Morele nood sociaal werkers onder radicaal rechts

door Thomas Kampen Veel sociaal werkers tonen een gespleten loyaliteit bij moeilijke morele keuzes. Hoe reageren zij als radicaal rechts beleid hun morele integriteit onder druk zet? Volgens hoogleraar Thomas Kampen helpt een robuuste kennisbasis tegen radicale invloeden en populistisch gedachtegoed. Door de komst van het nieuwe kabinet komt het sociaal werk in nieuw vaarwater terecht. De plannen van dit kabinet verhouden zich op onderdelen moeizaam tot de kernwaarden van het sociaal werk, zoals het waarderen van diversiteit en gelijke toegang tot ondersteuning. Dat zien we bijvoorbeeld aan de beëindiging van de bed-bad-broodregeling per 1 januari 2025. Gemeenten vrezen dat veel mensen daardoor op straat zullen belanden. In onmogelijke situaties ontstaat morele nood: geen enkele oplossing doet recht aan alle morele verplichtingen Als zij voor een slaapplek aankloppen bij sociaal werkers kan dat bij hen leiden tot morele nood. Volgens de regels kunnen zij uitgeprocedeerde mensen niet onderbrengen in de reguliere opvang, maar mensen tegen hun zin op straat laten slapen, strookt niet met de kernwaarden van het beroep. Dan ontstaat wat Bernardo Zacka (2017) een ‘onmogelijke situatie’ noemt: een situatie waarin beleid haaks staat op beroepsidealen. In onmogelijke situaties ontstaat morele nood omdat er geen enkele oplossing is die recht doet aan alle morele verplichtingen. Deze druk op de morele integriteit van sociaal werkers resulteert in gevoelens van frustratie, schuld en machteloosheid. In onmogelijke situaties hebben sociaal werkers volgens Albert Hirschman (1970) drie opties: exit, voice en loyalty. ‘Exit’ verwijst naar het verlaten van de organisatie of het beroep, met ‘voice’ bedoelt Hirschman het uiten van ongenoegen en het streven naar verandering van binnenuit, en ‘loyalty’ houdt in dat men ondanks onvrede trouw blijft aan de organisatie en probeert te navigeren binnen de bestaande structuren. In de Nederlandse context heeft Hoijtink (2022) het kader voor de uitstroom van sociaal werkers toegepast en Trappenburg en Van Pelt (2024) voor pendulebeleid. De driedeling van Hirschman biedt een bruikbaar kader om te laten zien hoe sociaal werkers reageren als hun morele integriteit onder druk staat van radicaal rechts beleid. Gespleten loyaliteit In Nederland zijn sociaal werkers de afgelopen jaren al geregeld geconfronteerd met verschillende beleidsontwikkelingen die hen dwingen moeilijke morele keuzes te maken. De reacties van sociaal werkers op morele nood laten een patroon van ‘gespleten loyaliteit’ zien. Sociaal werkers blijven in woorden loyaal aan de regels, maar in daden aan hun vak Een van die ontwikkelingen is de nadruk die new public management legt op efficiëntie, kostenbewustzijn en resultaatgericht werken. Werken binnen strikte budgetten en met prestatie-indicatoren botst vaak met de kernwaarden van het sociaal werk. Bijvoorbeeld wanneer een in procedures vastgelegd aantal contactmomenten geen recht doet aan wat er naar het oordeel van een sociaal werker nodig is. De manier waarop sociaal werkers hiermee omgaan is interessant. Marc Hoijtink (2022) spreekt in dit verband over ‘stil verzet’: zij bekritiseren beleid niet openlijk, maar blijven vaak het werk doen op een manier die zij moreel juist vinden. Er is sprake van gespleten loyaliteit: sociaal werkers blijven in hun woorden loyaal aan de regels, maar in hun daden aan hun vak. Dit stelt hen in staat hun werk naar eigen inzicht te doen zonder de confrontatie aan te gaan. Het verlicht de morele nood, maar bedekt ook de discrepantie tussen beleid en praktijk met de mantel der liefde. Onrealistische verwachtingen Dat zie je ook in de omgang van sociaal werkers met het zelfredzaamheidsideaal, dat steeds dominanter is geworden tijdens de Rutte-jaren. In de praktijk betekent dit dat sociaal werkers vaak mensen moeten aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid, zelfs in situaties waarin deze mensen daar niet toe in staat zijn. Sociaal werkers realiseren zich dat het beleid hun cliënten dwingt om aan onrealistische verwachtingen te voldoen, wat kan leiden tot gevoelens van falen, frustratie en verdere marginalisering (Bredewold et al., 2018). Sociaal werkers bieden de hulp die zij noodzakelijk vinden en interpreteren dat als bijdragen aan zelfredzaamheid Ondanks hun inspanningen om cliënten te helpen zelfredzamer te worden, zien sociaal werkers vaak dat de structurele beperkingen waarmee deze mensen te maken hebben – zoals armoede of