Het Esperanto is nog lang niet klaar

Alle goede bedoelingen ten spijt, je kunt een taal niet maken. Morgen bestaat het Esperanto precies 125 jaar – het eerste boekje kwam door de tsaristische censuur op 26 juli 1887. Het werd in eigen beheer uitgegeven door een jonge oogarts in Warschau, Lejzer Zamenhof, die vast had gehoopt dat er in 2012 wat méér mensen waren geweest die zijn taal hadden gesproken. Maar wie de onooglijke brochure van indertijd heeft gezien kan zich eigenlijk alleen maar verbazen dat er juist nog steeds mensen zijn die de taal wél spreken. Dat er in gediscussieerd wordt, dat er literaire tijdschriften in verschijnen – hoe klein de schaal ervan ook is, je zou het 125 jaar geleden misschien niet hebben verwacht. We kunnen veel leren van dat grote experiment dat de Esperanto-beweging geweest is. Bijvoorbeeld over normen, over onmogelijkheid om een regel te verzinnen en mensen op te dragen om zich daar aan te houden.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Oli Studholme (cc)

Alleen Engels in Europa

Verschillende media brachten de afgelopen dagen verslag uit van het nieuwe Eurobarometer-onderzoek naar de beheersing van en belangstelling voor vreemde talen in Europa. (Dat rapport bestaat in het DuitsEngels en Frans. Jos van Dijk schreef er vrijdag over op Sargasso.)

De meeste bevindingen in het rapport zijn weinig opmerkelijk, zeker voor wie de eerdere editie uit 2005 kende, en al helemaal voor iemand die vooral geïnteresseerd in de Nederlandse gegevens. Het Engels is voor de meeste Europeanen de belangrijkste vreemde taal, 94% van de Nederlanders beweert dat hij in staat is om een conversatie in minstens één vreemde taal te houden en 37% beweert dat hij dat ‘minstens in drie vreemde talen’ gebruiken kan.

Het opmerkelijkste feit kreeg voor zover ik dat kan zien tot nu toe geen aandacht:

 Nederland is het enige land waar het percentage respondenten vóór gelijke berechtiging van alle talen die in de Europese Unie gesproken worden aanzienlijk onder het Europese gemiddelde ligt, aangezien 56% het ermee eens is, en 39% niet. (Les Pays-Bas sont le seul pays où la proportion de répondants qui sont en faveur d’un  traitement égal de toutes les langues parlées dans l’UE est nettement inférieure à la  moyenne européenne, puisque 56% sont d’accord et 39% ne sont pas d’accord avec cette affirmation.)

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

De Kirgizische Maanden

LES – Peace Corps vrijwilliger Misha legt samen met Nurgyz de Kirgizische maanden van het jaar uit. Voor als je houdt van vrolijke jonge vrouwen, green-screening en Kirgizië. FILMPJE!

Foto: Riccardof (cc)

Europa in alle talen

Kan het ooit wat worden met Europa als er meer dan 80 verschillende talen worden gesproken?

EU-commissaris voor meertaligheid Androulla Vassiliou (Cyprus) maakte gisteren de resultaten bekend van een Eurobarometer onderzoek naar het taalgebruik van de Europeanen. De diversiteit in talen in Europa is een lastige hobbel in het integratieproces. Vassiliou was daarom blij met de steun voor haar streven om alle burgers minstens één, maar liever nog twee vreemde talen te laten spreken. Bijna driekwart (72 %) is het met die doelstelling eens en 77 % meent dat het een politieke prioriteit zou moeten zijn. Het slechte nieuws was echter dat we daar nog heel ver van af zitten.

Uit tests bij schoolgaande tieners in 14 Europese landen blijkt dat slechts 42 % vaardig is in hun eerste vreemde taal en nauwelijks 25 % in hun tweede. Een significant aantal, 14 % voor de eerste vreemde taal en 20 % voor de tweede, haalt zelfs niet het niveau van “basisgebruiker”. Het aantal leerlingen dat vaardig is in een eerste vreemde taal varieert van 82 % in Malta en Zweden (waar Engels de eerste vreemde taal is) tot slechts 14 % in Frankrijk (waar Engels wordt geleerd) en 9 % in Engeland (waar Frans wordt geleerd). In Oost-Europese landen is het aandeel van degenen die ten minste één vreemde taal spreken sinds de vorige meting in 2005  aanmerkelijk gedaald. In de communistische tijd beheerste iedereen Russisch of Duits. Zover is het met het Engels nog lang niet.

Foto: copyright ok. Gecheckt 19-10-2022

Verdwijnt het Fries?

