In marktwerking kun je niet wonen

van Naomi Woltring, eerder verschenen in het themanummer van idee-magazine (tijdschrift voor het sociaal-liberalisme) over marktmacht (april 2021) Als een partij iets wil doen aan ‘marktmacht’, is het goed om te leren van het verleden. Geïnspireerd door neoliberaal denken, poogde D66 in de paarse kabinetten ‘Nederland kartelparadijs’ in de jaren negentig open te breken met een nieuwe mededingingswet, deregulering, privatisering en betere wetgeving. Concurrentie als wapen tegen marktmacht. Inmiddels weten we dat de architecten van het marktwerkingsbeleid naïef waren over de maakbaarheid van de markt. Het debat over de woningnood kan een keerpunt zijn. In zijn beroemde boek Capitalism and Freedom stelt Milton Friedman dat competitief kapitalisme een voorwaarde is voor politieke vrijheid. Hoe groter de sfeer van de markt, hoe groter de sfeer waar keuzes gemaakt kunnen worden zonder politieke dwang en zonder dat een minderheid in het gedrang komt. ‘Unanimiteit zonder conformiteit’ noemde hij dat. En hoewel hij erkende dat machtsconcentraties op de markt ook vrijheid konden ondermijnen, achtte hij de risico’s daarvan minder groot dan een overheid die dat soort machtsconcentraties wilde voorkomen of bestrijden. Friedman is natuurlijk de bekendste neoliberaal van allemaal. Neoliberalisme is de ideologie die uitgaat van persoonlijke vrijheid die het beste bereikt kan worden door de markt zo groot mogelijk te maken en concurrentie te stimuleren. De overheid heeft hierbij als taak de markt mogelijk te maken. Bovendien moet de overheid zo veel mogelijk ‘marktconform’ beleid voeren. Afhankelijkheid van de verzorgingsstaat moet zo veel mogelijk worden beperkt, bijvoorbeeld door het stimuleren van eigen woningbezit. Lange neoliberale traditie Wat nog te weinig onderkend wordt, is dat Nederland ook een lange neoliberale traditie kent. De wortels daarvan liggen bij industriëlen die een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid wilden voorkomen en zich daar georganiseerd tegen verzetten. Zij zochten aansluiting bij het internationale neoliberale netwerk Mont Pèlerin Society, dat na de Tweede Wereldoorlog ontstond. Nederlandse neoliberalen waren, in de woorden van historicus Bram Mellink, ‘politici zonder partij’. Ze zochten na de Tweede Wereldoorlog hun invloed via bestaande politieke partijen en probeerden daar een neoliberale omwenteling te bewerkstelligen. Veel invloedrijker nog was het neoliberalisme via het ambtelijk apparaat. In de jaren vijftig vormden neoliberale opvattingen de basis voor loonmatiging en export georiënteerd beleid. Die neoliberale overtuigingen verklaren ook de late opkomst van de Nederlandse verzorgingsstaat. Op het ministerie van Financiën kreeg het monetarisme, de overtuiging dat de centrale bank onafhankelijk moet zijn en dat die inflatie moet drukken, onder druk van de economische crisis eind jaren zeventig de overhand, gepersonifieerd door topambtenaar Frans Rutten (VVD). En in de jaren tachtig kreeg het geloof dat de overheid klein moest zijn, en zichzelf moest binden aan financiële spelregels, steeds meer voet aan de grond. De economische theorie van social en public choice won onder economen en topambtenaren aan populariteit. Volgens deze theorie zouden politici alleen hun eigen herverkiezing willen bewerkstelligen, en daarom nooit echt kunnen bezuinigen, en ministeries zouden allemaal op de hand van ‘pressiegroepen’ zijn – woningbouwcorporaties zouden bijvoorbeeld de dienst uitmaken op VROM. In de jaren tachtig culmineerden deze neoliberale theorieën in kritiek op de ‘overvraagde’ staat, die onmachtig en log zou zijn. De ‘stagnerende’ verzorgingsstaat werd steeds meer gezien als veroorzaker van economische problemen dan als