discriminatie – onverminderd blijven bestaan, wat de effectiviteit van hun werk ondermijnt en hun morele nood vergroot. Ook dat beantwoorden zij met gespleten loyaliteit; zij bieden de hulp die zij noodzakelijk vinden en interpreteren dat als bijdragen aan zelfredzaamheid. Informele zorg stimuleren Een derde belangrijke bron van morele nood onder sociaal werkers die mijn collega’s en ik tegenkomen, is de opdracht om informele zorg te stimuleren (Bredewold et al., 2018). Sociaal werkers slagen er tijdens door ons geobserveerde keukentafelgesprekken nauwelijks in om naasten meer te laten zorgen. Dat is ook niet zo gek, want vaak doen naasten al veel en kloppen zij juist bij de overheid aan omdat de rek eruit is. Informele zorg blijkt net als publieke middelen schaars. De aangevraagde hulp van de gemeente komt er daarom vaak ook wel, sociaal werkers zien dat het meestal niet anders kan. Maar niet zonder eerst te vragen of naasten nog meer kunnen doen, zodat zij niet nalaten wat beleid van hen vraagt. Het leidt tot schuldgevoelens van naasten en schaamte van hulpbehoevenden. Opnieuw zien we gespleten loyaliteit: sociaal werkers blijven loyaal aan hun vak of de cliënt, maar zijn ook loyaal aan het beleid. Al deze ontwikkelingen laten sociaal werkers balanceren tussen het naleven van beleidsregels en het behouden van hun morele integriteit. Dat leidt tot een constante dreiging van morele nood. Sociaal werkers in Nederland reageren daarop met ‘gespleten loyaliteit’: zij proberen trouw te blijven aan zowel hun professionele waarden als de beleidsregels die hen worden opgelegd. Dit kan betekenen dat zij in hun handelen loyaal zijn aan hun vak, terwijl zij naar buiten toe lijken het beleid te volgen.  Italië, Duitsland en Australië Hoe is de situatie van sociaal werkers in landen als Italië en Duitsland, waar radicaal rechts beleid direct of indirect invloed uitoefent op het sociaal werk? Hier constateren onderzoekers inderdaad morele nood onder sociaal werkers. Italiaanse sociaal werkers voelen zich gedemoraliseerd omdat hun werk openlijk wordt geminacht In Italië, waar radicaal rechts al langer in opkomst is en in 2022 de verkiezingen won onder leiding van Giorgia Meloni, heeft een aantal sociaal werkers het beroep verlaten vanwege de druk en vijandigheid die ze ervaren van lokale politici (Fazzi & Nothdurfter, 2021). Deze sociaal werkers voelen zich gedemoraliseerd omdat hun werk openlijk wordt geminacht of omdat het belang van hun werk in twijfel wordt getrokken. Dit verlies aan geloofwaardigheid en ondersteuning heeft geleid tot een kleine maar significante uitstroom van sociaal werkers uit het veld; exit. In de deelstaat Beieren zien we sociaal werkers die zich uitspreken tegen beleid rondom de zogenaamde Ankerzentren – centra die in het leven zijn geroepen om asielaanvragen efficiënter af te handelen en afgewezen asielzoekers sneller uit te zetten. De minister is enthousiast, maar er is ook kritiek, omdat mensen in deze centra geïsoleerd en dicht op elkaar leven zonder werk of perspectief. Toen Beieren sociaal werkers verbood om juridische en praktische informatie te verstrekken aan asielzoekers die dreigden te worden uitgezet, kozen deze sociaal werkers ervoor hun ongenoegen kenbaar te maken met een beleidsnota met de titel ‘Wir sind Sozialarbeiter, keine Abschiebehelfer!’, waarin zij pleitten voor een humanere aanpak van het asielbeleid (Anand, Borrmann & Das, 2021). Hoewel het uiten van ethische bezwaren hielp om de morele nood te lenigen, leidde dit protest niet tot substantiële beleidsveranderingen. Sommigen bieden emotionele steun, financiële hulp en soms zelfs basisbehoeften geheel buiten de reguliere kanalen om Uit onderzoek naar de rol van sociaal werkers bij deradicalisering blijkt ook gespleten loyaliteit. Vanwege de verantwoordelijkheid voor de veiligheid ervaren sociaal werkers druk om loyaal te blijven aan hun organisatie of hun cliënten, ondanks hun bezwaren tegen het beleid. In Australië bijvoorbeeld blijven sociaal werkers meewerken aan een repressief overheidsprogramma tegen radicalisering, ook al ervaren ze het als stigmatiserend en schadelijk voor moslimgemeenschappen (Latham & Briskman, 2021). Moeilijke keuzes Soms zien we ook sociaal werkers die hun trouw aan de kernwaarden van hun beroep centraal stellen, zelfs wanneer dit betekent dat ze moeten opereren buiten de officiële werktijd of in het geheim. In landen zoals Griekenland en Italië, waar populistisch beleid de toegang tot sociale voorzieningen voor vluchtelingen sterk heeft ingeperkt, voelen