Sietse Fritsma speelt vals
In de Volkskrant trekt Sietse Fritsma weer eens van leer. Het immigratiedebat zou de suggestie hebben gewekt dat elke immigrant een asielzoeker is, terwijl het in werkelijkheid om gezinsmigratie zou gaan. Fritsma klaagt verder dat de politiek nooit goed ingegrepen heeft. Hij richt zijn pijlen vooral op de Marokkanen, maar die maken de laatste jaren slechts zo’n anderhalf procent van de totale immigratie uit. Het is opvallend dat Fritsma, die er prat op gaat jarenlang bij de IND gewerkt te hebben en het vreemdelingenbeleid van haver tot gort te kennen, in zijn betoog een aantal cruciale feiten achterwege laat.
Geen asielzoekers en vluchtelingen?
Fritsma suggereert dat in de afgelopen decennia niet asielmigratie, maar gezinsmigratie de boventoon voerde in de immigratiemotieven. Wie naar de recente migratiegeschiedenis kijkt, weet echter dat Fritsma hier boter op zijn hoofd heeft. De grote migratiestromen kwamen op gang in de jaren zestig, toen werkgevers en in hun kielzog rechtse kabinetten grote aantallen arbeidsmigranten naar Nederland lieten komen. Het was deze stroom die leidde tot de volgmigratie van gezinsleden, waarover later meer.
De massale toestroom van asielzoekers kwam pas in de jaren tachtig op gang. Eind jaren negentig was een op de drie immigranten een asielzoeker. Gaandeweg slonk hun aandeel: in 2007 was minder dan vijf procent van de immigranten asielzoeker. De belangrijkste reden voor deze daling was de Vreemdelingenwet 2000, die werd geïntroduceerd door toenmalig staatssecretaris van Justitie Job Cohen (PvdA). Fritsma’s stelling dat men ten onrechte focuste op asielzoekers en de politiek nooit goed heeft ingegrepen is dan ook populistische prietpraat.