“Ik weiger te stemmen op een kermistent van bureau(demo)craten, die in al hun opportunisme de meest waanzinnige coalities aangaan en die uiteindelijk niet veel meer voor elkaar krijgen dan enorm veel gerommel in de marge.”
Deze quote flitste als een gedachte door mij heen, toen ik donderdag voor de keus stond al dan niet mijn democratisch recht als EU-burger te vervullen. Een ware volksvertegenwoordiging? Nee. Een politiek gremium? Nee. Een bureaucratisch gezwel, dat de EU-gemeenschap bestookt met veelal onzinnige richtlijnen en met eindeloos kommaneuken? Ja.
Het pleurisparlement (op ze Haags) is een lame duck, afgevuld met 736 afgeserveerde politici, neo-nationalisten, politiek daklozen, demo-dommeriken en Berlusconi-boobs. 43 procent heeft nog wel de moeite genomen een kruisje te zetten, maar wel in de wetenschap dat dit even groezelig als riant betaald gribusgremium weer voor jaren in de lijdzame vergetelheid wegzinkt. Wetende ook dat de Europese Raad, samen met de Europese Commissie, feitelijk alle besluitvorming voorkookt en doordrukt. De 57 procent niet-stemmers hebben nu ook hun stem uitgebracht. De democratische legitimatie van het pleurisparlement is immers recht evenredig aan zijn politieke macht, namelijk totaal marginaal. Al met al een aanfluiting voor de rechtgeaarde democraat. En dan is niet stemmen een voor de hand liggende keus. De EU is okay, maar dat pleurisparlement is een quasi-democratisch waterhoofd gebleken. Geen euroscepsis dus, maar pleuroscepsis.