Marc van Oostendorp heeft de verkiezingsprogramma's doorgeworsteld en zocht naar de standpunten over taal en literatuur. Het eerste artikel (met VVD, PVV, JA21 en FvD) verscheen ook bij Sargasso. Op zijn eigen webstek volgden analyses van de programma's van CDA, CU, SGP (30 oktober), PvdA/GL, BIJ1, SP, PvdD (1 november), D66 en Volt (3 november) en gisteren sloot hij af met NSC, BBB en DENK, hieronder integraal overgenomen.
Tenzij er de komende tijd ineens nog een partij uit het niets als een komeet komt opklimmen. zijn we aan de laatste partijen in dit overzicht beland, die eerlijk gezegd weinig meer met elkaar gemeen hebben dan dat ze allemaal betrekkelijk laat waren met het formuleren van hun verkiezingsprogramma.
NSC
De partij van Pieter Omtzigt heeft de meest complete tekst over een regionaal taalbeleid – wat sowieso naast het Engels op de universiteit hét taalonderwerp is bij de huidige Tweede Kamerverkiezingen:
Regionale talen
Regionale identiteiten en culturen verdienen erkenning, waardering en bescherming. Hierover zijn concrete afspraken gemaakt in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en in het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden. Deze afspraken moeten serieus worden nageleefd. We zetten hierbij in op bewustwording, zichtbaarheid en een stevige wettelijke verankering en naleving van de verdragen.
We houden ons aan de verplichtingen uit het Europees Handvest en het Kaderverdrag om in het onderwijs goed aandacht te besteden aan regionale geschiedenis, cultuur en taal, zoals het Fries, Nedersaksisch, Limburgs, Jiddisch en Sinti-Romanes.
Wij erkennen het belang van andere Europese (taal)minderheden en bevorderen de samenwerking tussen de verschillende taalregio’s.
Het Fries is een officiële taal in Nederland en moet in de Grondwet worden erkend. Dat geldt ook voor de Nederlandse taal zelf en voor de Nederlandse Gebarentaal.
Wij werken vanwege de relatie met de eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao actief mee aan het verbeteren van de taalpositie van het Papiaments.
De enige andere partij die een zo compleet overzicht van talen geeft, is GroenLinks/PvdA. Alleen verzuimt die partij de Nederlandse Gebarentaal te noemen, zoals Omtzigt niets zegt over de positie van het Engels op de bovenwindse eilanden (waar dat traditioneel de moedertaal is van de meeste sprekers). Opvallend is hier ook ‘het belang van andere Europese (taal)minderheden’: het is mij niet helemaal duidelijk wat hiermee bedoeld wordt. De wens om een rijtje talen in de grondwet op te nemen, kun je zien als een deel van de CDA-erfenis van het NSC; dat een partij die een kans maakt de grootste te worden dit nu wil, betekent dat we in de komende jaren misschien wel weer eens initiatieven in deze richting kunnen verwachten.
(Eigenaardig is overigens ook dat Jiddisch en Romanes in het onderwijs aan bod moeten komen in het kader van ‘regionale geschiedenis, taal en cultuur’. Over welke regio het bij deze talen zou gaan is al niet duidelijk, en van het Jiddisch zijn er niet veel sprekers meer, terwijl sprekers van het Romanes zich in doorsnee afkerig tonen van overheidsbemoeienis met hun taal en cultuur.)
Omtzigt baarde enige tijd geleden enig opzien met een uitspraak die leek te suggereren dat hij vond dat het hoger onderwijs helemaal in het Nederlands zou moeten. Het verkiezingsprogramma is hierin echter genuanceerder: het wil dat universitaire opleidingen ‘standaard weer grotendeels’ in de Nederlandse taal worden aangeboden, maar meldt ook dat hierop uitzonderingen mogelijk zijn. Dat is het standpunt van de meeste partijen.
De CDA-achtergrond van de partij kan ook worden herkend in het standpunt over het leren van Nederlands door migranten: “taalbeheersing is een voorwaarde voor naturalisatie”.
Een stilistische eigenaardigheid van dit programma is dat de taal van Nederland nooit bijvoorbeeld ‘het Nederlands’ heet, maar consequent wordt aangeduid als ‘de Nederlandse taal’. Dat doet vermoeden dat de verspreide onderwerpen over het onderwerp her en der van dezelfde auteur komen.
