Conclusies FAO studie voedselprijzen niet eenvoudig
China en India consumeerden de laatste jaren minder graan, het is de vraag naar (graan voor) biobrandstof in het Westen die juist enorm toenam. Dit is één van de observaties die een high-level expertpanel van de Wereldvoedselorganisatie (FAO) deed in haar onderzoek naar voedselprijzen. De wereldwijde voedselcrises in 2008 die volgden op een scherpe stijging van de voedselprijzen gaven aanleiding voor onderzoek naar de oorzaak van prijsvolatiliteit op de voedselmarkt. Deze prijsvolatiliteit, oftewel beweegelijkheid van de prijs, wordt bepaald door uiteenlopende factoren waaronder: handelsregels, voorraden, speculatie, vraag, productie en investeringen. Dit complexe systeem laat zich lastig vatten in one-liners. Daarom zijn de conclusies in het rapport (.pdf) van dit FAO expertpanel – waar ook de Nederlandse hoogleraar Rudy Rabbinge aan deelnam – op voorhand niet eenvoudig. De Britse kwaliteitskrant de Guardian koos ervoor om in het kader van dit FAO rapport de conflictueuze verhouding tussen voedsel- en energiegewassen te belichten. De constatering dat de opkomende economieën China en India, tegen de algemene perceptie in, juist minder graan consumeerden is opvallend.
De verwachting is juist dat er steeds meer welvarende consumenten in die landen bijkomen die meer vlees gaan eten en voor vleesproductie is immers (veel) graan nodig. Dat de sterk groeiende vraag naar biobrandstoffen in Europa en de Verenigde Staten in toenemende mate beslag legt op voedselgewassen als maïs en soja was al langer bekend. Maar wie het rapport leest ziet dat dit aspect slechts een deel van de problematiek verklaart.