Privacy in Europa, achterdeurtjes in de VS
ACHTERGROND - Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 6 oktober de Safe Harbour beschikking van de Europese Commissie ongeldig verklaard. Aanleiding voor deze uitspraak is de zaak die de Oostenrijkse Maximillian Schrems had aangespannen tegen Facebook. Volgens Schrems hebben de onthullingen van Edward Snowden aangetoond dat de VS geen passend beschermingsniveau bieden voor persoonsgegevens tegen Amerikaanse inlichtingendiensten.
De Europese privacywetgeving stelt dat het verboden is om persoonsgegevens terecht te laten komen (voor opslag en/of bewerking) in een land buiten de EU als dat land niet voldoet aan de Europese maatstaven voor privacybescherming.
Omdat Europese bedrijven en burgers massaal zaken doen met Amerikaanse bedrijven is in 2000 het Safe Harbour verdrag gesloten. Amerikaanse bedrijven die de Safe Harbor richtlijnen respecteren, krijgen een uitzonderingspositie. Dat betekent dat Amerikaanse bedrijven – van Apple tot Facebook en van Google tot Amazon – alleen Europese persoonsgegevens mogen verwerken in Amerikaanse datacenters als ze voldoen aan die regels.
Tegenover de Safe Harbor Act staat de in 2001 opgetuigde Patriot Act opgetuigd (een reactie van de Bush-regering op 9/11). Een belangrijke bepaling in de Patriot Act is dat Amerikaanse bedrijven die actief zijn in andere landen, toegang moeten geven tot hun gegevens – zonder gerechtelijk bevel. De Patriot Act en de Safe Harbor Act stonden uiteraard met elkaar op gespannen voet.