Verdwijnt het Fries als universitaire studie in Groningen? Die indruk kon je gisterenavond makkelijk krijgen: allerlei media (van Elsevier tot Editie-NL) brachten het nieuws. Het klonk allemaal schokkend, een teken aan de wand waarin het eigen cultuurgoed over boord gegooid wordt: volgens het bericht zou de hoogleraar Fries, dr. Goffe Jensma, hebben gezegd dat de studie Fries tot nu toe altijd beschermd was omdat het ‘de tweede officiële rijkstaal’ zou zijn, maar was het nu met die bescherming gedaan. Met ingang van september gaat het Fries op in een brede studie Europese Talen en Culturen. Bovendien geldt voortaan de regel dat een opleiding alleen mag voortbestaan als er genoeg studenten zijn. Daarom zou het einde van de studie nabij zijn.

De lezer bleef na het lezen van dat overal weer herdrukte bericht met allerlei vragen zitten: hoezo was de studie Fries ooit ‘beschermd’? (Anders dan veel mensen denken bestaat er geen wet waarin wordt gezegd dat het Fries inderdaad een ‘officiële rijkstaal’ is, net zo min als dat ergens in de wet over het Nederlands gezegd wordt trouwens.) En hoezo geldt die bescherming dan nu ineens niet meer? En waarom komt Jensma daar nu ineens mee – al die dingen zijn toch allang bekend?

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Liever een allochtoon dan een buitenlander

Eindelijk eens iemand die iets verstandigs zegt over de term allochtoon, en meteen komt Kamerlid Martijn van Dam er doorheen toeteren op Twitter.

De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling stuurde deze week een ‘ongevraagd briefadvies’ (nee, daar had ik ook nog nooit van gehoord en, ja, de voorkant van het rapport is erg onduidelijk) aan de minister voor immigratie, integratie en asiel, getiteld Tussen afkomst en toekomst. In dat stuk adviseren ze de minister om als overheid in de interne administratie af te zien van de indeling ‘allochtoon’ – ‘autochtoon’ en de verdere onderverdelingen als ‘westerse’ tegenover ‘niet-westerse’ allochtoon, en ‘eerste-‘, ’tweede-‘ en ‘derdegeneratie-allochtoon’. Het belangrijkste argument is dat die indeling onzinnig is en bizarre resultaten oplevert (zoals Dimitri Tokmetzis hier gisteren ook al schreef). Vanwege de definities die eraan gegeven worden, wordt een kind dat in Nederland geboren is uit Argentijnse ouders een niet-westerse) allochtoon genoemd (omdat Latijns-Amerika tot allochtonië behoort), maar een kind dat in Beiroet geboren is uit in Indonesië geboren ouders een westerse alochtoon (omdat Oost-Azië grotendeels autochtonië is).

De RMO merkt op dat zo’n systeem van classificatie voor de overheid onbruikbaar is. Dat de overheid natuurlijk best kan bijhouden uit welk land iemand afkomstig is, maar dat het hele ingewikkelde systeem van classificaties overtollig is en bovendien niet past bij het overheidsbeleid. Ze zeggen ook herhaaldelijk en expliciet dat dit niet betekent dat de gewone burger of de krant of de wetenschap of zelfs het parlement niet mag praten over allochtoon of autochtoon. Alleen dat die indeling zinloos is, en dat je beter een verschil kunt maken tussen buitenlanders en Nederlanders.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De Max Havelaar kleuren

Dat onze taal een mengeling is van woorden uit alle tijden, dat kun je laten zien met kleuren. Neem bijvoorbeeld de eerste zin uit de Max Havelaar:

Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht, 37. Het is myn gewoonte niet, romanste schryven, of zulke dingen, en het heeft dan ook lang geduurd, voor ik er toe overging een paar riempapier extrate bestellen, en het werk aantevangen, dat gy, lieve lezer, zoo-even in de hand hebt genomen, en dat ge lezen moet als ge makelaar inkoffizyt, of als ge wat anders zyt. Niet alleen dat ik nooit iets schreef wat naar een roman geleek, maar ik houd er zelfs niet van, iets dergelyks te lezen, omdat ik een man van zaken ben.

Ik heb hier de leenwoorden uit het Frans lichtoranje gemaakt, die uit het Latijn donkeroranje en die (dat) uit het Turks groen. Dat het Nederlands veel minder woorden geleend heeft dan het Engels blijkt dan in één oogopslag uit de vergelijking met de eerste zin Tom Sawyer op gekopieerd van deze pagina, waaraan ik ook het idee om leenwoorden te kleuren ontleend heb.

De Amerikaanse woordenkleurer gaat verder met nog allerlei andere Engelse teksten zo in te kleuren, maar mij leek het interessanter om juist dezelfde tekst nog wat andere kleurtjes te geven. Hier is bijvoorbeeld het begin van de Max Havelaar, waarbij ik woorden een donkere tint heb gegeven naarmate ze langer in het Nederlands aanwezig zijn (volgens het Chronologisch Woordenboek van Nicoline van der Sijs):

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: foto: daBinsi (http://www.flickr.com/photos/dabinsi/)

De derde landstaal

De provincies in het noorden en het oosten van het land laten het er niet bij zitten. Nadat een verzoek tot erkenning van het Nedersaksisch vorige maand door minister Spies werd afgewezen, is men nu een handtekeningenactie begonnen om de minister tot andere gedachten te brengen.

