ACHTERGROND - 1 januari 2013 is de Wet Normering Topinkomens van kracht gegaan. Hiermee wordt een wettelijke grens gesteld aan inkomens van topfunctionarissen in publieke en semipublieke functies. Wat gaat er nu veranderen met de invoering van WNT?
Het idee om extreem hoge inkomens in de publieke en semipublieke sector aan banden te leggen is niet nieuw. We zijn al een aantal jaren bekend met de Balkenendenorm. Vooralsnog was de Balkenendenorm een vrijwillige norm, vanuit het idee dat bestuurders in publieke functies niet meer dan 130% van het ministersalaris zouden moeten verdienen. Met de komst van WNT is deze vrijwilligheid ten einde.
Al geruime tijd wordt er aandacht besteed aan de inkomens van topfunctionarissen in publieke en semipublieke sectoren. 1 januari 2006 trad de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) in werking. Volgens deze wet moesten functionarissen die meer verdienen dan de WOPT-norm (het gemiddeld jaarinkomen van ministers) hun inkomen openbaar maken.
De Wet Normering Topinkomens (WNT) is de opvolger en vervanger van de WOPT. Met de komst van WNT moeten topinkomens niet alleen openbaar gemaakt worden, maar is er een wettelijke grens voor inkomens in publieke en semipublieke sectoren. Topfunctionarissen die teveel verdienen moeten het teveel verdiende geld terugbetalen. Opvallend detail is dat het terugbetaalde geld niet naar de instelling gaat waar de topfunctionaris werkzaam is, maar terecht komt bij de Staat.