De ondergang van Pakistan
Dat Pakistan tegenwoordig wellicht de grootste bedreiging voor de stabiliteit van het Midden-Oosten vormt, wisten we al. Maar het wordt nog erger: het land staat op de rand van de afgrond.
Eerder waarschuwde Henry Kissinger al dat Pakistan gemakkelijk slachtoffer zou kunnen worden van jihadextremisme. Zou de coalitiemissie in Afghanistan falen, schreef hij, dan was Pakistan zeker aan de beurt. “Pakistans leiders moeten zich realiseren dat aanhoudende tolerantie,” van de terroristen die vanuit Pakistan in Afghanistan aanslagen plegen, “hun land nog dieper in een internationale maalstroom zal trekken,” aldus de Amerikaanse oud-minister van buitenlandse zaken. Die terroristen die in Pakistan hun heil zoeken versterken hun aanwezigheid. Over aanzienlijke delen van het land, bijna twee-derde volgens een expert, heeft het centrale gezag in Islamabad vrijwel geen enkele controle meer.
Pakistan is niet als Afghanistan een achterlijk en geïsoleerd land van weinig internationale betekenis. In tegendeel: het heeft een bevolking van 165 miljoen, is economisch zeer met de regio verweven, en militair krachtig, met een aanzienlijk leger en 100 kernwapens. Valt dit land uit elkaar dan zouden de gevolgen rampzalig zijn. Het geeft de extremisten een machtsbasis die nog zekerder is dan Afghanistan ooit was; het biedt legitimiteit aan terroristen in de gehele regio die beweren te streven naar een pure sharia-staat; en het ondermijnt de militaire inspanningen van de coalitie in Afghanistan die nu mede via Pakistan wordt bevoorraad.