In popmuziek is het spelen van covers een normale zaak. Soms is een coverversie veel bekender dan het origineel. En altijd is er wel discussie of de coverversie beter, mooier of leuker is dan het oorspronkelijke nummer.
Hoe gaat dat in de klassieke muziek? In 2011 schreef De Speld “Concertgebouworkest speelt alleen maar covers”. Mahlers tweede symfonie, Mozarts Zauberflöte en Mozarts 21ste pianoconcert, bij elkaar 785 jaar oud, zijn alleen al in de 21ste eeuw in de Europese Unie zo’n 21.346 keer gespeeld, schertste De Speld.
In klassieke muziek spreekt men niet van covers maar van uitvoeringen. Als er al iets aan het originele werk wordt veranderd, bijvoorbeeld door een orkestwerk alleen met piano uit te voeren, spreekt men van een bewerking.
Hooguit spreken we over een cover als popmuzikanten aan de haal gaan met een klassiek werkje, hoewel strikt genomen dan de term “bewerking” op zijn plaats is. In Sargasso’s Lijst van beste covers (2007) stonden zes van dat soort covers, waaronder Emerson, Lake & Palmer met hun versie van Mussorgsky’s Schilderijententoonstelling en Frank Zappa met de Bolero van Ravel.
Zoals in popmuziek discussie kan ontstaan over covers, kan er in klassieke muziek soms stevig gedebatteerd worden over welke uitvoering de beste interpretatie van een bepaalde compositie is.
Reinbert de Leeuw werd bekritiseerd, maar vooral geroemd over zijn opvatting van het tempo waarin hij vroege pianowerken van Erik Satie speelde. Nu staat Reinbert de Leeuw te boek als één van de allerbeste vertolkers. Luister en vergelijk het met de interpretatie van Aldo Ciccolini, die zo´n twintig jaar voor De Leeuw alle pianowerken van Satie op de plaat zette.