sommige sociaal werkers zich gedwongen om in hun eigen tijd en vaak met eigen middelen de leemte op te vullen (Teloni & Mantanika, 2015). Ze bieden emotionele steun, financiële hulp en soms zelfs basisbehoeften zoals voedsel en gezondheidszorg, geheel buiten de reguliere kanalen om. Trouw blijven aan hun vak of cliënten kan hen blootstellen aan risico’s op burn-out Dit soort loyaliteit aan het vak is echter niet zonder risico. Sociaal werkers die deze verantwoordelijkheid op zich nemen, lopen een aanzienlijk risico op emotionele uitputting en burn-out. De constante druk om te moeten compenseren voor een tekortschietende overheid, gecombineerd met de morele plicht om hun cliënten te helpen tegen de stroom in, legt een zware last op hun schouders. Bovendien worden ze vaak gedwongen om in de schaduw van het formele systeem te werken vanwege het risico op repercussies als hun activiteiten aan het licht komen. De combinatie van deze factoren kan leiden tot een situatie waarin sociaal werkers zichzelf overbelasten, waardoor hun eigen welzijn in het gedrang komt. Kortom, sociaal werkers in landen met radicaal rechts beleid staan voor moeilijke keuzes in hoe ze omgaan met de morele nood die ze ervaren. Elke keuze – exit, voice of loyalty – brengt zijn eigen risico’s en uitdagingen met zich mee. Het verlaten van het beroep kan betekenen dat ze hun cliënten in de steek laten; het uitspreken tegen beleid kan leiden tot isolatie of zelfs ontslag; en het trouw blijven aan hun vak of cliënten kan hen blootstellen aan risico’s op burn-out en emotionele uitputting. Tekort aan zeggenschap De gespleten loyaliteit is een symptoom van een breder professioneel tekort binnen het sociaal werk: het tekort aan zeggenschap van sociaal werkers over de condities waaronder zij hun werk doen. Het gevolg daarvan is volgens Hoijtink (2022) dat sociaal werkers zichzelf onterecht de schuld kunnen geven van de morele nood die zij ervaren. Zij denken ongeschikt te zijn voor het vak, terwijl het probleem ligt in beleid dat onverenigbaar is met beroepsidealen en een ‘professioneel tekort’ (Bredewold et al., 2018). Zonder robuuste kennisbasis is het beroep kwetsbaar voor radicale invloeden en populistisch gedachtegoed Dat professioneel tekort is geen gebrek van sociaal werkers zelf, maar een tekort aan zeggenschap over de condities waaronder zij hun werk doen. Dat wordt zichtbaar als we sociaal werk langs de vijf criteria voor professionalisering van Eliot Freidson (2001) leggen. Dan blijkt ook waarom professionalisering van belang is voor de sociaal werker die te maken krijgt met radicaal beleid. Kwetsbaar voor radicale invloeden Het eerste criterium is de aanwezigheid van een exclusieve kennisbasis, die wordt gevormd door academisch onderzoek en onderwijs. In Nederland ontbreekt het in het sociaal werk aan een sterke wetenschappelijke traditie en is er weinig academische vertegenwoordiging. Daardoor is de kennisbasis minder robuust en wordt het beroep kwetsbaar voor radicale invloeden en populistisch gedachtegoed. Het tweede criterium betreft een duidelijk afgebakend werkveld. Voor sociaal werk is dit werkveld in Nederland vaag gedefinieerd, met aanzienlijke overlap met andere beroepen zoals psychologen en verpleegkundigen. Bovendien is het beroep niet gebonden aan een beschermde titel, wat betekent dat de controle over wie de taken uitvoert, beperkt is. Dit gebrek aan afbakening ondermijnt de professionele autonomie en maakt sociaal werkers vatbaar voor invloed van andere disciplines en sturing door beleidsmakers. In Nederland hebben sociaal werkers slechts beperkte invloed op hun eigen arbeidsmarkt Toen de Nederlandse overheid er in 2022 niet in slaagde om asielzoekers menswaardige leefomstandigheden te bieden in Ter Apel, greep Artsen Zonder Grenzen in. Dat had het sociaal werk, met duidelijke afgebakende verantwoordelijkheden, mogelijk eerder en op eigen initiatief kunnen doen. Werkonzekerheid In Nederland hebben sociaal werkers, ten derde, slechts beperkte invloed op hun eigen arbeidsmarkt. Dat leidt tot werkonzekerheid en inkomensfluctuaties. Er is geen strikte licentieprocedure, en kwalificaties en carrièremogelijkheden worden voornamelijk bepaald door externe partijen zoals werkgevers en de overheid. Dit maakt sociaal werkers kwetsbaar voor de grillen van de markt. Bovendien worden sociaal werkers vaak gedwongen om van werkgever te wisselen als gevolg van aanbestedingsrondes. Dit proces zorgt voor onzekerheid onder sociaal werkers. Werkzekerheid is van belang, want sociaal werkers die