Zo’n erkenning is vooral een politieke kwestie. Wetenschappelijke (dat wil zeggen: taalkundige) argumenten ervoor of ertegen zijn er eigenlijk niet. Het Nedersaksisch is een min of meer samenhangende groep dialecten die verwantschap vertonen met de ‘Platduitse’ dialecten aan de andere kant van de grens. Ze verschillen van het standaard-Nederlands, maar of die verschillen groot genoeg zijn om van een taal te spreken, dat is een willekeurige kwestie.

Het geharrewar gaat dan ook vooral over geld. De provincies willen de erkenning omdat ze hopen op die manier meer geld uit Europa te krijgen. De minister wil de erkenning niet omdat deze ook allerlei (financiële) verplichtingen voor het Koninkrijk der Nederlanden met zich meebrengt. Daarnaast is het voor de provincies vooral ook een prestigekwestie: door te laten zien dat ze een ‘eigen taal’ hebben, kunnen ze beter verdedigen dat er een eigen bestuurslaag moet zijn, de provincie. Daarnaast heeft de erkenning ongetwijfeld voor sommige sprekers een emotionele waarde: de overheid kan er een gebaar mee maken naar een immaterieel erfgoed dat langzaam maar zeker aan het verdwijnen is.

Foto: copyright ok. Gecheckt 22-11-2022

Vroeger, straks, spullen, macht

Ben je gelukkiger als je alleen uitdrukking kan geven aan de dingen die je met eigen ogen kan zien? Een gastbijdrage van journalist Patrick van der Hijden, die onderzoek doet wat welvaart met mensen doet (blog).

Daniel Everett vertrok naar de Amazone, om de indianen van de Pirahã-stam te kerstenen. Toen hij hun taal had leren spreken en vertelde over Jezus, vroegen de Pirahã of Everett hem in het echt gezien had. Ze barstten in lachen uit, toen bleek dat dat niet het geval was. De Pirahãtaal kent geen uitdrukkingen voor dingen die de spreker niet met eigen ogen heeft gezien. Everett viel van zijn geloof en verdiepte zich dertig jaar lang in de wonderlijke cultuur en taal van het volkje. De Pirahã kennen namelijk ook geen getallen, geen verwijzingen naar het verleden en de toekomst. Ze hebben geen leiders en kennen niet zoiets als bezit.

En o ja, de Pirahã zijn uitzonderlijk gelukkig. Althans, daar getuigen degenen van, die hen hebben bezocht. Dat is een fascinerende vaststelling. Enerzijds omdat hij op een bepaalde manier zo logisch is. Als je aandacht hebt voor het verleden noch de toekomst, en macht en bezit je weinig waard zijn, loop je een hoop redenen voor ongeluk mis. Anderzijds omdat het leven van de Pirahã zo weinig weg heeft van ons leven, terwijl Nederland samen met Scandinavië altijd als hoogst prijkt op de lijst met gelukkige landen – toekomstgerichte volkeren met een lang verleden en lekker veel bezit.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Toekomstig Nederlands: Kep koup appel

Kun je de toekomst van het Nederlands voorspellen? Natuurlijk niet. Om te weten wat er met onze taal gaat gebeuren in de komende 500 jaar, moet je weten wat er met de Nederlanders gaat gebeuren — en wie kan dat weten?

Het is wel leuk om het te proberen. Het onvolprezen Vlaamse tv-programma Man over woord had vorig jaar een item waarin ze een simpel dialoogje in de taal van 1000 jaar geleden probeerden te reconstrueren. Het gesprekje luidde:

Pieter: Ik heb hier donderdag vijf pond zoete appels gekocht. Die waren rot!
Reinhilde: Dat kan gebeuren. In plaats daarvan krijgt u een potje met verse honing.

De onvolprezen Leidse taalkundige Michiel de Vaan maakte daar de volgende Oudnederlandse versie van (voor het jaar 500):

P: Thunres dagō ik kaupōdǣ hēr fīf pundu swōtjērō applō. Thē wǣrun rutanē
R: Swa mag gaskehana. Anǣ thērō stadai skuluth jī habēna puttakīna mith friskō hunangō

Zou het ook mogelijk zijn om juist een toekomstige versie te maken? Daarover zat ik gisteren tijdens de lunchpauze te puzzelen met een paar collega’s. Uiteindelijk ik hierop uit, voor in het onvolprezen jaar 2500:

P: Kep koup twei kelou soot appel sjinkse. Hep sain rot!
R: Kan buir. Je kraig in plaats vaarfan ’n fers bilem pot.

Vorige Volgende