Muziek voor de hoveling
In 1528 verscheen bij de beroemde Venetiaanse drukker-uitgever Aldus Minutius het boek Il libro del cortegiano, dat anderhalve eeuw later in het Nederlands De volmaeckte hovelinck zou heten. Dit boek van Baldassare Castiglione bestaat sinds 2000 onder de naam Het boek van de hoveling. Het boek zou in heel Europa grote bekendheid krijgen. Het beschrijft de gesprekken aan het hof van Urbino op vier avonden in het jaar 1507. Urbino was het centrum van de Italiaanse renaissance.
Het is een historisch zeer interessant boek. Vertaler en inleider Anton Haakman laat zijn inleiding zo beginnen:
‘Een dame vraagt een heer ten dans. Hij weigert, wil ook niet naar muziek luisteren of deelnemen aan andere vormen van tijdverdrijf. Zulke frivole bezigheden behoren niet tot zijn vak, zegt hij. De dame vraagt: ‘Wat is uw vak dan?’ ‘Vechten,’ antwoordt hij. Daarop reageert de vrouw: ‘Ik zou denken dat u, nu er geen oorlog is en u ook niet op het punt staat te vechten, er het beste aan zou doen u goed te laten invetten en u met uw hele wapenrusting in een kast te laten opbergen tot men u nodig heeft, anders raakt u nog erger vastgeroest dan u nu al bent.’
Zo moet een boek beginnen, ik heb het boek meteen gekocht, zo’n tien jaar geleden en ik heb het met veel plezier gelezen. Wat kunnen we nu opmaken uit die alinea? Ten eerste dat het er modern en vrijgevochten toeging. Een dame durfde zoiets te zeggen tegen een heer, en die dame vroeg die heer ook ten dans. Ten tweede wil die ene alinea ons ook overtuigen van het achterlijke van die middeleeuwse ridderlijkheid. Als je in 1507 een beetje modern wilde zijn, dan moest je niet alleen kunnen vechten, je moest ook van het leven kunnen genieten: er was literatuur, schilderkunst, muziek, wetenschap. De renaissance was aangebroken.