zekerder zijn van hun baan en carrièremogelijkheden hoeven zich bijvoorbeeld minder af te vragen wat anderen ervan vinden dat zij in de bres springen voor asielzoekers die op straat slapen. Zij kunnen hun professioneel oordeel leidend laten zijn. De inhoud van opleidingen voor sociaal werk wordt sterk beïnvloed door de overheid en Europese regelgeving Het vierde criterium betreft de zeggenschap over de opleiding. In Nederland wordt de inhoud van opleidingen voor sociaal werk sterk beïnvloed door de overheid en Europese regelgeving, waardoor de beroepsgroep weinig zeggenschap heeft over het curriculum. Dit beperkt de mogelijkheid om het onderwijs af te stemmen op de professionele waarden en behoeften van het vakgebied. Een sterk geprofessionaliseerde opleiding zorgt ervoor dat sociaal werkers de ethische competenties ontwikkelen om beleidsverwachtingen kritisch te beoordelen in het licht van hun professionele opdracht, zoals wanneer verwacht zou worden dat zij mensen die niet meer in aanmerking komen voor de bed-bad-broodvoorziening op straat laten slapen. Het is essentieel dat sociaal werkers zeggenschap over hun kernwaarden hebben Tot slot benadrukt Freidson het belang van een gedeelde ideologie binnen een beroep. Hoewel sociaal werk in Nederland op papier sterke kernwaarden heeft, zoals rechtvaardigheid en respect voor diversiteit, hebben we gezien dat de toepassing van deze waarden in de praktijk onder druk staat door bijvoorbeeld prestatie-afspraken of radicaal beleid. Daarom is het essentieel dat sociaal werkers zeggenschap over hun kernwaarden hebben. Anders bestaat het risico dat kernwaarden worden gekaapt door populistische stromingen, waardoor de professionele invulling ervan verloren gaat. Leerstoel Sociaal Werk De uitdagingen waar sociaal werkers mee te maken hebben, zoals gespleten loyaliteit en morele nood, zijn symptomatisch voor een gebrek aan professionele autonomie binnen het vakgebied. De leerstoel Sociaal Werk van de Universiteit voor Humanistiek biedt de mogelijkheid om de ethische dimensies van het sociaal werk verder te onderzoeken en bij te dragen aan een versterking van de autonomie en professionaliteit van de beroepsgroep. Onze ambitie is om samen met onderzoekers, organisaties en opleidingen voort te bouwen op alle belangrijke inspanningen die de afgelopen jaren al op dat vlak zijn verricht. Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Thomas Kampen is socioloog en als hoogleraar Sociaal Werk werkzaam aan de Universiteit voor Humanistiek. Op 17 oktober 2024 sprak hij zijn oratie uit over morele nood onder sociaal werkers. Dit artikel is eerder verschenen op 11 oktober 2024 in Vakblad Sociaal Werk. Bronnen Anand, J., Borrmann, S., & Das, C. (2021). Resisting the rise of right-wing populism: European social work examples. In C. Noble & G. Ottman (Eds.), The challenges of right-wing populism for social work: A global perspective (pp. 168-182). London: Routledge. Bredewold, F., Duyvendak, J.W., Kampen, T., Tonkens, E. & Verplanke, L. (Red.), De verhuizing van de verzorgingsstaat: Hoe de overheid nabij komt. Amsterdam: Van Gennep. Fazzi, L., & Nothdurfter, U. (2021). The multifaceted challenges of new right-wing populism to social work: The profession’s swansong or the rebirth of activism. In C. Noble & G. Ottman (Eds.), The challenges of right-wing populism for social work: A global perspective (pp. 84-97). London: Routledge Freidson, E. (2001). Professionalism: The Third Logic. Cambridge: Polity Press. Hirschman, A. O. (1970). Exit, voice, and loyalty: Responses to decline in firms, organizations, and states. Cambridge: Harvard University Press Hoijtink, M. (2022). Stil verzet. Over de uitstroom van sociaal werkers. Vakblad Sociaal Werk, 2022(4), 6-10. Zie Uitstroom sociaal werkers: stil verzet, maar oorverdovend hard – Sociale Vraagstukken Latham, S., & Briskman, L. (2021). Social workers partnering with populism. In C. Noble & G. Ottman (Eds.), The challenges of right-wing populism for social work: A global perspective (pp. 183-198). London: Routledge. Teloni, D. D., & Mantanika, R. (2015). ‘This is a cage for migrants’: the rise of racism and the challenges for social work in the Greek context. Critical and Radical Social Work3(2), 189-206. Trappenburg, M., & van Pelt, M. (2024). Exit, loyalty and focus. Dutch social workers’ responses to swing-of-the-pendulum policies. European Journal of Social Work27(4), 855–867. Zacka, B. (2017). When the state meets the street: Public service and moral agency. Harvard university press.

