Samuel Barber

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Samuel Barber (1910-1981) werd geboren uit een moeder die pianiste was, ik zou ook zo graag uit een pianistenschoot gekomen zijn. Toen hij zeven jaar was, schreef hij zijn eerste stuk, Sadness, voor pianosolo. In 1919, toen hij negen jaar was, schreef hij een briefje aan zijn moeder, met daarin deze zinsnede: ‘To begin with I was not meant to be an athlet (sic), I was meant to be a composer, and will be I’m sure.’ Of zijn moeder daar rekening mee wou houden en hem niet meer wou vragen om buiten voetbal te gaan spelen. Zijn moeder hield daar rekening mee, ze was immers pianiste, en op zijn tiende jaar begon hij te werken aan een opera, The rose tree. Op zijn twaalfde werd hij organist in de plaatselijke kerk van West Chester, Pennsylvania, en zo ging het verder. Hij werd een van de grootste componisten van de 20ste eeuw.

Eerder had ik de Zwitserse componist Frank Martin al ter sprake gebracht. Die zei in een interview ongeveer dit: ‘Ik gebruik de twaalftoons techniek van Schönberg, want als ik het op de gebruikelijke manier had gedaan, kwam ik uit op Bach, Mozart, Chopin.’ Dat mocht je willen, dacht ik toen ik dat hoorde. Samuel Barber heeft nooit, zoals Schönberg, Alban Berg, Charles Ives, tot de muzikale avant-garde gehoord. Hij was een man die het deed zoals men het in de 19e eeuw al deed. Hij wordt in de boeken, die men overigens nooit helemaal moet geloven, een postromanticus genoemd.

In 1935-36 brak hij wereldwijd door. Hij bereisde Europa, samen met zijn vriend, levenspartner en collega-componist Gian Carlo Menotti. Waar hij ook kwam, overal had hij succes met zijn stukken. In 1938 arrangeerde hij het tweede deel van zijn Strijkkwartet opus 11 tot het beroemde Adagio for strings. In 1939 schreef hij zijn mijns inziens mooiste werk: zijn vioolconcert opus 14 (klik hier voor het Allegro, het Andante en vergeet vooral niet te klikken op het weergaloze Presto. U hoort de fantastische violiste Hilary Hahn).

Hij bleef muziek schrijven, zoals dit Pianoconcert opus 38 uit 1962 (delen 1 en 2, 3). In 1966 werd zijn derde opera Antony and Cleopatra geweigerd en Barber werd depressief en ging aan de drank. Dat zal ook wel te maken gehad hebben met het einde van de relatie met Menotti. Hij schreef in zijn laatste jaren contemplatieve, niet eens zo treurige muziek. Hij stierf aan de kanker.

Reacties (5)

#1 Joost
  • Volgende discussie
#2 rogier

in de categorie toeval bestaat niet: toevallig zit ik in een koor en zijn we op dit moment Agnus Dei van Barber aan het oefenen, een bewerking van het adagio for strings. En dat is wel heul errug mooi …

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 mbmb

het presto is inderdaad schitterend. het woord weergaloos vind ik eerlijk gezegd altijd eerder betrekking hebben op de uitvoerder dan op het stuk, maar misschien is dat semantiek. Hahn is in ieder geval weergaloos.

Dan de notatie: is het bij een grote opeenvolging van triolen de gewoonte om na twee keer als zodanig aanduiden dat daarna niet meer te doen?
Nooit gezien (maar ben dan ook geen concertviolist). Lijkt me bij de neerwaartse spiraal aan het begin van van BWV565 ook lastig, aangezien de dynamiek daar zit in de afwisseling.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 Wilhelm Deussen

Toeval bestaat inderdaad niet: dat fragment uit die brief kwam ik eergisteren tegen op lettersofnote.com maar een linkje naar de bron/inspiratie van dit stukje kon er kennelijk niet af…

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Rigo Reus

Dag Ben, ik zal jou en Dirkswoud missen.

  • Vorige discussie