Wilders is woest. Nu er daags na de affaire Eric Lucassen in de vorm van PVV-kamerlid James Sharpe wéér een lijk uit een kast valt, moet het afgelopen zijn. De geloofwaardigheid van de PVV staat op het spel; de door Wilders zo gevreesde vergelijking met de LPF steekt de kop op, en dat vijf maanden voor de zo belangrijke Statenverkiezingen.
Wilders weet één ding: als je eenmaal een bepaald stigma opgeplakt hebt gekregen, is het duivels moeilijk dat weer weg te poetsen. Daarnaast weet Wilders ook dat vertrouwen te voet komt, en te paard vertrekt.
Daarom moeten de fractieleden nu met de billen bloot. Na Dion Graus, Hero Brinkman, Melony Hemert, Arjan Brogt en Gidi Markuszower (allen opgestapt), Jhim van Bemmel, Marcial Hernandez en Eric Lucassen, valt nu dankzij James Sharpe wéér een walmend lijk de openbaarheid binnen. (Zie voor een korte impressie van de struikelende PVV’ers dit overzicht op HP/DeTijd.) En Wilders heeft er nu schoon genoeg van. Hij wil volledige openheid: wie had last van gaten in het geheugen tijdens de sollicitatiegesprekken? Wat moet er nog gemeld worden?
Maar Wilders heeft een ander probleem: de buitenwacht begint te reageren op het gerommel bij de PVV, en dat leidt onherroepelijk weer tot meer gedonder binnen de fractie.