Door: Foto: Thirdman, via Pexels.
Foto: Thomas Hawk (cc)

Sociaal werker mag wel wat onaangepaster zijn

COLUMN - door Toby Witte

Waar blijft de stem van de sociaal professional als het gaat om het gemeentelijk sociaal beleid? Is die stem er eigenlijk wel of wordt deze niet gehoord door wethouders en beleidsmakers?

Sociaal werk heeft altijd van doen met het beleid en de politiek-bestuurlijke ambities van gemeenten. Alleen dit al is een reden voor sociaal professionals zich kritisch te verhouden tot het gemeentelijke beleid, want bij de kwaliteit van het sociaal werk gaat het zowel om uitvoering van beleid als om het kritisch en ethisch kunnen reflecteren op hoe beleidsintenties praktisch uitpakken. Denk bijvoorbeeld aan de te hooggespannen beleidsambities en verwachtingen die gemeenten hebben van hun sociale wijkteams. Dat vraag om een weerwoord vanuit de praktijk.

In tegenstelling tot de jaren zestig, zeventig en tachtig van de 20ste eeuw waarin politisering, democratisering en zeggenschap (sociale actie) de nodige aandacht kregen in de opleidingen van de toenmalige sociale academies en sociaal professionals zichtbaar en hoorbaar meer beleidskritischer waren, zien we tegenwoordig dat de gedrevenheid van het sociaal werk op het terrein van politiek, beleid en bestuur in sterkte is afgezwakt of zelfs afwezig lijkt te zijn.

Dat is vreemd, want juist door de huidige decentralisaties op het gebied van jeugd, zorg en participatie bevindt het sociaal werk zich bij uitstek in een politiek geladen context. De ronkende retoriek vanuit ‘Den Haag’ over ‘minder overheid’, ‘nabijheid’ en ‘zelfredzaamheid’ staat in schril contrast met wat op lokaal niveau momenteel plaatsvindt.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: fotdmike (cc)

Sociaal werk is altijd politiserend

COLUMN - Het sociaal werk moet gepolitiseerd worden, maar dan is een “kritisch perspectief op het proces van depolitiseren dat zich in de afgelopen tientallen jaren heeft voorgedaan” wel nodig. Een betoog van Jeroen Boekhoven, in het dossier ‘politisering van het  sociaal werk’ op Sociale Vraagstukken.

Kleur herkennen betekent in dit geval inzicht in (de macht van) het depolitiserende vertoog, dat een enorme invloed heeft op manieren waarop politici, burgers en sociaal werkers tegen politieke standpunten en sociale interventies aankijken. Zicht op de dwingende kracht van dat vertoog is noodzakelijk om zicht te hebben op de politieke aspecten van sociaal werk.

