Duopolie | Marktwantrouwen
COLUMN - ‘De markt’ is een concept waar veel mensen – door ervaring wijs geworden – wantrouwend tegenover staan. Maar dat is niet altijd terecht.
De laatste decennia is er in Nederland op veel terreinen marktwerking geïntroduceerd: de zorg, CO2-emissies, telefonie, etc. Opvallend is dat er in discussies over marktwerking, vooral als het gaat om zorg en onderwijs, naast economische en technische argumenten vaak ook morele argumenten tegen de markt en het bijbehorende winstoogmerk worden aangevoerd. Deze argwaan ten opzichte van commerciële motieven is van alle tijden. Sinds Jezus op hardhandige wijze de handelaren uit de tempel gooide leven christendom en commercie op gespannen voet, en Karl Marx’ waarschuwing voor de algemene corruptie en omkoopbaarheid in kapitalistische systemen wordt nog altijd uitgedragen door linkse politici.
In een recent essay en bijbehorend boek, steekt Harvard-filosoof Michael Sandel, wereldwijd bekend om zijn colleges over gerechtigheid, deze kritiek in een nieuw jasje. Hij betoogt dat de universele vermarkting van alle goederen het morele karakter en de waardigheid van mensen aantast. Hij geeft daarbij actuele voorbeelden uit Verenigde Staten en schetst een beeld van een samenleving waarin “alles te koop is”: mensen die hun voorhoofd verkopen voor reclame, die anderen betalen om voor hen in de rij te staan voor een kaartje, en die (illegaal) menselijke organen kopen.
Deze voorbeelden spreken weliswaar tot de verbeelding, maar is er systematisch bewijs dat markten morele deugdelijkheid ondergraven? Er zijn daadwerkelijk empirische aanwijzingen (pdf) dat monetaire prikkels intrinsieke vormen van motivatie kunnen verminderen. Een paar voorbeelden: kleine beloningen verminderden (pdf) de prestaties van vrijwilligers, kinderen die voor een taak beloond worden zijn nadien minder bereid (pdf) die taak zonder beloning uit te voeren dan kinderen die geen beloning ontvingen, een kleine boete voor te laat komende ouders in een kinderdagverblijf leidt tot meer laatkomers, en minder mensen (pdf) accepteerden een nucleaire afvalplaats in de omgeving als daar een substantiële beloning tegenover stond. In al deze gevallen lijkt het erop dat de monetaire beloning (of straf) de aard van de transactie verandert en niet-commerciële motivaties ondermijnt.