oplossing daarvoor. De overheid moest gaan dereguleren en marktwerking en concurrentie bevorderen. Alleen zo kon de economische dynamiek versterkt worden, kon de economie weer groeien, konden meer mensen aan een baan komen en konden de lasten van de verzorgingsstaat verminderen. Voor Ad Geelhoed (PvdA), topambtenaar op het ministerie van Economische Zaken onder minister Hans Wijers (D66) tijdens Paars I, werd het bevorderen van marktwerking het belangrijkste criterium voor wetgevingskwaliteit. Keynesiaanse vraagstimulering maakte zo plaats voor aanbodstimulering (loonmatiging, deregulering), geïnspireerd door beleid uit de jaren vijftig. Geelhoeds ambtenaren op het ministerie van Economische Zaken definieerden marktwerking als de intensiteit van concurrentie. Ter bevordering van marktwerking in nutssectoren werden staatsbedrijven geprivatiseerd of verzelfstandigd, en in allerlei sectoren – van taxi tot loodswezen, van notarissen tot benzinepomp – werd meer marktwerking ingevoerd. Daarnaast werden concurrentiebeperkende maatregelen vervangen door maatregelen ter bevordering van mededinging en een gelijk speelveld. Om marktwerking te bevorderen moest de overheid een marktmeester worden die de verkeersregels van concurrentie streng bewaakte en kartelvorming en monopolievorming bestreed. Dat zou voorkomen dat de privatisering van publieke monopolies zou leiden tot het vervangen van staatsmacht door marktmacht van enkele grote bedrijven. Daarom brachten staatssecretaris Yvonne van Rooy (CDA) onder Lubbers II en III en minister Hans Wijers tijdens Paars I de Mededingingswet in lijn met Europese standaarden (van misbruikstelsel naar verbodsstelsel). Toezicht op deze markten werd zo veel mogelijk buiten politieke besluitvorming geplaatst en uitbesteed aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Duurzame marktordening In Nederland was niet het neoliberalisme van Friedman het meest invloedrijk. Zoals elke ideologie kent ook het neoliberalisme verschillende stromingen. Een belangrijk twistpunt onder neoliberalen was de vraag of de staat monopolies moest bestrijden of niet. Volgens de hierboven aangehaalde Friedman was dat niet nodig, want monopolies zouden onder de druk van creatieve destructie door nieuwkomers vanzelf verdwijnen en staatsingrijpen was veel bezwaarlijker. Duitse neoliberalen uit de ordoliberale traditie en de Geneefse traditie keken daar anders tegenaan. Volgens de Duitse ordoliberaal Ludwig Erhard ontleende de overheid haar legitimiteit aan het bevorderen van marktwerking en de Geneefse neoliberalen wilden de markt omheinen – buiten de politieke invloed plaatsen – middels handelsverdragen, wetgeving en internationale tribunalen. In Nederland werd, mede onder invloed van Ad Geelhoed, de Duits-Geneefse benadering dominant. De overheid moest voor een duurzame marktordening zorgen en eventuele overheidsinterventies moesten zoveel mogelijk marktconform zijn. Kartels moesten worden aangepakt omdat dat voor economische dynamiek zorgde en dat zou voor banen zorgen, waardoor mensen minder afhankelijk werden van de stagnerende verzorgingsstaat. Dat zou ook de publieke uitgaven drukken, wat goed was voor de openbare financiën (het verlagen van de staatsschuld en het inperken van de uitgaven aan sociale zekerheid) – wat uiteindelijk ook weer goed was voor de internationale concurrentiepositie. De Nederlandse naoorlogse corporatistische marktordening, waarbinnen ruimte was voor politieke afwegingen (‘wikken en wegen’ van het algemeen belang), werd met de Mededingingswet van 1998 vervangen door Europa-proof mededingingsregels uit de Duits-Geneefse traditie, waar besluitvorming buiten de democratische arena viel, gejuridiseerd en gedepolitiseerd. Ter bestrijding van marktmacht werd publieke