BBB
Het verkiezingsprogramma van BBB laat ruimte voor interpretatie wat betreft hun specifieke standpunten in de taalpolitiek. Er worden uitspraken gedaan als de volgende:
BBB staat voor de menselijke maat en voor begrijpelijke taal. Mensen moeten snappen wat we aan het doen zijn. En dingen die we niet uit kunnen leggen, moeten we niet doen.
Dat zijn korte zinnen met slechts twee woorden met meer dan 2 lettergrepen (menselijke en begrijpelijke). Maar welk concrete maatregel wordt hier nu voorgesteld? Wat zou een voorbeeld van beleid zijn dat niet in ‘begrijpelijke taal’ kan worden uitgelegd? Het is alleen niet heel duidelijk wat onder die begrijpelijke taal precies wordt verstaan. Betekent dit nu dat de BBB het hier aangebodene volgens de partij niet moet doen?
Zoiets geldt ook voor het zinnetje over regionaal taalbeleid:
We zijn trots op ons dialect. Dialecten, streektalen en de Friese taal en Papiamentu houden we levend.
Wat is het verschil tussen ‘dialecten’ en ‘streektalen’ volgens de BBB? En hoe wil de partij al deze talen ‘levend’ houden? Is dat iets wat de overheid uberhaupt kan? Er wordt na deze mededeling alleen meteen overgegaan naar andere kwesties, hoewel er ook nog een keer wordt teruggekomen op dit standpunt:
We behouden dialecten, streektalen en de Friese en Papiamentu taal. Prachtig plat! Je hoeft je niet te schamen voor je taal.
Nu gaat het dus over het ‘behouden’ van al deze variatie, zonder dat duidelijk gemaakt wordt wat voor maatregelen in die richting genomen zouden kunnen worden, behalve dat misschien ‘Prachtig plat!’ op borden wordt geschilderd. Alleen in de mediaparagraaf duikt het onderwerp nog een keer af:
Regionale en lokale zenders worden ingezet voor het behoud van de streektaal.
Concreter dan dit wordt het niet. (Met name over de lokale zenders hebben regering en Tweede Kamer natuurlijk niets te zeggen.)
Over het andere hete hangijzer van deze verkiezingen, het Engels in het hoger onderwijs, heeft de partij (als enige) helemaal niets te melden. Wel heeft het een sympathiek voorstel over de naamgeving van de verschillende lagen van onderwijs:
We praten niet meer over hoogopgeleiden of laagopgeleiden. We praten alleen nog over theoretisch opgeleiden en praktisch opgeleiden. Dit moet ook in de naamstelling naar voren komen, zoals bijvoorbeeld:
MBO wordt Praktisch Beroeps Onderwijs (PBO)
HBO wordt Theoretisch Beroeps Onderwijs (TBO)
WO blijft Wetenschappelijk Onderwijs (WO)
Denk
Denk heeft een kort verkiezingsprogramma (31 pagina’s, met een heleboel illustraties) en daar staat niet heel veel in over taal. Toch heeft de partij (zoals altijd) wel een paar oorspronkelijke punten, die je bij geen andere partij terugvindt. Hoewel er allerlei redenen zijn om je te zorgen over Frans en Duits op de middelbare school, is er geen enkele partij bij wie je met die zorgen terecht kan. Denk erkent in ieder geval het bestaan van die talen. Hun verkiezingsprogramma’s is het enige dat die talen noemt, en ze halen daar er meteen nog meer bij:
Daarnaast verbreden we het aanbod van het taalonderwijs. Naast Engels, Frans en Duits moeten ook de grootste wereldtalen facultatief worden aangeboden.
Daarnaast heeft de partij ook als enige een pleidooi voor ‘meertalig onderwijs’. Ook op dit punt is het weer uniek: het is de enige partij die het initiatief ‘taalvriendelijke school’, waarbij scholen worden gestimuleerd álle talen van hun leerlingen te waarderen.
Ook een punt dat andere partijen niet hebben (al waren er in het verleden wel meer): uitbreidingen van de tolkendiensten in de zorg.
Over het Nederlands wordt in het programma niets gezegd, laat staan over het Fries, of over het Engels in het hoger onderwijs. Maar je kunt zeggen dat Denk de enige partij is die de meertaligheid van Nederland echt serieus neemt.