Martijn Dekker doet als promovendus onderzoek naar datgene wat mensen in conflictgebieden doen om hun eigen veiligheid te verbeteren. Hij reiste hiertoe af naar de Gazastrook, maar door de recente ontwikkelingen is hij gestrand in Jeruzalem waar hij wacht tot hij Gaza in mag. Vandaag deel twee van zijn belevingen, eerder al te lezen op zijn VU-blog.
Vandaag is het zeventien dagen geleden dat Operatie “Cast Lead” – het Israëlische offensief tegen Hamas in de Gazastrook – is begonnen. Uit het Israëlische kamp klinken voorzichtige stemmen dat de belangrijkste militaire doelen inmiddels zijn bereikt. Aan de andere kant hebben Hamasleiders te kennen gegeven open te staan voor een staakt het vuren. De belangrijkste vraag is nu, zeker voor alle mensen in Gaza, hoelang gaat het geweld nog voortduren?
Toen ik vanmorgen in de krant las dat de afgelopen nacht volgens de Gazanen de ergste sinds het begin van het offensief was, dacht ik, dit klinkt als een laatste slag. Een genadeklap, voor het einde ingeluid wordt. Of die gedachte klopt moet nog blijken, maar het lijkt er op dat er de komende dagen belangrijke ontwikkelingen gaan komen.
Mijn vermoeden wordt onderschreven door Ali, mijn contactpersoon in Gaza. Ook volgens hem was het vannacht verreweg de ergste nacht. De tanklinie is inmiddels opgerukt tot ongeveer 150 meter van zijn huis en gedurende de hele nacht heeft de familie angstig bij elkaar gezeten, terwijl Apache helikopters, F-16’s, tanks, drones (onbemande, op afstand bestuurde vliegtuigjes) en oorlogsschepen de bommen en artilleriegranaten op Gaza neer laten regenen. Letterlijk “Raining Death”, zoals de Egyptische krant Al-Ahram vanmorgen groot kopte. Maar er hangt ook verandering in de lucht. “Ik probeer positief te blijven,” vertelt Ali, “dus ik ga ervan uit dat dit het ergste is geweest en dat het vanaf nu alleen maar minder gaat worden.” Ik hoop dat hij gelijk krijgt.