Waarom een armoededashboard noodzakelijk is

De manier waarop armoede wordt gemeten, is cruciaal voor kennis over armoede en de bestrijding ervan. De maatstaven die verschillende bureaus hanteren lopen echter flink uiteen, betoogt Lei Delsen. Beter is een set indicatoren te gebruiken, die de verschillende dimensies van armoede recht doen. Onlangs publiceerde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de Armoede in Kaart 2019. Een belangrijke conclusie is dat de armoede in Nederland is gedaald van 982.000 personen in 2016 naar iets minder dan 939.000 personen in 2017. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) daarentegen, waren er 599.000 arme huishoudens in 2017, 27.000 meer dan in 2016. Deze strijdige cijfers leiden tot verwarring.

Foto: frankieleon (cc)

Wegkijken voor gevorderden

OPINIE - Wegkijken: bewust de andere kant opkijken, omdat je niet wil zien wat zich afspeelt. Onlangs voltrok zich een prachtig staaltje ‘wegkijken’ in de Tweede Kamer, naar aanleiding van een ingediende motie.

Nu moet je in formatietijd altijd terughoudend zijn bij het beoordelen van ingediende moties. Partijen die niet aan het onderhandelen zijn maken graag van de gelegenheid gebruik om tientallen ongedekte moties in te dienen, waarin met zoveel woorden staat: “wij willen dat de regering alles beter maakt”. Wanneer onderhandelende partijen die moties dan niet steunen, omdat ze niet gedekt zijn en ze zitten te onderhandelen, kan de indienende partij heel hard schreeuwen: “kijk, die onbetrouwbaren! Ze maken hun verkiezingsbeloftes niet waar!”. Er is zelfs een nieuw woord voor geïntroduceerd: de treitermotie.*) Maar dit terzijde

De motie waar ik het in dit stuk over wil hebben, is in ieder geval geen treitermotie. Het is een simpel verzoek om “de toereikendheid van het sociaal minimum, met name de bijstand, fundamenteel te onderzoeken en te evalueren”. Er zijn namelijk signalen van het NIBUD dat in sommige situaties mensen onder het bestaansminimum raken.

Als mensen structureel een inkomen hebben onder het bestaansminimum, laat zich raden wat gebeurt. Dat kan zich vertalen in bittere armoede: honger, uitsluiting, niet mee kunnen doen in de maatschappij, ongezond leven, gezondheidsproblemen, stress en ellende. Sommige mensen kunnen hun toevlucht zoeken in illegale middelen om zichzelf een bestaan te verzekeren. En dat is voor niemand een wenselijke situatie.

Foto: Carissa Rogers (cc)

Financiële geletterdheid jongeren

DATA - Globalisatie en digitalisering hebben financiële diensten en producten toegankelijker gemaakt, maar tegelijkertijd ook complexer. 15-jarigen worden tegenwoordig vaker geconfronteerd met situaties waarin ze moeten beslissen over hun uitgaven, ze moeten oppassen voor fraude, ze moeten weten dat sommige aankopen gekoppeld zijn aan langdurige verplichtingen of dat sommige aanbiedingen te mooi zijn om waar te zijn.

Vlaanderen publiceerde vorige week een eigen landenrapport over financiële geletterdheid onder 15-jarigen: gebaseerd op resultaten uit het PISA2015-onderzoek. Een uitgebreide website gaat in op de resultaten. De publicatie viel samen met het wereldwijde OESO-rapport. Het Nederlandse rapport van de OESO verscheen ook op dezelfde dag. Een vergelijkbaar rapport als in Vlaanderen met een verdere verdieping op het OESO-rapport, kon ik zo snel nog niet vinden.

In Vlaanderen behalen 15-jarigen in PISA2015, net als in PISA2012, een gemiddelde score van 541 punten. Dat is, zowel in PISA2015 als in PISA2012, de hoogste score van de OESO-landen die deelnamen aan financiële geletterdheid in PISA2015.

Het tweede vaardigheidsniveau wordt binnen PISA gezien als het basisniveau dat nodig is om te kunnen functioneren in de maatschappij. 1 op 8 Vlaamse leerlingen haalt dit basisniveau niet en beschikt dus niet over de basisvaardigheden voor financiële geletterdheid. In Nederland haalt 1 op de 5 leerlingen het basisniveau niet.

De 15-jarigen in Vlaanderen hebben een hogere financiële geletterdheid dan de Nederlanders. Waarschijnlijk hangt de hogere financiële geletterdheid samen met de expliciete aandacht die het onderwerp in het curriculum krijgt (via zogenaamde vakoverschrijdende eindtermen, afgekort VOETEN). Het NIBUD is verontrust over de resultaten voor Nederland en pleit ook voor structurele inbedding van het onderwerp in het curriculum.

Ook in andere opzichten is er nog veel te verbeteren: zowel in Vlaanderen als in Nederland. De verschillen tussen autochtonen en leerlingen van buitenlandse afkomst zijn in beide landen veel groter dan het OESO-gemiddelde. Dat lijkt me een serieus probleem – en de vraag is hoe het komt dat de verschillen in andere landen veel kleiner zijn.

klik voor groter beeldBron: Financiële Geletterdheid Bij 15-Jarigen Vlaams Rapport Pisa 2015.