macht ontdemocratiseerd. Marktconform woonbeleid Het marktmacht-argument werd ook gebruikt om onderdelen van de verzorgingsstaat in te perken. In 1989 bepleitte staatssecretaris van volkshuisvesting Enneüs Heerma (CDA) meer eigenwoningbezit en marktconform woonbeleid. Onder druk van criteria van de Economische en Monetaire Unie (EMU; de eurolanden) en steeds hogere uitgaven werden in 1995 de woningbouwcorporaties financieel verzelfstandigd. Zij behielden hun sociale taak, maar moesten vooral ook ondernemende marktactoren worden. In 2000 verscheen het rapport Corporaties tussen vangnet en vrijhandel waarin gepleit werd voor een level playing field voor de woningcorporaties. Zij hadden oneigenlijk voordeel op de markt vanwege belastingvrijstellingen vanwege hun sociale doelstelling. Hun ‘Robin Hood-model’ – geld verdienen aan dure woningen om te besteden aan goedkopere sociale woningbouw – werd onwenselijk geacht, want dat was oneerlijke concurrentie. Weer een paar jaar later moesten corporaties een heffing gaan betalen om het opknappen van ‘Vogelaarwijken’ te bekostigen en kwam onder Europese druk een inkomensgrens voor de sociale huursector tot stand om voor zo’n gelijker speelveld te zorgen. Terwijl de sociale huursector kromp, de huren stegen (meer marktconform werden), de uitgaven aan de huursubsidie dus ook en de corporaties sociale huurwoningen verkochten, stegen ook de huizenprijzen, de hypotheekschuld, de hypotheekrenteaftrek (subsidie op koophuis) en de omvang van de garanties die de overheid daar via de stichting Nationale Hypotheek Garantie (NHG) op gaf. De overheidsuitgaven verschoven zo van sociale huur naar koop, van publiek naar privaat, van anticyclisch naar procyclisch. Je zou het met Colin Crouch privatized keynesianism kunnen noemen. [1] De marktwerkingsoperaties leidden al in de jaren negentig tot een fikse discussie over het marktwerkingsbeleid. De Volkskrant maakte economen van Economische Zaken en Financiën uit voor ‘markt mafia’. De gelaakte economen reageerden met beschouwingen over de wenselijkheid van depolitisering en ontideologisering van het debat, want markten waren slechts een middel voor publiek te bepalen doelen. En ja, natuurlijk was goede marktwerking ook een doel op zich want het zorgt voor welvaart, groei en dynamiek. Maar economen kunnen doel en middel prima uit elkaar houden, en de politiek moest zich niet bemoeien met het middel maar met de doelen en de waarden. Dan kunnen economen berekenen hoe we daar het efficiëntst en optimaalst uitkomen. Toch vond de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het in 2000 nodig om te waarschuwen dat publieke belangen geborgd moesten worden – en dat marktwerking daar een middel voor kan zijn. Inmiddels weten we dat de architecten van het marktwerkingsbeleid naïef waren over de maakbaarheid van de markt. Wie de staat ziet als marktmeester, mist dat er bedrijven zijn die machtiger zijn dan mededingingsautoriteiten en staten, die zelf politieke actoren zijn, die lobbyen en dreigen, die meeschrijven aan wetten en mededingingsboeten gewoon incalculeren. Denk aan Shell, denk aan de techgiganten. Beleid dat ‘marktmacht’ moest breken om competitie te bevorderen en consumenten meer vrijheid te geven, resulteerde bovendien in fusies en overnames (en dus steeds grotere bedrijven met meer macht). En bij de privatiseringen van het openbaar vervoer, die moesten leiden tot meer keuzevrijheid, leidde het beëindigen van publieke zeggenschap juist tot méér marktmacht van bijvoorbeeld buitenlandse staatsbedrijven die concurreren om het uitvoeren van publieke voorzieningen hier. Bovendien is het frappant dat het volgens economen ‘neutrale’ instrument van marktwerking in de praktijk van het woonbeleid vooral ten goede is