Bijgelovige beschaving
COLUMN - Die bevolking daar was waarschijnlijk bijgelovig, kon je in het westen nog wel eens horen wanneer in Liberia of Kenia een inderhaast opgebouwde ebolakliniek door een lokale groepering werd platgebrand. Die mensen zagen dat hun geliefden en dorpsgenoten ziek de kliniek ingingen en er vaak dood weer uitkwamen, en dachten: dat kon niet pluis zijn. Ze werden er vast vermoord. Hup, dan maar de fik in die kliniek. Wat een onwetendheid van die mensen, he? Daar hadden ze toch mooi zichzelf maar mee!
Ze wantrouwden buitenstaanders daar, hoorden we hier wel als verklaring wanneer medewerkers van Artsen Zonder Grenzen of het Rode Kruis werden vermoord. Zo raar! Zo kortzichtig! Die mensen in witte jassen kwamen toch om ze te helpen? Konden ze daar niet wat dankbaarder zijn voor al ‘onze’ inspanningen?
Die mensen daar snapten niets van moderne geneeskunde, bromden mensen hier wel. Tsja, slecht opgeleid he, dan krijg je dat. En ze vertrouwden liever op hun eigen medicijnmannen, hoe dom en bijgelovig kon je toch zijn.
Je vraagt je intussen af hoe mensen daar nu tegen ons zouden aankijken, als ze hoorden wat hier gaande is. Meewarigheid zou ons deel zijn. We hebben immers een groeiend aantal mensen die denken dat je doodziek wordt wanneer je mondmaskertjes draagt, en die menen zichzelf effectief tegen een nieuw, potentieel dodelijk virus te kunnen beschermen met vitamine D, of met zink, of die overtuigd zijn dat ze ‘onschendbaar’ zijn en het virus niet kunnen krijgen. Met mensen die oprecht geloven dat een vaccin tegen dat virus een microchip bevat die hun dna aanpast en hen in robots zal doen veranderen. Met mensen die tientallen decennia aan kennis, kunde en ervaring klakkeloos terzijde schuiven en zich daar trots op beroepen.