OPINIE - Het conceptvoorstel van minister Schippers voor de Wet Zeggenschap Lichaamsmateriaal (WZL) leidde tot publieke verontwaardiging en onrust. Toch is het na 30 jaar praten de hoogste tijd dat informatie en zeggenschap worden geregeld, en dat is precies de intentie van de wet, stelt Ingrid Geesink.
Dagelijks halen artsen in Nederland weefsels en andere materialen uit het lijf van patiënten. Uitstrijkjes, tumoren, nierstenen, botstukjes, voorhuiden, bloedmonsters; de lijst is lang. Na een onderzoek of operatie verdwijnt veel van dat materiaal in weefselarchieven, waar jaarlijks 2 miljoen bestanden aan worden toegevoegd. In 2009 beheerden Nederlandse pathologen al ruim 50 miljoen stukjes lichaamsmateriaal van 14 miljoen personen.
Waarom bewaren?
Dat opgeslagen lichaamsmateriaal dient verschillende doelen. Allereerst kan het materiaal worden heronderzocht ten behoeve van de patiënt zelf. Daarnaast is er het ‘nader gebruik’. Voor de medische wetenschap vormen de archieven een goudmijn aan informatie, die bovendien met het voortschrijden van de techniek steeds beter ‘leesbaar’ wordt. Zo is tumorweefsel bruikbaar om het verband op te sporen tussen genen en levenstijl in het ontstaan van kanker. Verder worden de lichaamsmaterialen benut voor de ontwikkeling van geneesmiddelen. Op medische opleidingen doet het lichaamsmateriaal dienst als didactisch materiaal. Een laatste toepassing is in Nederland verboden, maar komt in het buitenland wel voor: het gebruik van lichaamsmaterialen als ingrediënt voor cosmetica.