COLUMN - Tussen klimaatontkenners en klimaatasceten zit een enorme groep mensen die wel klimaatverandering wil tegengaan maar (nog) niet bereid is hun manier van leven significant te wijzigen. Velen van hen zoeken de oplossing in het compenseren van hun klimaatschadelijke emissies. Bijvoorbeeld door tegelijkertijd met de aankoop van een vliegticket ook te betalen voor investeringen in duurzame energieprojecten en bosprojecten waardoor uitstoot elders wordt voorkomen. Er zijn vele aanbieders van klimaatcompensatie en bijna even zo vele verschillende manieren van compensatie. Maar is deze aflaat moreel wel in orde? Ik betwijfel het.
In Liberty and Justice geeft politiek filosoof Brian Barry een overtuigend voorbeeld wat er mis is met compensatie:
We will all agree that doing harm is in general not cancelled out by doing good, and conversely that doing some good does not license one to do harm provided it does not exceed the amount of good. For example, if you paid for the realignments of a dangerous highway intersection and saved an average of two lives a year, that would not mean that you could shoot one motorist per year and simply reckon on coming out ahead.
Het gaat hier geeneens om een deontologisch argument dat het toebrengen van schade altijd verkeerd is. Ook een utilist die niets om rechten en plichten geeft, maar enkel het geluk of nut in de wereld wil maximaliseren, zal problemen hebben met deze vorm van compensatie.