Een manier om alle leerlingen de kans te geven om kennis over de financiële wereld te verwerven, los van de kennis die ze meekrijgen van hun ouders of vrienden, is financiële geletterdheid opnemen in het schoolcurriculum. De school kan op die manier de sociale ongelijkheid verkleinen en een meer genuanceerd beeld scheppen over financiële kwesties dan de berichten die 15-jarigen mee krijgen uit reclame en media. In Vlaanderen werd met de nieuwe VOETEN bewust gekozen om financiële kennis op te nemen in alle curricula.

Via Onderwijs in grafieken.

Foto: Heiloo Online (cc)

Kritiek op hypotheekadvies Nibud mist eerlijke onderbouwing

ACHTERGROND - Slecht nieuws, volgend jaar krijgen huizenkopers een lagere hypotheek. Minister Blok kondigde vorige week in samenspraak met het Nibud nieuwe leenregels voor hypotheekverstrekkers aan. Alle inkomensgroepen mogen na 1 januari veel minder lenen voor een nieuwe woning.

De reacties waren niet mals. Volgens het FD heeft het Nibud te veel macht; Taco van Hoek en Peter Boelhouwer menen in Cobouw dat het Nibud onverstandig is; en volgens makelaars doet men aan Haagse betutteling.

Van Vereniging Eigen Huis en De Hypotheker moeten starters immers vooral snel een huis kopen, nu het nog kan.

Werkgeversorganisatie VNO/NCW wil vooral dat er ‘niet nu‘ veranderingen aan de leennorm worden gedaan.

Samengevat is dit de mediastorm rond de nieuwe Nibudregels voor 2015.

Hoezo betutteling?

Even vooropgesteld: er is geen land waar je zo’n hoge lening kunt krijgen als hier in ‘betuttelend’ Nederland. Niet lang geleden hadden Nederlandse banken nog grote moeite om aan de ECB uit te leggen dat onze hypotheekportefeuille echt niet zo waanzinnig risicovol is als deze er in internationaal perspectief uit ziet.

Belangrijk onderdeel van de uitleg was dat voor maar liefst zeventig procent van de recent afgesloten hypotheken de belastingbetaler via NHG garant staat en dat consumenten in Nederland juridisch geen poot om op te staan hebben bij betalingsproblemen. Als banken niet de garanties en juridische bescherming zouden krijgen als nu het geval is, zouden zij naar alle waarschijnlijkheid de Nibud norm op dit moment als veel te ruim bestempelen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Als huizenkoper word je KEIHARD gepakt – of toch niet?

Een bericht in Trouw:

Maximale hypotheek opnieuw fors omlaag

Het maximale bedrag dat iemand mag lenen voor een huis gaat volgend jaar opnieuw fors omlaag. Voor hoge inkomens gaat het om tienduizenden euro’s, blijkt uit nieuwe normen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Dat schrijft Het Financieele Dagblad.

Het Nibud zelf:

In 2014 zijn de financieringslastpercentages voor hypotheken in de meeste gevallen gelijk aan die in 2013.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Steeds minder jongeren werken voor hun geld

DATA - Jongeren tussen de 20 en 25 jaar kunnen steeds minder vaak rondkomen van een eigen verdiende inkomen. In afgelopen tien jaar is het percentage jongeren in deze leeftijdscategorie dat financieel onafhankelijk is gestaag afgenomen van 45,5 procent tot 32,9 procent.

,,De afname heeft te maken met het groeiend aantal mensen uit deze leeftijdscategorie dat gaat studeren. Het CBS laat inkomen uit studiefinanciering weg,” zegt Gabriëlla Brettonville van het Nibud. ,,Het betekent dus niet dat deze jongeren niet kunnen rondkomen, maar dat zij inkomsten uit andere bronnen dan werk hebben.”

De afname is zowel zichtbaar bij mannen als vrouwen in deze leeftijdscategorie. Bij mannen nam het percentage af van 50,1 tot 37,1 procent, bij vrouwen van 40,6 tot 28,7 procent. Dit blijkt uit een analyse door ANP en Sargasso.nl van donderdag verschenen cijfers over economische zelfstandigheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Bij vrouwen druist de lijn van de 20 tot 25-jarigen in tegen het verloop van de rest van de leeftijdscategorieën. Vrouwen tussen de 25 en 65 zijn in de afgelopen tien jaar veel meer financieel onafhankelijk geworden, gemiddeld van 45,9 naar 55,3 procent.

Mannen zijn nog altijd vaker financieel onafhankelijk dan vrouwen. Het gemiddelde percentage mannen boven de 25 dat financieel onafhankelijk is, is in tien jaar gedaald van 85 naar 81,9 procent.

Bijstandsgezin houdt maandelijks vijf euro over voor sport en uitgaan

Een bijstandsgezin met twee kinderen houdt maandelijks vijf euro over voor cadeautjes, sport en uitgaan. […] In 2008 hield een gezin met twee kinderen volgens het [Nibud] maandelijks nog 121 euro over om deel te nemen aan sociale activiteiten. Nu dat vijf euro is, betekent dat volgens het Nibud dat kinderen niet naar verjaardagen van vriendjes kunnen, geen geld hebben om te sporten en geen bijdragen voor schooluitstapjes kunnen betalen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.