gekomen aan mensen die op het juiste moment een huis kochten, aan mensen met een dikke bankrekening of een forse overwaarde op hun huis. Voor anderen is er steeds minder te kiezen. Woningnood als kantelpunt Overtuigde marktdenkers zullen pleiten voor nog betere competitiewetgeving, strikter anti-kartel en anti-trustbeleid. Maar daarvan hoeven we weinig heil te verwachten. Partijen als D66, PvdA, GroenLinks en SP proberen al jaren binnen de in de jaren negentig geschapen kaders sociaal en groen beleid te voeren, bijvoorbeeld door voorwaarden over het ‘passend toewijzen’ van huurwoningen te stellen aan woningbouwcorporaties, door te eisen dat verduurzaming van sociale huurwoningen niet leidt tot hogere huren. Natuurlijk, er zijn successen, maar het lost het probleem niet op. Een alternatief zou zijn om het geloof in de markt als middel én doel tegen het licht houden en huisvesting als publieke taak in ere herstellen. Waarom elke paar jaar weer die bureaucratische werkverschaffing van aanbestedingen waarin meestal alleen de grote partijen succesvol kunnen zijn? Het debat over de woningnood kan wat dat betreft een keerpunt zijn. Als er de afgelopen jaren een ding duidelijk is geworden, is het dat de markt de woningnood niet oplost. Het succes van het economisch beleid van de jaren negentig waarin vastgoed de motor van stedelijke economische groei moest worden, heeft zichzelf ingehaald. Dat geldt ook voor de marktconforme huren die mede gebaseerd worden op de WOZ-waarde en vervolgens gecompenseerd worden met huurtoeslag. Beleid dat gericht is op het steeds verder verruimen van de financieringsruimte deed de prijzen alleen maar verder stijgen en zorgt niet voor meer woonruimte. Op de vastgoedmarkt neemt de marktmacht van grote bedrijven en eigenaren toe: van de Prins Bernhards en Van Haga’s van deze wereld; van buitenlands vastgoedfondsen; van banken. Het rendement op vermogen zoals vastgoed is immers veel groter dan de economische groei, nog los van de vraag bij wie die groei terecht komt. Als kapitaal zó tendeert naar concentratie, dan lijkt het bevorderen van concurrentie nu niet het meest geëigende ordeningsmechanisme voor de vastgelopen woningmarkt. In marktwerking kun je niet wonen en in concurrentie ook niet. Het belasten van grondbezit helpt wél. Die extra belastingopbrengsten kunnen bovendien goed worden gebruikt voor het bouwen van nieuwe woningen. Veel ambtenaren die het ministerie van Volkshuisvesting van voor de brutering en van voor het afschaffen van de contingenten (de te bouwen woningen die gemeenten toegewezen kregen) meemaakten, leven nog. Zij kunnen vertellen hoe je dat doet, als overheid voor extra woningen zorgen. En – wild idee – laten we dat nu eens niet aan ‘de marktpartijen’ overlaten, maar laten we bewonerscoöperaties en woningbouwverenigingen een voorkeurspositie geven bij de uitvoering. Of – nóg verdergaand plan – laten we gemeentelijke woningorganisaties oprichten. En – heilig huisje – laten we de nationale en Europese mededingingsregels, die daarmee overtreden worden, vervangen. Want daar zijn ze hard aan toe. [1] Crouch, C (2009).‘Privatised Keynesianism: An Unacknowledged Policy Regime August’ in: British Journal of Politics & International Relations 11 (3). Naomi Woltring doet onderzoek naar de invloed van neoliberalisme op de Nederlandse verzorgingsstaat aan de Universiteit Utrecht. Ze is kandidaat voor de Eerste Kamer namens de PvdA. Onlangs was ze te zien in Andere Tijden over wonen, De Vinex-wijk: het huis als verdienmodel (vanaf 24:35). Idee-magazine is de periodieke uitgave van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66. Wij danken de auteur en de redactie voor hun medewerking. Dit artikel is onderdeel van de Sargasso serie Een ander kapitalisme.

