemming
Foto: Flickr CC BY 2.0 Metro Centric Verboden toegang

De adviezen van de Raad van State over de Asielnood­maatregelen­wet en de Wet invoering tweestatus­stelsel

ANALYSE - van dr. Lisanne Groen

Op 10 februari 2025 werden de adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling) gepubliceerd over twee langverwachte wetsvoorstellen, die volgens minister Faber (Asiel en Migratie) moeten bijdragen aan ‘het strengste asielregime ooit’. Het gaat om de Asielnoodmaatregelenwet en de Wet invoering tweestatusstelsel. Welke maatregelen bevatten de voorstellen, hoe heeft de Afdeling ze beoordeeld en wat is de strekking van de adviezen?

Inhoud wetsvoorstellen

Het voorstel voor de Asielnoodmaatregelenwet bevat de volgende maatregelen:

  • – De geldigheidsduur van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt verkort van vijf tot drie jaar;
  • – Er worden geen nieuwe verblijfsvergunningen asiel voor onbepaalde tijd verleend;
  • – De mogelijkheden tot ongewenstverklaring van vreemdelingen worden verruimd;
  • – De voornemenprocedure wordt afgeschaft; De voornemenprocedure is geregeld in art. 39 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000), en houdt in dat de vreemdeling schriftelijk op de hoogte wordt gesteld van het voornemen van de minister om de aanvraag voor een verblijfsvergunning af te wijzen. De vreemdeling mag hierover dan zijn zienswijze naar voren brengen. Afschaffing van die procedure leidt ertoe dat de minister direct mag beslissen op een aanvraag nadat de vreemdeling is gehoord.
  • – De nareismogelijkheden voor ongehuwde partners en meerderjarige kinderen worden beperkt;
  • – De afdoening van asielaanvragen wordt vergemakkelijkt, door 1) nieuwe feiten en omstandigheden strenger te toetsen bij opvolgende aanvragen, 2) een verwijtbaarheidstoets te introduceren bij opvolgende aanvragen en 3) de afwijzingsmogelijkheden te verruimen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: ydant (cc)

Het burgeramendement: baat het niet dan schaadt het niet?

COLUMN - van Maarten Stremler

Hebben burgers in Nederland voldoende invloed op wetgeving? Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van de burgers tevreden is met de parlementaire democratie zoals we die in Nederland kennen. Tegelijk blijkt ook dat sommige burgers graag meer betrokken worden bij beleid en politiek.

Het voornaamste instrument om – indirect – mee te beslissen over wetgeving zijn verkiezingen. Verkiezingen voor de Tweede Kamer vinden in de regel evenwel slechts om de vier jaar plaats. Mondige burgers zouden wel vaker gehoord willen horen.
Uiteraard staat het hen vrij om op informele wijze contact te zoeken met volksvertegenwoordigers. Menig Kamerlid wordt dagelijks bestookt met e-mails waarin burgers hun mening kenbaar maken.

Daarnaast maken groepen burgers regelmatig gebruik van hun grondwettelijke petitierecht, bijvoorbeeld door een verzoekschrift in te dienen bij de Tweede Kamer. Bovendien kunnen burgers via internetconsultatie commentaar geven op wetsvoorstellen – een mogelijkheid waar zij overigens nog maar mondjesmaat gebruik van maken.

Burgerinitiatief en correctief referendum

Sinds 2006 bestaat tevens het burgerinitiatief, een instrument waarmee burgers een onderwerp op de agenda van de Tweede Kamer kunnen plaatsen. Daarvoor zijn ten minste 40.000 handtekeningen nodig, terwijl het onderwerp niet al in de afgelopen twee jaar door de Kamer behandeld mag zijn. Tot nog toe zijn er nog maar acht burgerinitiatieven behandeld in de Tweede Kamer. De meeste burgerinitiatieven sneuvelen omdat het onderwerp recent nog door de Tweede Kamer is besproken.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hangende wetsvoorstellen

DATA - Het is mogelijk dat een wetsvoorstel in de Tweede Kamer nooit de eindstreep haalt. Dat wil zeggen, dat er geen stemming plaatsvindt en dat het wetsvoorstel niet ingetrokken wordt door de indiener. Zou die stemming er wel zijn geweest, dan is een wetsvoorstel afgerond en kan die naar het archief.

Maar er zijn nog ruim honderd oude wetsvoorstellen die niet in stemming zijn gebracht. En volgens de regels van de Tweede Kamer blijft het dan “in behandeling” staan.
Het oudst bekende wetsvoorstel dat nog “aanhangig” is, stamt uit 1992. Die wilde Rutte laten intrekken, maar door de regeltjes mag dat niet.
Een bijzondere is die over goedkeuring van het verdrag van Fanborough over defensiesamenwerking uit 1998. Wat zou de reden zijn dat deze nooit in stemming is gebracht?

Hier een overzicht van de openstaande wetsvoorstellen. Uiteraard zit de bulk in de laatste twee jaar. Sommige wetten kosten nou eenmaal wat tijd voor ze afgehandeld zijn.
wetsvoorstellen_475
Opvallend is te zien dat initiatiefwetsvoorstellen (ingediend door Tweede Kamerleden zelf) kennelijk meer kans maken om te blijven liggen.

NB: Vanavond komt een wetsvoorstel, oorspronkelijk in 2004 ingediend door Femke Halsema, voor de tweede ronde in behandeling bij de tweede kamer. Het betreft een grondwetswijziging, dus moet die na een verkiezingen opnieuw door beide kamers heen. Initiatiefwetsvoorstel voor de tweede ronde stamt uit 2010.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-02-2022

Welke oppositie?

DATA - Sargasso en ANP hebben eens de stemmingen in de Tweede Kamer van de periode Rutte I op een rij gezet. Een vraag komt naar voren: waar was de oppositie?

De oppositie in de Tweede Kamer blaft altijd veel, maar bijt uiteindelijk amper. Zo is tijdens de regeerperiode van het minderheidskabinet van VVD en CDA, dat door de PVV werd gedoogd, geen enkel wetsvoorstel geblokkeerd.

Dat blijkt uit een analyse door weblog Sargasso.nl en persbureau ANP van de stemmingen in de Tweede Kamer tussen 14 oktober 2010, de dag waarop het kabinet onder leiding van Mark Rutte werd beëdigd, en de val van dat kabinet op 23 april 2012. Alle 218 wetsvoorstellen waarover in die periode door handopsteken is gestemd, zijn aangenomen. De hamerstukken zijn daarbij niet meegeteld. De data zijn afkomstig van de Political Mashup groep van de UvA en Politix.

De regeringspartijen, de SGP en gedoogpartij PVV stemden het meeste voor. De Partij voor de Dieren en de SP waren de grootste dwarsliggers. De Partij voor de Dieren zag geen heil in 63 van de 218 wetsvoorstellen, de SP gaf in 56 gevallen geen steun.

Tweede Kamerleden dienden onder het kabinet-Rutte 791 keer een voorstel in om een wetsvoorstel te wijzigen. Daarvan werden er  271 aangenomen. Dat betekent dat ruim 34 procent van deze amendementen succes hadden.