Vorige week toverde Peter R. de Vries een glimlach op het gezicht van menig Wilders-criticus, door uit onverwachte hoek te roepen dat Geert Wilders een gevaarlijk man, een demagoog met de potentie van een volksmenner en ronduit kwaadaardig is.
Daarbij deed hij nog iets opvallends. Hij viel de advocaat van Wilders, Abraham Moszkowicz, aan. De Vries vindt wel dat Wilders recht heeft op een uitstekende advocaat, maar noemt het onbegrijpelijk dat Moszkowicz Wilders wilde verdedigen.
Voor mijn gevoel een psychologische spagaat, en een gevaarlijke. Je kan niet aan de ene kant zeggen dat iemand recht heeft op een advocaat, en tegelijkertijd een moreel appel op die advocaat doen om iemand niet te verdedigen als je vindt dat hij schuldig is, of ‘fout’, zoals De Vries het omschreef.
Sterker nog, dat kan zelfs niet als je wéét dat iemand schuldig is. Een advocaat waakt niet alleen over de schuld of onschuld, maar ook over de strafmaat. Hij of zij houdt in de gaten of de schuldige een redelijke straf krijgt, en maakt zo een onmisbaar deel uit van de checks & balances in ons rechtsysteem.
Wat De Vries nu doet is een stuk van de (potentiële) schuld van een verdachte verplaatsen naar de persoon die hem verdedigt. Je hoeft alleen maar te kijken naar de zaken van mensen die worden beschuldigd van (kinder)verkrachting om je te realiseren dat dit gevaarlijk is, zeker als je dit in het openbaar uit.