Door: Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg
Foto: Kim Seng (cc)

Texaanse energieproblemen

ANALYSE - In de eerste helft van februari werd Texas geteisterd door stevige winterstormen, die gepaard gingen met temperaturen tot 22 graden onder het vriespunt. Door de kou viel in delen van Texas de energievoorziening uit, zowel de elektriciteitsproductie als de gasproductie kwam in de problemen. Rechtse media, zoals Fox News, waren er als de kippen bij om de schuld aan stilvallende windmolens te geven. Terwijl anderen het stilvallen van gas-, kolen- en kerncentrales de schuld gaven. Inmiddels lopen er hoorzittingen en doemt een beter beeld van de Texaanse problemen op.

Situatie Texas

Texas is een van de grootste producenten van olie- en gas binnen de VS, en ook een van de grootste staten als het gaat om windenergie. Tegelijkertijd is het Texaanse elektriciteitsnetwerk nauwelijks verbonden met de elektriciteitsnetwerken van naburige staten. Door deze geringe verbondenheid van het elektriciteitsnetwerk ontloopt Texas federaal toezicht op het elektriciteitsnetwerk. Waardoor Texas een veel vrijere elektricteitsmarkt heeft dan andere staten. Ook is het toezicht op de elektriciteitsmarkt en de gasmarkt in Texas gescheiden.

Basis van het probleem

Texas had in 2011 al een keer te maken met extreme kou, maar lijkt daar onvoldoende van te hebben geleerd. Uit het verslag van de hoorzittingen die momenteel bezig zijn komt naar voren dat de vrije markt in combinatie met slechte afstemming tussen de toezichthouders van het elektriciteits- en gasnetwerk aan de basis van de problemen lagen. Het gasnetwerk en de maximale gasvraag is bepaald op basis van de piekvraag in de zomer voor koeling. De toezichthouder op de gasmarkt heeft geen rekening gehouden met de gelijktijdige vraag naar gas voor verwarming en voor elektriciteitsproductie. Ook is door de toezichthouders op de gas- en elektriciteitsmarkt geen rekening gehouden met de verbondenheid tussen de gas- en elektriciteitsmarkt in met name de wintermaanden. Hier lijkt zich de opdeling over verschillende toezichthouders te wreken.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Driemaal daags een pijnschaal

In de Groene Amsterdammer van deze week (8.12.2016) een artikel over de bureaucratie in de zorg. Het blijkt dat de voornaamste oorzaak daarvan is de liberalisering en de invoering van marktwerking in de zorg. Het is toch wonderlijk: door het “bevrijden” (a.k. liberaliseren) van de zorg is de zorg meer dan ooit door bureaucratie geknecht en ingeperkt. Welkom in de wonderlijke wereld van het neoliberalisme.

Hier wat langere quote omdat het artikel achter een betaalmuur zit:

Foto: cc commons.wikimedia.org. Auteur Arch File Slotervaart ziekenhuis Amsterdam 6

Malaise in de marktwerking

COLUMN - Het Slotervaartziekenhuis en de IJsselmeerziekenhuizen zijn al jarenlang zorgenkindjes. Paar keer bijna failliet gegaan, fiks gedonder gehad met eigenaars of bestuursleden, en ze zaten geregeld diep in de rode cijfers. De IJsselmeerziekenhuizen waren inmiddels onder verscherpt toezicht gesteld, het Slotervaart bleek na de zomer 4,6 miljoen in het krijt te staan en presteerde al jaren slecht. De ziekenhuizen bedelden bij de bank en bij zorgverzekeraars om uitstel van terugbetaling van leningen – een veeg teken. Bovendien hadden de specialisten in het Slotervaart het vertrouwen in een van de bestuurders al voor de zomer opgezegd. Ook de Inspectie had haar zorgen uitgesproken.

Dat de zorgverzekeraars niet langer voor het kennelijk onverantwoorde bestuur en beheer van deze ziekenhuizen wilden opdraaien, vind ik dan niet zo heel vreemd. Ook dat hoort bij de zo bejubelde marktwerking in de zorg. Sterker: dat lijkt me een van de weinige verstandige gevolgen van zo’n aanpak. Zorgverzekeraars zijn er immers niet om de kassen van kennelijk onbekwame bestuurders te spekken. Dat de schuldeisers de ziekenhuizen zo snel ontruimden, lijkt me daarenboven een teken dat er meer aan de hand is: de gedachte aan malversaties dringt zich onwillekeurig op.

Dat laat onverlet dat de ontruiming bepaald chiquer had gekund. Op z’n minst hadden alle opgenomen patiënten eerst volgens afspraak behandeld moeten worden, en naar andere locaties overgebracht zodra ze daarna weer enigszins op de been waren. Mensen een paar uur voor hun operatie naar huis sturen is ronduit smakeloos – je wilt nooit en te nimmer dat een zorgverzekeraar zoiets veroorzaakt, of faciliteert.