Depolitisering begon, paradoxaal genoeg, in de politieke arena. Een van de vroegste en helderste voorbeelden van die trend kwam van Iron Lady Margaret Thatcher (1925-2013), aan het begin van de jaren tachtig. En in 2003 herhaalde haar partijgenoot David Cameron haar woorden: ‘There is no alternative’.

Daarmee gaven ze hun beleid een aura van vanzelfsprekendheid, en verborgen ze hun politieke ideaal over het verdelen van rechten en plichten (en lasten en lusten) onder burgers. Maar aan de basis van hun beleid stonden de sociaaleconomische, neoliberale perspectieven van Milton Friedman en zijn Chicago Boys, die vrije marktwerking als oplossing zagen voor maatschappelijke problemen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De professional vertrouwt op zijn ambachtelijkheid

Professionals in het sociaal werk laten zich steeds meer in een wetenschappelijk keurslijf stoppen. Dat ze dit laten gebeuren hangt samen met een gebrek aan professioneel zelfvertrouwen.  Sociale professionals vergeten dat ze als ambachtslieden ook moeten vertrouwen op hun gevoel, zegt gastredacteur en pedagogisch werkster Nathalie Grahame.

Om elk misverstand te voorkomen, ook ik vind dat de methodes en technieken van het sociaal werk wetenschappelijk onderbouwd moeten zijn. Alleen op die manier kan de professionaliteit van de beroepsuitoefening worden gewaarborgd en kan er zicht worden verkregen op het effect van gepleegde interventies. Waar het mij om gaat, is dat sociaal werk betrekking heeft op een wereld die niet of slechts ten dele maakbaar is.

Daarnaast wordt er aan het ‘verwetenschappelijkte’ sociaal werk regelmatig meer zekerheid toegeschreven dan gerechtvaardigd is. Te vaak wordt voorbijgegaan aan het feit dat hulpverlening uiteindelijk niet meer is dan een tussenkomst in een socialisatieproces. Een proces dat de hulpverlener, weliswaar zo goed en zo gefundeerd mogelijk, wil beïnvloeden, maar nooit volledig kan sturen. Deze sturing ligt per definitie buiten het bereik van de hulpverlener.

De angstige professional
Geregeld wordt aan de huidige professional gerefereerd als een angstige professional. Hij zou zich kritiekloos voegen naar de manager, de wetenschapper en de politicus en slechts doen wat hem gevraagd wordt.
Hij neemt geen initiatief en durft niet langer te vertrouwen op zijn inschattingsvermogen. Mijn ervaring is dat dit beeld vaak klopt. Ter illustratie wil ik mijn eigen beroepspraktijk aanhalen.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Van der Lans Ruimte II

In ‘Ontregelen. De Herovering van de werkvloer‘ en in zijn nieuwe boek ‘Eropaf! Het nieuwe begin van het sociale werk‘ beschrijft Van der Lans een nieuwe weg van het maatschappelijk werk. Eigenlijk is het een nieuwe agenda voor de hele publieke sector. Hij gebruikt een aantal ruimtelijke metaforen om deze nieuwe agenda te beschrijven. Deze laten echter wel de zwakke plekken in zijn betoog zien.

Van der Lans maakt gebruikt van een ruimtelijke metafoor om uit te leggen hoe het maatschappelijk werk is ontwikkeld. Ik heb al eerder over deze Van der Lans ruimte geschreven. Van het paternalistische erbovenop, via het empathisch ernaast naar het afstandelijke ervanaf. Het maatschappelijk werk moet nu terugkomen in de vorm van Eropaf! Het afstandelijke welzijnswerk van de jaren ’80 en ’90 moet worden vervangen door een veel actievere, betrokkenere vorm van het welzijnswerk zonder te vervallen in het softe ernaast of het paternalistische erbovenop. Als we de ruimtelijke metafoor eens uit tekenen zien we het probleem van Van der Lans’ betoog: Ernaast en erboven zijn eigenlijk twee verschillende varianten van Eropaf! Die allebei sterk verschillen van ervandaan. De vraag hoe we precies de balans gaan vinden tussen het paternalisme van erboven en de empathie van ernaast. Deze balans zoekt Van der Lans in Eropaf! maar een zekere ambiguiteit tussen vertrouwen in de kracht van mensen en juist achter de achter ingrijpen zit er wel in.

Van der Lans' Ruimte (Plaatje: Simon Otjes)