OPINIE - ‘Stel dat je in 1922 al zou hebben voorzien wat Hitler allemaal zou aanrichten, zou je ‘m dan vermoorden?’ Wie heeft dat gedachtenexperiment in een of andere vorm nooit eens uitgevoerd? Het vormt zelfs de plot van een Stephen King-roman. Voor de meesten van ons geldt dat, zo we het al niet als onze morele plicht zouden beschouwen een Hitler voortijdig uit te schakelen, we dit dan toch in ieder geval zouden kunnen billijken als een daad die moreel te rechtvaardigen valt.
De politieke moord valt te rechtvaardigen; in theorie dan.
In de praktijk blijken de dingen wat meer diffuus, getuige de morele verontwaardiging over de geplande vervroegde vrijlating van Volkert van der Graaf, later dit jaar. Geen mens kan immers in de toekomst kijken. Ja, in de fictie. Op dat cruciale punt schiet het gedachtenexperiment schielijk tekort in haar verhouding tot de alledaagse werkelijkheid.
Monsters
Volkert meende voortijdig een Hollandse Hitler uit te schakelen, net voordat deze macht kon verwerven en ongenaakbaar zou worden. Zijn daad bracht de LPF weliswaar in een staat van ontreddering en wanorde; de geest van Pim keerde echter niet terug in de fles.
Twaalf jaar later zien we hoe de moord op Fortuyn een nog scheler kijkend monster heeft gebaard: zoals Fortuyn dingen uitsprak waar Hans Janmaat niet mee weg zou zijn gekomen, doet Geert Wilders uitlatingen en wetsvoorstellen die voor Pim zelf nog taboe waren. Voor de laatste vormden kutmarokkanen en haatbaarden weliswaar een nationaal probleem, maar waren ze in juridische zin tenminste nog volwaardige Nederlanders; al moet erbij gezegd worden dat hij er net zo goed een vijfde colonne in zag.