Foto: kopen_creditcard-2140603_1280_pixabay

Eigen verantwoordelijkheid

COLUMN - De laatste tijd heb ik een aantal opiniestukken gelezen over de eigen verantwoordelijkheid van de consument, met betrekking tot milieu en gezondheid. Ik bestrijd niet dat die verantwoordelijkheid er is, maar er wordt vaak voorbij gegaan aan de manipulatie van die consument. Marketing is psychologie, laten we dat niet vergeten.

In de jaren ’80 had je een serie rond Max Headroom, een AI-presentator, briljant vertolkt door Matt Frewer. Ook bekend van het nummer Paranoimia van Art of Noise. In de aflevering “Blipverts” worden consumenten blootgesteld aan “subliminal messages”; boodschappen die zo kort in beeld zijn dat je ze niet bewust waarneemt, maar die wel een reactie in je brein veroorzaken. Het blijkt dat mensen die er langdurig aan worden blootgesteld exploderen. Hoewel dit satirisch en dus grotesk overdreven is (en ook heerlijk retro trouwens), is het wel een aardige illustratie van hoe ver bedrijven willen gaan om hun product te verkopen.

We weten allang dat aankoopkeuzes vaak onbewust worden gemaakt en dat we die achteraf gaan rationaliseren. Je wordt gemanipuleerd waar je bij staat, continue. Door reclame, door producten op ooghoogte te plaatsen, door benaming van producten (Light! Verbeterd recept! Ja vast…tot je de ingrediëntenlijst doorneemt…wat maar weinig mensen doen helaas), door gesponsorde “wetenschappelijke” onderzoeken, en de laatste paar jaar ook door influencers op social media.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Quote du Jour | Geen harde overtredingen

‘Je ziet geen harde overtredingen. Maar het feit dat je niet direct een keiharde zaak hebt, betekent niet automatisch dat een markt goed functioneert. We houden ons daarom niet alleen bezig met naleving, maar ook met marktstudies. In de bancaire sector is sprake van heel weinig spelers, hoge toetredingsdrempels en weinig overstappers. Dat komt mede doordat het toezicht op de banken sinds de crisis heel erg gericht is op het beperken van de risico’s. DNB is toen in een kwaad daglicht gesteld, met als gevolg dat ze meer nadruk is gaan leggen op soliditeit in plaats van mededinging. Dat verdraagt zich niet goed met concurrentie, want dan wil je juist scherpe kantjes en het nemen van risico’s.’

Foto: copyright ok. Gecheckt 03-03-2022

Zorgzame marktwerking

Nu de kabinetsinformatie weer op gang komt, vraag ik me af: zou ik minister willen zijn? Eerlijk: liever niet. Het probleem is het sturen van de markt. In sociaal beleid, volkshuisvesting, sociale zaken en zorg komen markt en overheid elkaar op een intense manier tegen.

Ik ben voor zorgzame relaties in een eerlijke en rechtvaardige samenleving. Maar lukt dat met ons geloof in marktwerking? Alleen de cash-nexus tussen mensen maakt de wereld koud. Kunnen we met overheidsbeleid die kilte bestrijden? De markt is geen klein thema, maar ik struikel er voortdurend over.

Jan Peter Balkenende

“Er is terecht twijfel aan ongenormeerde marktwerking.” schrijft Balkenende in de NRC (19 mei 2009) ”‘De markt kan niet zonder moraal’, aldus een van mijn favoriete citaten van Adam Smith. Maar de slinger moet niet terugslaan naar een allesbepalende overheid. Dat is het verkeerde recept.”

Het is een wat ouder artikel, maar het boeit door wat de CDA-leidsman zegt en niet zegt. Waarom blijft marktwerking nodig, vraagt hij zich af. Ja, waarom? Hij komt met een gesloten bewijsvoering voor economische groei. Dat levert tolerantie, sociale mobiliteit en socialer beleid.

Dan komt het sociale element van het CDA-denken: “Tegelijkertijd weten we dat economische voorspoed niet vanzelf eerlijk verdeeld wordt en dat niet iedereen vanzelf eerlijke kansen krijgt.” Dat inzicht komt van sociaaldemocraten.

