Is de Peilingwijzer een bedorven maaltijd?
Toen de Peilingwijzer voor het eerst werd gepubliceerd, merkte Reinier Heutink van Ipsos (Politieke Barometer) op: “Als je een goede maaltijd mengt met een bedorven maaltijd, houd je altijd een bedorven maaltijd over.” Met de goede maaltijd bedoelde hij uiteraard zijn eigen peiling; met die die bedorven maaltijd zal hij vast zijn collega Maurice de Hond bedoeld hebben.
Koken is echter wat anders dan peilen en het is nog maar de vraag in hoeverre Heutink gelijk heeft. De Peilingwijzer voegt alle bestaande peilingen samen tot een soort ‘gemiddelde’ inschatting van de steun voor alle partijen. Daarbij wordt er -kortweg- vanuit gegaan dat de peilingen gemiddeld genomen goed zitten. Hoe zou de Peilingwijzer veranderen als we bijvoorbeeld één peiler niet meenemen?
De aanpak is als volgt: in de standaard-peilingwijzer wordt aangenomen dat het huiseffect van de gemiddelde peiler gelijk is aan nul. Huiseffecten zijn de structurele over- of onderschatting van een partij door één peiler ten opzichte van alle andere peilers. Kortweg: sommige peilers schatten de PVV altijd hoger in dan andere peilers. In onderstaande simulaties gaan we er niet vanuit dat het gemiddelde van alle peilers nul is, maar het gemiddelde huiseffect van vier peilers, dus exclusief het ‘uitgesloten bureau’*. Het huiseffect van dat bureau mag zo groot of klein zijn als het wil, dat zal geen effect hebben op de uitkomst. Met andere woorden: als het CDA bij de uitgesloten peiler veel groter is dan bij andere peilers, dan laten we dat niet doorwegen in het gemiddelde van het huiseffect.