Gezichtsbedekkende kleding wordt verboden, als het kabinet haar zin krijgt. Men bedoelt de boerka, want de voorgestelde wet kent wel uitzonderingen. Voor zover wij weten is het kabinet vergeten gezichtsbedekkende kunst in het rijtje uitzonderingen op te nemen. Misschien omdat het kabinet denkt dat het zinloos is, nu ze heel wat kunst heeft wegbezuinigd.
Of is het juist wel de bedoeling verhullende kunst te verbieden? In veel gevallen waar de kunstenaar iets maskeert, is het een commentaar op starre normen en waarden, overdreven regelgeving, dictatoriale censuur en angst. Neem bijvoorbeeld James Ensor, een kunstschilder die te boek staat als een van de eerste vernieuwers van de Belgische kunst. In zijn latere werken duiken veel maskers op. Ze staan symbool voor zijn afkeer en verzet tegen de gevestigde orde en tegen zijn criticasters. Hier zijn ‘Zelfportret met masker” (1917).
László Moholy-Nagy vluchtte voor de ellende in Hongarije en nazi-Duitsland. Zijn compositie met twee maskers (1934)verwijst naar het carnaval en Venetiaanse maskerades. De identiteit verhullen om even loos te gaan.
Maurio Anzeri pakt met naald en draad foto’s aan en voorziet de geportretteerden zo van fraaie maskers. Meer daarvan in een artikel van de Saatschi Gallery.
Met afbeeldingen van maskers zal de boerka-wet geen moeite hebben. Het gaat uiteindelijk om het dragen van gezichtsbedekkende zaken. De feestelijke maskerade of moderne varianten van rituele maskers uit Afrika en Azië zijn nog steeds inspiratiebronnen voor hedendaagse maksermakers. Nu zijn de volgende voorbeelden niet strikt gebonden aan het Limbursge carnaval, dus mocht de wet er doorkomen dan moeten we afwachten wat de poltie doet als je een kunstzinnig feestje in de openbare ruimte houdt.