Foto: Opgelet, onderstaande tekst kan sporen van ironie bevatten

KRAS | Schiphol

Het was afgelopen maand bommetje vol op Schiphol. Dat komt, zoals u weet, omdat de prijs van vliegtickets niet de werkelijke kosten van de vlucht dekt. Daardoor ontstaat op de vaderlandse luchthaven een permanente Dolle Dwaze Dagen situatie. Onder normale omstandigheden zou je dan martkwerking krijgen: prijzen omhoog, capaciteitsprobleem opgelost.

Maar nee, zo zit de luchtvaartindustrie niet in elkaar. Die meent een soort ingebakken recht te hebben op gratis capaciteit en overlast. Overheden leggen zich erbij neer, want de eerste die protesteert ziet zijn mainportdroom vervluchtigen. Zo zitten niet alleen reizigers maar ook de belastingbetalers klem. De een in de rij bij de paspoorten, de ander in een prisoner’s dilemma.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De zorg schendt verplicht uw privacy

COLUMN - De medische sector moet stapels gegevens van hun patiënten standaard aan de zorgverzekeraars doorsturen. Dat doen ze met behulp van de DBCs, de diagnosebehandelcombinaties. Wat heeft de patiënt, hoe is die diagnose gesteld, wat is de voorgestelde behandeling en prognose; hoe heet de patiënt, wanneer is-ie geboren, waar woont hij, etc.

Dit alles onder het motto: indien bekend is welke behandeling waar gedaan wordt, en met welk resultaat, kan de zorgverzekeraar op een verstandige manier zorg inkopen en besluiten dat ze met sommige zorgverleners liever geen contract willen afsluiten. Marktwerking effectueren kan alleen op basis van een sloot informatie, stellen de zorgverzekeraars.

Helaas leidt dit niet tot goedkopere zorg, wél tot een bureaucratie die a) wezenloos kostbaar is, b) zorgverleners tot wanhoop drijft en c) het medisch geheim de nek heeft omgedraaid. Want de hoofdmoot van uw medische gegevens wordt maandelijks keurig bij uw zorgverzekeraar afgeleverd.

In de psychiatrie weegt die documanie extra. Diagnoses zijn daar moeilijker te stellen: afwijkend weefsel kun je met een MRI opsporen, cellen kun je onder de microscoop leggen; maar psychoses, fobieën, trauma’s en depressies geven zichzelf niet zomaar bloot. En iemands psychiatrisch doopceel doorsturen naar een zorgverzekeraar is stukken ingrijpender dan meedelen dat de cliënt longemfyseem heeft.

Foto: Cyril Wermers (cc)

Sociale woningbouw en kleinschaligheid

Er zijn twee manieren om private eigendom te schenden: de eerste is de manier waarop de armen de rijken plunderen: onverhoeds en gewelddadig. De tweede is de wijze waarop de rijken de armen plunderen: traag en legaal.

Het verlies aan zekerheden en veiligheid voor de “kleine inkomens” is geen natuurverschijnsel. De ongelijkheid groeit. Het doet zich ook voor op de woningmarkt, die ik hier wat nader bekijk. Het is een resultaat van decennia van politiek handelen. Het had ook anders gekund. De sociale en egalitaire krachten zijn in het defensief.

Het begrip stille klassenstrijd past. In 2.4 miljoen corporatiewoningen wonen ongeveer 4.5 miljoen stemgerechtigden. Zij worden geraakt door het huurbeleid, door de verhuurdersheffing, maar ook door  veranderingen in het huurrecht (tijdelijke contracten).

De bedoelingen zijn die van het marktgeloof: meer opbrengst voor de eigenaar, minder bescherming voor de huurder, meer markt en minder overheidsinterventies. Waarom heerst het geloof in de vrije markt zo onverkort? Is de simplistische marktvisie van Minister Blok bepalend voor ons denken over wonen en huisvesting?

Kapitalisme voor velen?

Inspirerend is Robert Reich, “Saving Capitalism, for the many, not the few”. Hij was minister van arbeid onder Bill Clinton en fileert het marktdenken. Ook mijn openingszinnen komen uit dit boek. Hij biedt verweer tegen de mythe van de vrije markt, die niets in de weg moet worden gelegd. Bouwstenen van het kapitalisme zijn:

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Volgende